Fier rechtop voor de goede zaak. Utopie volgens Judith Sargentini en Hans Achterhuis

'Aside'

Groene Amsterdammer, 10 juli 2019. Tekst Marcel ten Hooven, beeld Bob Bronshoff , verschenen in nr. 28-29

Een politicus kan mensen hoop bieden, niet met utopieën maar met wetten die de wereld beter maken. Zo ziet Judith Sargentini (GroenLinks) haar taak. Volgens filosoof Hans Achterhuis kan de ideale wereld van utopisten leiden tot een dictatuur.

‘Happyhappyjoyjoy, zou dat geen toepasselijker ontmoetingsplek zijn geweest?’ Met deze binnenkomer meldt Judith Sargentini zich voor haar ontmoeting met filosoof Hans Achterhuis op het terras in de schaduw van het Lloyd Hotel in Amsterdam-Oost. Op weg naar haar afspraak fietste de GroenLinks-politica langs een vestiging van de Aziatische streetfoodketen. De geforceerde vrolijkheid in de naam Happyhappyjoyjoy wekte bij haar de associatie met het onderwerp dat zij met Achterhuis zal bespreken: hoe kun je nog vertrouwen in de toekomst terwijl je dagelijks wordt ondergedompeld in de stroom slecht nieuws over de wereld? En: hoe kan de politiek aan dat vertrouwen bijdragen?

Sargentini koos twintig jaar geleden voor de politiek in de overtuiging dat politici mensen hoop kunnen bieden op betere tijden, mits ze hun vak ernstig nemen en niet louter met een showtje naar de kiezersgunst hengelen. Op 1 juli zwaaide ze na tien jaar af als lid van het Europees Parlement. Ze heeft veel moeten trekken en sjorren, soms jaren geduld moeten betrachten voor ze resultaat kon boeken en meestal zuchtend en steunend met minder genoegen genomen dan ze wilde, maar desondanks is haar vertrouwen in de politiek als middel om het bestaan van mensen te verbeteren ongeschonden.

‘Als politicus’, zegt Sargentini, ‘kun je die hoop bieden door je niet alleen te gedragen als een commentator aan de zijlijn en alles af te branden wat je niet bevalt, maar te laten zien dat je wel degelijk wat kunt veranderen. Wat je dan ook mag laten zien is dat je er wakker van hebt gelegen, dat je hebt gewikt en gewogen, dat je hebt besloten toch ja te zeggen tegen een compromis omdat het in ieder geval een stap in de goede richting is. Als je alleen genoegen neemt met het onderste uit de kan en weigert vuile handen te maken, dan kom je niet in gewetensnood, nee, alleen moet je dan wel concluderen dat je dan ook die stap in de goede richting nooit zult maken. Ik vind dat een decadente houding: eigenlijk neem je je eigen verhaal niet serieus als je er geen enkele actie aan wilt verbinden en elk compromis weigert.

Tot de successen van Sargentini behoort de richtlijn die Europese importeurs van minerale grondstoffen verplicht hun leveranciers bekend te maken, om zo gewelddadige milities dwars te zitten die met deze handel hun wapenaankopen financieren. Mensenrechten moeten hier voor bedrijfsbelangen gaan, was Sargentini’s argument. Haar meesterstuk voltooide ze vorig jaar: met haar kritische rapport over de afbraak van de democratie en de rechtsstaat in Hongarije wist ze in het Europees Parlement een tweederde meerderheid te verwerven voor een strafprocedure tegen het regime van de Hongaarse premier Viktor Orbán.

Hoewel Sargentini’s vertrouwen in de positieve kracht van politiek ongebroken is – ‘Ik ben een politiek dier en dat blijf ik’ – is haar desillusie over het Europese asiel- en immigratiebeleid een van de redenen waarom zij zich niet herkiesbaar heeft gesteld voor het Europees Parlement. ‘Al die jaren in Brussel heb ik dat beleid alleen maar slechter zien worden. Nóg erger proberen te voorkomen, veel meer kun je tegen de onverantwoorde politiek op dit terrein niet doen. Hier houdt mijn optimisme op. Van leidende politici in Europa vraag ik me werkelijk af: wil jij nog wel solidariteit betonen? Er is een steeds langere lijst van enge mannen in de wereld: Trump, Duterte, Bolsonaro, Modi, Orbán, Salvini. Wat de meesten onder hen gemeen hebben is dat ze de angst voor immigratie uitbuiten om er zelf politiek beter van te worden. Ikzelf vind dát angstaanjagend. Ik begrijp het ook niet: niemand wil in een dictatuur wonen, en toch helpen mensen politici aan de macht die het ’t liefst alleen voor het zeggen hebben.’

Dit is haar frustratie, zegt zij: dat politici verkiezingen winnen met het voeden van een mythe rondom migratie. Sargentini: ‘De Italiaanse vicepremier Salvini is vriendjes met Orbán. Op zich is het terecht dat Salvini de Europese Unie vraagt om solidariteit met zijn land, daar heeft hij gelijk in, want door zijn ligging is Italië een land waar een vluchteling uit Afrika al gauw terecht zal komen. Maar de laatste bij wie je dan moet wezen is Orbán met zijn dichte-grenzenpolitiek. Hij zal geen enkele vluchteling van Italië overnemen. Dus wat is dit? Dit is: het thema migratie uitmelken om verkiezingen te winnen. Met het zoeken naar een oplossing heeft het niets te maken.’

De immigratie hoeft volgens haar helemaal niet zo’n moeilijk probleem te zijn, mits de EU-landen de bereidheid zouden hebben het gezamenlijk aan te pakken. ‘Nederland doet dat redelijk netjes, maar toch: na maanden praten besloot de coalitie tot een eenmalig pardon voor een paar honderd kinderen, zij het wel in ruil voor een blijvende verlaging van het aantal vluchtelingen dat Nederland jaarlijks hervestigt uit die overbevolkte kampen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Dat aantal gaat van 750 naar 500. Wat een smerige uitruil was dat! Cynische politiek.’

In deze tijd maakt de politiek volgens Sargentini een relatief klein vraagstuk, immigratie, te groot en een groot thema, zoals de klimaatcrisis, te klein. Dat is een vorm van misleiding, zegt ze, en ook van opportunisme: niet de realiteit maar het gemoed van de kiezers is bepalend voor het standpunt. ‘Het enige wat je dan in het politieke debat kunt doen’, zegt ze, ‘is rationeel blijven, laten zien wat klopt en wat niet klopt. Maar dan nog: politiek is een emotioneel spel. Ik vind het natuurlijk vervelend dat mensen op Thierry Baudet stemmen, maar echt benauwend is als middenpartijen denkbeelden uit zijn kring salonfähig maken, door net als hij de immigratie tot een immense kwestie op te blazen en de klimaatcrisis te bagatelliseren.’

Over het thema klimaat en ecologie is even eerder in het gesprek een korzelige, om niet te zeggen venijnige sfeer ontstaan. Dat gebeurt als de indruk ontstaat dat Hans Achterhuis de ecologische crisis tot een kwestie van particulier ongemak relativeert, met de stelling dat je verdwenen plant- en diersoorten alleen zult missen als je ze zelf nog hebt meegemaakt.

‘Ik ken Friesland goed’, zegt Achterhuis, ‘en ik weet dus hoe het veenweidelandschap er ooit heeft uitgezien. In mijn ogen is het er nu vreselijk: alleen maar productiegras, veel minder weidevogels. Ik lijd aan landschapspijn, inderdaad. Maar de vraag is: krijgen wij, mensen, het slechter als de kievit en de grutto verdwijnen? Schaadt het ons als al het gras straks raaigras is? Voor mij is een weiland met alleen raaigras en zonder vogels een kaalgeslagen weiland, voor de volgende generaties gewoon een mooi groen landschap.’

‘Jij beperkt de ecologische crisis nu tot slechts een visueel probleem’, werpt Sargentini tegen. ‘Je negeert zo dat het ecosysteem in elkaar dondert.’

Achterhuis: ‘Oké, dus de ecologische diversiteit vermindert. Maar het is de vraag hoeveel wij als mensen daaronder te lijden hebben. Ik ben het radicaal oneens met collega Bas Haring als hij zegt dat plastic panda’s niet voor echte onderdoen. Biodiversiteit, bijenvolken en een gevarieerd landschap zijn voor mij hoge waarden. Ik geef hem echter gelijk dat deze waarden niet direct moeten worden verbonden met de toekomst van de mensheid.’ Sargentini: ‘Ik heb ook haast, hè: de wereld moet verbeterd worden. Alleen: wat hebben kiezers aan mijn haast als ik daardoor de politieke strijd verlies’

Sargentini: ‘Zeg jij nu dat de decimering van de bijenvolken geen probleem is voor mensen? Bijen zijn onmisbaar voor de bestuiving van gewassen. Voor de voedselvoorziening kan hun uitsterven dus rampzalig zijn. Ik snap werkelijk niet wat je nu precies wilt betogen. Jij zegt dat moderne landbouwgronden in de ogen van volgende generaties mooi groen kunnen zijn, maar als ze op den duur steeds minder voedsel opleveren, dan lijkt me dat geen groen waarmee je heel tevreden kunt zijn.’

Achterhuis blijft erbij: Sargentini overdrijft. Het lijkt erop dat hij zich heeft geschaard in het kamp van de optimisten tegen beter weten in, met wie eigenlijk geen debat mogelijk is. Ik speel met de gedachte de ontmoeting met een flauwe grap te beëindigen: nog een snelle hap bij Happyhappyjoyjoy en dan maar weer op huis aan? Maar dan geeft Achterhuis een wending aan de discussie die een voortzetting de moeite waard maakt, niet het minst omdat hij de democratie in zijn betoog betrekt.

Hij zegt: ‘Ik wil als filosoof in de eerste plaats fenomenen begrijpen en dan ook beoordelen. Wat ik weiger is om die oordelen onder te brengen in een klaarliggend schema over optimisme of cultuurpessimisme, laat staan in een algemeen doemscenario over de ondergang van de mensheid. Dat cultuurpessimisme: ik ben daar allergisch voor.’

Achterhuis vervolgt: ‘Er is een mooie, aan Pasolini toegeschreven uitspraak: als de vuurvliegjes verdwijnen, zal de mensheid ook niet lang meer overleven. Waarom? Omdat vuurvliegjes alleen in zuivere, schone lucht kunnen gedijen. Ik heb ooit in het voormalige Joegoslavië voor het eerst vuurvliegjes gezien, een wonderbaarlijk fenomeen, en als opa hoop ik dat mijn kleinkinderen ze ook nog zullen kunnen zien, evenals de bijen en het veenweidelandschap, maar ik geloof er niets van dat wij als mensheid ten onder gaan als de vuurvliegjes, de bijen en het veenweidelandschap verdwijnen. Het grote gevaar van het leggen van dat soort causale relaties is ook dat als de vuurvliegjes er straks inderdaad niet meer zijn en wij, mensen, toch gewoon goed blijken te kunnen voortleven, men snel roept dat dit soort voorspellingen onzin zijn. Ook daarom pas ik voor dat grote cultuurpessimistische ondergangsverhaal.’

Om die reden ergert hij zich aan het dilemma dat ik hem voorleg. Dat dilemma is: je ziet aankomen dat maatregelen om de wereld te behoeden voor een ecologische ramp waarschijnlijk te laat zullen komen of niet krachtig genoeg zullen zijn. Dat kan bij mensen die tot wanhoop zijn gedreven het verlangen naar een ecologische dictator wekken – een regime dat de volmachten krijgt om alles te doen wat de deskundigen voor het behoud van de wereld nodig achten, op grond van de vrees dat de democratie niet tot het vereiste, drastische optreden in staat is. Het alternatief is de ramp af te wachten en de maatregelen te nemen die met behoud van de democratie maximaal haalbaar zijn, in de hoop dat het zal meevallen. Een keuze tussen de duivel en Beëlzebub.

‘Ik weiger die keuze!’ roept Achterhuis. ‘Mijn collega Lucas Reijnders, een oude bekende, was in het verleden zo mogelijk nog pessimistischer dan uw vraag suggereert, maar wat ik wel van hem heb geleerd is dat een dictatuur nog minder goed in staat is de milieuproblematiek te bestrijden dan onze onvolmaakte democratie. Ik had linkse vrienden die betoogden – het was nog vóór de val van de Muur – dat communistische regimes krachtdadiger op milieudreigingen konden reageren. Met kennis van zaken liet Lucas mij zien dat zij zich vergisten: het milieu stond er onder het communisme veel slechter voor dan in de kapitalistische democratische samenleving. Amartya Sen heeft een analoge redenering over hongersnoden. Hij liet zien dat zich geen grootschalige hongersnoden voordoen in landen met een vrije pers die misstanden aan de kaak stelt. Mijn hoop is dat dit ook voor het milieuprobleem opgaat. Dan is er van uw dilemma helemaal geen sprake.’

Judith Sargentini zegt dat politici die hoop op beter kunnen bieden, mits zij niet de valse illusie bij de kiezers wekken dat zij ijzer met handen kunnen breken. Hans Achterhuis herkent zich daar wel in: ‘Ik ben van de school van Karl Popper: voer geleidelijk kleine maatschappelijke verbeteringen door, die je kunt toetsen en zo nodig aanpassen.’ Vandaar zijn weerstand tegen utopisch denken, een van de leidende thema’s in zijn filosofische werk. Elke utopie is een heimelijke machtsdroom, zegt Achterhuis: de wereld moet de ideale wereld zijn, maar dan wel ingericht naar jouw idealen.

De beste beschrijving van de onverbiddelijke logica van de utopie is volgens Achterhuis te lezen in Milan Kundera’s Het boek van de lach en de vergetelheid (1979). Over de redenering waarmee de communisten hun dictatuur rechtvaardigden schreef Kundera: ‘Ze hadden een grootscheeps program. Een plan voor een totaal nieuwe wereld, waarin iedereen zijn plaats zou vinden. Het is daarom geen wonder dat zij die enthousiast waren en groots dachten snel hun droom begonnen te verwezenlijken, die rechtvaardige idylle voor iedereen. Ik onderstreep opnieuw: idylle en voor iedereen. Daar is iedereen een noot in een schitterende fuga van Bach en wie dat niet wil, blijft slechts een zwarte punt, een overbodige punt, beroofd van zin, die je kan pakken en tussen je nagels stuk drukken als een vlo. Direct in het begin beseften sommigen dat de idylle hun niet lag en ze wilden het land verlaten. Omdat een idylle er echter op gebaseerd is dat de wereld voor iedereen is, bewezen zij die wilden emigreren dat ze de idylle niet erkenden en in plaats van naar het buitenland te gaan, gingen zij achter de tralies.’

‘Dat citaat geeft aan dat een utopie die voor iedereen het beste wil in een dictatuur zonder tegenspraak kan uitmonden’, zegt Achterhuis. ‘Kijk dus uit met een rechtstreekse vertaling van het moreel goede in politieke eisen. Lees Kundera: in bepaalde gevallen kan zo’n politiek van goede bedoelingen levensgevaarlijk zijn. Daarom hamerde Hannah Arendt zo op de maatschappelijke waarde van wat zij pluralisme noemt: een intensieve politieke discussie kan een samenleving sterker maken.’

Sargentini: ‘Ik heb ook haast, hè: de wereld moet verbeterd worden. Alleen: wat hebben kiezers aan mijn haast als ik daardoor de politieke strijd verlies en met lege handen sta? In een democratie moet je geduld opbrengen en incalculeren dat je niet zoveel kunt veranderen als je zou willen. Bovendien: wat kiezers in de politiek lang vinden duren en wat kort hangt nogal af van wat ze zelf van iets vinden. Staan ze aan jouw kant dan mag je in hun ogen wel eens wat sneller opereren, staan ze tegenover jou dan ben je al gauw een drammer.’ Achterhuis: ‘Ik heb studenten gehad die naar Albanië reisden en terugkwamen met de boodschap: eindelijk hebben we het ideaal op aarde ontdekt’

Als voorbeeld noemt Sargentini de Europese wet die mijnbouwbedrijven en oliemaatschappijen als Shell, BP en BHP Billiton tot meer openheid verplicht over hun betalingen aan de overheden in de landen waar ze boren en delven. Actiegroepen en maatschappelijke organisaties in die landen hebben daarmee een drukmiddel om de eigen regering ter verantwoording te roepen over haar uitgaven: hoeveel geld belandt in de zakken van corrupte functionarissen en hoeveel komt ten goede aan de bevolking? Als medewerker van de anti-apartheidsorganisatie Niza was Sargentini van meet af aan, sinds 2002, betrokken bij de internationale campagne (Publish What You Pay) om Europa tot deze wetgeving te bewegen, maar het duurde zo’n tien jaar voor het Europees Parlement gehoor gaf.

‘Tien jaar, dat klinkt lang, maar dat is het niet’, zegt ze. ‘Je hebt te maken met grote economische belangen, met machtige multinationals, met internationale tegenlobby’s, met rechtse politieke krachten die zeggen: al die extra administratieve druk is vervelend en lastig voor bedrijven als deze, die de motor van onze economie zijn. Dus tien jaar, dat is eigenlijk behoorlijk vlot voor het mentale en politieke veranderingsproces waarin je geleidelijk de vereiste meerderheid in het Europees Parlement tot stand brengt.’

Sargentini moest het uiterste van haar politiek-strategisch inzicht vergen om de vereiste tweederde meerderheid achter een strafprocedure tegen het regime van de Hongaarse premier Orbán te verwerven. Het grootste struikelblok dat zij moest wegruimen lag in de fractie van de christendemocraten, waarvan Orbáns partij deel uitmaakt: hoe kreeg zij hen zo ver dat zij tegen leden van de eigen politieke familie zouden stemmen? Ze begon deze expeditie met gesprekken waarin zij christendemocratische medeparlementariërs de nieren proefde, mede op basis van een Excelsheet waarop zij met kleurencodes hun vroegere stemgedrag had geregistreerd in kwesties waarin democratie en rechtsstaat in het geding waren. Een complicerende factor was dat hun fractieleider, csu’er Manfred Weber, in die tijd nog graag met zijn geestverwant Orbán op de foto ging.

‘Belangrijk was niet te snel te handelen’, vertelt ze, ‘soms zelfs op de rem te trappen. Wat je dan doet is nog maar eens om een extra onderzoekje vragen, of op een nadere nota aandringen, maar het uitstel dat je daarmee beoogt is wel ergens goed voor: het bouwen aan de meerderheid.’ Ze stond nogal onder druk van Weber om het parlement in december 2017 te laten stemmen over de bevindingen over de Hongaarse rechtsstaat, vier maanden vóór de Hongaarse verkiezingen. Wat hij volgens Sargentini ongetwijfeld wist was dat het rapport dan zou worden weggestemd: zo vlak voor de verkiezingen je Hongaarse fractiegenoten afvallen zou wel een heel hardvochtige daad van de christendemocraten zijn.

Ze vertelt: ‘Gelukkig had ik schaduwrapporteurs naast mij die uitstekend functioneerden, juist ook bij de christendemocraten. Zich hardop publiekelijk uiten, dat deden ze niet, maar ze hielpen enorm. Zij begrepen die tactiek van mij uitstekend, in tegenstelling tot de liberalen, die vonden: informatie verzamelen, nietje erdoorheen en stemmen. Die wilden gewoon graag laten zien, vermoed ik, dat we actie ondernamen, maar dan was die tweederde meerderheid er niet geweest en dat zou in de publieke opinie dan mijn schuld zijn. Zelfs een zo ervaren en strategisch denkende collega als Sophie in ’t Veld had die tactiek niet door. Ik snap het werkelijk niet.’

Het was voor Sargentini dus noodzakelijk de cruciale stemming over een strafprocedure tegen het regime van Orbán over de Hongaarse verkiezingen van april 2018 heen te tillen. ‘Gelukkig heb je als rapporteur de ruimte om gewoon te zeggen: het is mijn rapport en niemand kan mij dwingen haast maken. Je moet dan wel zware morele en politieke druk weerstaan, maar het kan. Om die druk te laten afnemen ga je dan laten zien dat je druk met je onderzoek bezig bent, dus je belegt nog een paar bijeenkomsten, je organiseert publieke hoorzittingen, je nodigt wetenschappers uit die nog eens uit de doeken doen waarom het ernstig is wat er in Hongarije gebeurt. Mijn moeder zou dat lijntrekken noemen, maar het is ook gewoon nuttig. Je vergaart nieuwe informatie én je laat publiekelijk zien dat je er niet op uit bent de christendemocraten eens effe lekker te pesten of een hak te zetten, nee, dat je juist hecht aan een zorgvuldig proces, opdat het parlement ook een zorgvuldig besluit kan nemen.’

Haar conclusie is dat de politiek het publieke cynisme dat ten aanzien van haar heerst het best kan bestrijden door met concrete resultaten mensen hoop op betere tijden te bieden. Met de wet die mijnbouwbedrijven en oliemaatschappijen tot meer openheid dwingt over de betalingen aan overheden in de wingebieden, geeft Europa de burgers daar een steun in de rug in hun strijd tegen malafide politici en corruptie. Dankzij de strafprocedure tegen het regime-Orbán weten oppositionele groepen in Hongarije dat Europa hun rechtsstaat en democratie niet ongestraft laat afbreken. Dat is ook een signaal voor de bevolking in andere EU-landen, zoals Polen, waar het bewind weinig geduld heeft met rechters, een kritische pers en andere tegenmachten.

Sargentini: ‘Ik heb me geërgerd aan een nieuwe politieke partij die deelnam aan de Europese verkiezingen, Volt. Enthousiaste, jonge, pro-Europese mensen, maar hun politieke recept voor alles was ongeveer dit: als we het probleem nou maar goed bestuderen, dan zal daar logischerwijs de juiste stap voorwaarts uitkomen, de beste oplossing. Ze gingen er volledig aan voorbij dat politiek juist nodig is omdat er géén beste oplossing is. Er zijn verschillende mogelijke oplossingen, geen van alle ideaal, en in het politieke debat strijd je voor de keuze die jouw partij de beste vindt. Want als er één logische, één juiste oplossing zou zijn, dan zouden we het ook met een verlicht despoot afkunnen, nietwaar?’

Achterhuis: ‘Dankzij mijn ervaringen in de jaren zestig weet ik dat er veel kan misgaan als je in het bestaan van de ideale situatie gelooft. Dat was een van de redenen waarom ik over utopisch denken ben gaan schrijven. We wisten destijds zeker dat de ideale maatschappij mogelijk was, dat die ideaal was voor iedereen, en dat iedereen dat ook wel met ons eens zou zijn als we het maar goed uitlegden. Sommigen geloofden dat elders op de wereld die ideale toestand al was bereikt. Dat kon heel ver gaan. Ik heb studenten gehad die met een Rotterdams reisgezelschap, ik denk van de cpn, naar Albanië reisden en terugkwamen met de boodschap: eindelijk hebben we het ideaal op aarde ontdekt.’

Achterhuis zegt dat hij tegenspraak van anderen nodig heeft om zichzelf bij de les te houden. Om die reden heeft hij bezwaren tegen wat Tommy Wieringa in zijn NRC-column over optimisme schreef: ‘Het komt nu aan op radicale dienstbaarheid aan de aarde, zonder hoop op dankbaarheid of begrip van je medemens. Noem het een programma van optimisme zonder hoop – en mediteer op de betekenis hiervan.’ Wieringa vervolgt: ‘Hoewel je met kennis smart vermeerdert, is het nuttig om opgewekt te blijven, want zonder een goed humeur leg je het onmiddellijk af tegen de feitenvrije, vitale barbaren van nieuwrechts.’

Achterhuis becommentarieert: ‘Ik vind het een mooi citaat, zonder meer, maar waarmee ik het oneens ben is zijn keuze om het zonder begrip van je medemens te doen. Die dankbaarheid hoef ik inderdaad niet, maar ik heb het gesprek met anderen en hun tegenspraak nodig. In mijn eentje loop ik het gevaar vast te lopen in het eigen gelijk en blind fanatisme. Dat klinkt al een beetje door in Wieringa’s woordkeuze “barbaren” voor degenen die hij bestrijdt. Ik zou ze nooit zo betitelen, dat klinkt erg zelfgenoegzaam.’

Gevraagd naar recente ervaringen die hen optimistisch hebben gestemd, noemt Judith Sargentini een voorbeeld uit de politieke praktijk: de aankondiging van de Amsterdamse wethouder Sharon Dijksma dat de hoofdstad na 2030 alleen nog voor elektrische auto’s toegankelijk is. Dat getuigt volgens haar van een visie op een verbetering van de leefkwaliteit in Amsterdam, zet druk op bedrijven en bewoners om zich op de omslag voor te bereiden en geeft ze daar tien jaar de tijd voor. Sargentini: ‘Iedereen wakker schudden met een langetermijnvisie en dan geleidelijk daarnaartoe werken, dat is nog eens verantwoordelijk politiek optreden.’

Hans Achterhuis antwoordt met een voorbeeld uit zijn persoonlijke leven. Enkele dagen voor het tweegesprek met Sargentini was hij bij de begrafenis van een oude vriendin. ‘Marjan. 89 is zij geworden. Lange tijd was ze actief in de Rooie Vrouwen. Op de rouwkaart stond een dichtregel van Henriëtte Roland Holst: Wij leerden fier rechtop te staan.’ Dáár wordt hij nou optimistisch van, zegt hij, van een beweging als #MeToo, waarin vrouwen met nog meer fierheid rechtop zijn gaan staan.

Hans Achterhuis

Hans Achterhuis (76) is emeritus hoogleraar filosofie aan de Universiteit Twente. In zijn werk verbindt hij het denken van de grote filosofen met maatschappelijke vraagstukken rond bijvoorbeeld ontwikkelingshulp, welzijnswerk (De markt van welzijn en geluk, 1979), de milieuproblematiek (Het rijk van de schaarste, 1988), totalitarisme (De erfenis van de utopie, 1998) en neoliberalisme (De utopie van de vrije markt, 2010.) Zijn laatste boek is Coetzee, een filosofisch leesavontuur (2019). In 2003 won hij de Pierre Bayle Prijs voor de cultuurkritiek en in 2009 en 2011 de Socratesbeker voor Met alle geweld en De utopie van de vrije markt.

Judith Sargentini

Judith Sargentini (45) was tot 1 juli voor GroenLinks lid van het Europees Parlement, waarvoor zij in 2009 werd gekozen. Daarvoor zat zij in de gemeenteraad van Amsterdam (1999-2009). Zij werkte voor organisaties die voortkwamen uit de anti-apartheidsbeweging, eerst voor het European Network for Information and Action in Southern Africa en nadien (2003-2007) voor het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika (Niza).

Portret Judith Sargentini: Het spoor van haar ouders

Nederlands Dagblad, 24 november 2018, Ruurd Ubels

beeld Guus Dubbelman

Judith Sargentini hoopt dat de regeringsleiders van de EU doorbijten als ze de Hongaarse regering aanpakken. Ze vermaakte zich als kind prima bij demonstraties tegen kerncentrales en kruisraketten. Ze gaat zich bezinnen op haar toekomst en gaat daarom ook maar eens met haar moeder op vakantie.

In de bar van het ledenrestaurant in het Europees Parlement in Straatsburg komt de stem van Judith Sargentini slechts moeizaam op gang. Ze hoest, klinkt wat schor. ‘Ik ben te ver gegaan’, antwoordt ze op de vraag hoe dat kan.

Een dag voor het interview was ze al om acht uur ’s morgens in Brussel bij de Raad van de Europese Unie, waarin ministers van de 28 EU-lidstaten zitting hebben. Sargentini gaf er een toelichting op haar Hongarije-rapport. In september nam het Europees Parlement het rapport met tweederdemeerderheid aan. Er staat in dat de Hongaarse regering van premier Viktor Orbán de democratie en de rechtsstaat ernstig aantast. Nu moeten de 28 EU-lidstaten besluiten over een zogenoemde artikel 7-procedure, die ertoe kan leiden dat Hongarije zijn stemrecht in de Europese Unie verliest.

Sargentini merkt dat haar rapport de EU-regeringsleiders hoofdpijn bezorgt. ‘Als de politieke wil er niet is om door te pakken, gaan ze zich achter procedures verschuilen – dat zie je nu gebeuren. Maar ze hebben de problemen zelf in de hand gewerkt, want al sinds het aantreden van premier Orbán, in 2010, kijken ze weg. Dan gaat het vanzelf van kwaad tot erger.’

schrik

De brede steun voor Sargentini in het Europarlement leverde haar een bijnaam op: de schrik van Orbán. De wraak van de premier is bitter: in krantenadvertenties en regeringsvideo’s wordt Sargentini consequent afgeschilderd als die communistische vrouw die niets anders wil dan de Hongaren hun soevereiniteit afpakken.

Bepaald niet afgeremd door deze campagne gaan sommige journalisten en types op sociale media nog verder: geregeld klinkt de aansporing om Sargentini fysiek aan te vallen. Daarom werd ze al eens beveiligd in het Europarlement. Vanwege haar voornaam, Judith, weet ze ook wat het is door antisemieten te worden uitgescholden.

‘Dit heb ik niet gezocht’, zegt de GroenLinksparlementariër met gevoel voor understatement. Ja, het is eervol dat Nederlandse media veel aandacht aan haar rapport besteden. En ja, de brede steun in het Europarlement is een ‘enorme opsteker’ voor Hongaren die bezorgd zijn over hun land. ‘Maar de Hongaarse regering doet alsof er sprake is van één vrouw, terwijl ik toch echt twee derde van het parlement vertegenwoordig. De regering-Orbán speelt op de vrouw en probeert de uitspraak van het parlement heel klein te maken. Onzin natuurlijk.’

Hoe zwaar is het om zo persoonlijk te worden aangevallen? ‘Het is heel vervelend.’ Dan met Amsterdamse tongval: ‘Ik ga dus effe niet naar Hongarije.’

Nou ja, misschien nog wel een keer als parlementariër, omdat ze dan beveiligd kan worden. ‘Maar een weekje zwemmen in het Balatonmeer zit er nu niet in. Jammer, want Hongarije is een mooi land en ook als historicus kom ik er graag. Mijn gezicht is inmiddels zo bekend, dat ik zelfs in Brusselse supermarkten door Hongaren wordt herkend.’

Dat is meer dan vervelend.

‘Ja. Feitelijk word ik door de regering van een EU-lidstaat beperkt in mijn bewegingsvrijheid. Bovendien wordt op deze manier het Europarlement als instituut geïntimideerd. Stel dat er nog eens tegen een lidstaat opgetreden moet worden, dan zullen sommige parlementariërs wel twee keer nadenken voordat ze in actie komen.’

Ligt u wakker van de persoonlijke aanvallen?

‘Nee, ik slaap best goed. Oproepen op sociale media om mij wat aan te doen, zie ik niet meer, want veel van die internetgekkies negeer ik. De Nederlandse regering weet van mijn veiligheidssituatie. Na de Europese verkiezingen, in mei, ben ik echter weer ambteloos burger, want ik stel me niet herkiesbaar. Hoe gaat het dan met mijn veiligheid?’

Is dit het waard?

‘Ja. En ik krijg ook veel steun, hoor. Onlangs werd ik in Brussel aangesproken door een opgetogen Hongaar die een selfie met mij wilde maken. Kort daarop zei een Hongaarse vrouw in het Amsterdamse Sportfondsenbad tegen mij: ‘‘Mijn vriend heeft twee dagen geleden in Brussel een selfie met u gemaakt. Mag ik u ook hartelijk bedanken?’’ Een Hongaarse caissière bij een Hema in Utrecht deed onlangs hetzelfde.’

Italië

De Nederlandse Europarlementariër met de Italiaanse achternaam (gipsgieter Giovanni Demenico Sargentini vestigde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vanuit Italië in de Amsterdamse Jordaan) is van huis uit historicus. Ze studeerde in de jaren negentig, toen in Europa (Joegoslavië) een verschrikkelijke oorlog woedde. Dat maakte die studie extra actueel.

Geschiedenis vond Sargentini het leukste vak op school. Antropologie, sociologie en politicologie overwoog ze ook, maar omdat de Universiteit van Amsterdam hiervoor wiskunde in het vakkenpakket vroeg, vielen deze af. Aan het einde van haar studie specialiseerde Sargentini zich in democratie en totalitaire regimes – Viktor Orbán had dus kunnen weten wie tegenover hem stond.

‘Ik schreef een kleine scriptie over het tot stand komen van democratieën in Europa tussen de beide wereldoorlogen’, vertelt Sargentini, terwijl ze een tabletje slikt tegen de keelpijn. Voor een uitgebreidere scriptie dook ze in de opmerkelijke politieke levensloop van Gerrit van Burink, een journalist en onderwijzer die honderd jaar geleden actief was in de communistische partij van Nederlands-Indië, raadslid werd in Rotterdam en uiteindelijk in oktober 1940 lid werd van de NSB.

Na haar studie werd Sargentini duoraadslid voor Groenlinks in Amsterdam en ging ze werken voor het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika, een linkse ontwikkelingsorganisatie die nu als ActionAid door het leven gaat.

De conclusie dringt zich op dat linkse betrokkenheid u met de paplepel is ingegoten. Waren studie en beroepskeuze vruchten van uw opvoeding?

‘Ja, dat denk ik wel. Hoewel mijn ouders nooit lid zijn geweest van een politieke partij, leefde mijn vader wel heel bewust. Zijn vader was in Amsterdam brouwer bij Amstel Bier en zijn moeder was al heel vroeg erg ziek, zodat mijn vader enig kind bleef. Hij schoolde zichzelf, werd onderwijzer aan een lagere school in Amsterdam en uiteindelijk directeur. Hij was een principiële man; wij hadden geen auto en deden alles met het openbaar vervoer. Mijn vader kende de boekjes met de bustijden en de treinenloop zo’n beetje uit zijn hoofd. Al die boekjes stonden ook bij ons thuis op een plank. Hij wist soms precies hoe we moesten reizen, zonder in de trein of bus te hoeven staan.’

Geen auto. Was dat vanwege zorg voor de schepping?

‘Nou, schepping … Dat was geen woord dat bij ons thuis in Buitenveldert veel werd gebruikt. Wij waren wel actief bij het Nivon, een natuurbeweging met socialistische wortels. In die linkse traditie waren mijn ouders helemaal niet opgegroeid, maar daar vonden ze in de jaren zeventig – toen de bewustwording over natuur en milieu groeide – wel hun thuis.’

demonstraties

Bij deze maatschappelijke betrokkenheid hoorde dat de Sargentini’s – Judith heeft nog een broer – in de jaren tachtig meeliepen met demonstraties. Tegen kernenergie, tegen kruisraketten, tegen bezuinigingen op het onderwijs – de appel is niet ver van de boom gevallen.

De kleine Judith vond die demonstraties ‘hartstikke leuk’. En als Sargentini er nu aan terugdenkt, vindt ze het ook niet meer dan normaal dat haar ouders hun kinderen meenamen. ‘Wanneer je een overtuiging hebt, dan voed je je kinderen daarin toch op? Ouders die echt staan voor iets, willen hun waarden doorgeven.’

Bovendien is het niet gek om je kinderen mee te nemen, wanneer je iets gaat ondernemen. ‘Ik herinner mij die demonstraties als gezellige wandelingen met heel enthousiaste mensen. Een festiviteit! Mijn ouders wisten trouwens ook álles leuk te maken; mijn vader was niet voor niets onderwijzer. Zo heb ik elk bosmuseum in Nederland wel een keer gezien en dat vond ik helemaal niet erg.’

Zoals kinderen van kerkelijke ouders op vakantie alle kathedralen moeten bekijken …

‘O, maar dat deden wij ook. Kerken bezochten we ook rond Kerstmis; dan gingen we kijken naar kerststallen. Die hadden wij thuis ook. Zo had mijn vader een kerststal van Dick Bruna gefiguurzaagd en maakten mijn broertje en ik van Playmobil onze eigen stalletjes. Vim (een schoonmaakpoeder, red.) werd onze sneeuw, want uiteraard had het in Bethlehem gesneeuwd. We hadden ook figuren van de drie koningen en die werden elke dag een stukje dichter bij de stal gezet. Op 6 januari waren ze dan binnen.’

Hoorde bij die aandacht voor kerststallen ook kerkbezoek?

‘Nee, mijn ouders zijn gaandeweg van hun geloof gevallen. Toen mijn vader mij na mijn geboorte ging inschrijven bij de gemeente Amsterdam, zei de gemeenteambtenaar: ‘‘Ik zie dat u en uw vrouw als rooms-katholiek zijn ingeschreven. Wilt u dat voor uw dochter ook?’’ Toen zei mijn vader: ‘‘Nee, dank u wel.’’ Waarop de ambtenaar zei: “We kunnen u uitschrijven, hoor.’’ Dat werd meteen geregeld. Mijn moeder heeft dat later ook gedaan.’

katholieke enclave

In huize-Sargentini werd de Volkskrant gelezen, een van oudsher roomse krant, die – zoals Sargentini het noemt – ‘met mijn ouders is meegeëmancipeerd’. De Sargentini’s waren ‘katholiek in Amsterdam’. Wat dat betekende? ‘Wij waren katholiek vanwege het Italiaanse bloed in de familie en daarmee voegden we ons in de oude katholieke enclave van Amsterdam. De oma van mijn moeders kant kwam uit Beverwijk, dat ook zo’n enclave kende. Ik ben dus opgevoed door Amsterdamse katholieken. Die weten heel slecht wat er in de Bijbel staat, maar ze zijn wel van: kom binnen, schuif maar aan tafel; er zit geen deksel op de koektrommel.’

Sargentini snapt dat sommige politici lid zijn van een christelijke partij, maar ze gelooft niet ‘dat het veel uitmaakt’ door welk religieus boek iemand zich laat inspireren. ‘In Amsterdam heb ik als gemeenteraadslid prima samengewerkt met de protestantse diaconie, die vanuit een christelijke grondslag veel deed voor de opvang van ongedocumenteerden. Dat is een progressieve vorm van christendom die heel dicht bij mijn humanisme ligt. Als het streng in de leer wordt, haak ik af.’

Wat is dat, streng in de leer?

‘Laat ik even teruggaan naar Viktor Orbán: als christelijke politicus perkt hij het individu en individuele vrijheden te veel in. Daar kan ik niets mee. Nee, hij is geen positieve reclamezuil voor het christendom, maar er zijn veel mensen die geen reclame zijn voor hun religie of overtuiging. Neem van mij aan: er zijn ook een heleboel vervelende atheïsten.’

’s avonds doorwerken

‘Ik heb me over de kop gewerkt.’

Sargentini zegt het als ze uitlegt waarom ze slecht bij stem is. In een recent interview zei ze zich niet goed te kunnen voorstellen dat sommige mensen ’s avonds naar de film gaan. Zelf werkt ze ’s avond door, zeker als ze in Brussel of Straatsburg is. Eten kan ook heel goed uit de koelkast.

Waarom zij zo hard werkt? Zonder veel nadenken volgt het antwoord meteen: ‘Omdat er nog zo veel te doen is.’

En dan is er nog die andere valkuil: ‘Ik ben nu negen jaar Europarlementariër. Ik beheers het vak en hoe beter dat gaat, des te meer je in een uur kunt en des te meer anderen van je vragen. Dan groeit het werk. En omdat ik door ervaring steeds efficiënter word, neem ik nog wat werk aan. Totdat er opeens niks meer bij kan.’

Is dit een reden dat u zich niet beschikbaar stelt voor nog eens vijf jaar Europarlement?

‘Als Europarlementariër heb je elke vijf jaar automatisch een herijkingspunt en ik zie mezelf dit niet nog eens vijf jaar doen. Ik merk ook dat het moeilijker wordt mijzelf te motiveren. Als ik in dit vak een sabbatical van een jaar had kunnen nemen, had ik dat gedaan. Wat ik doe, vind ik namelijk erg leuk en ik kan het ook goed. Rationeel ben ik er al een tijdje dat ik stop, emotioneel heeft het wat langer geduurd. Ik heb een jaar gedubd, want het is heel tof werk, waarin je bovendien invloedrijk bent. ’

Wat nu?

‘Ik ga doen waarvoor ik in alle drukte geen tijd heb: bezinnen. Daar hoort bij dat ik met mijn moeder op vakantie ga en een lange wandeling maak. En misschien ergens stage lopen. Ik zou best bij een niet-gouvernementele organisatie aan de gang willen gaan, want maatschappelijke betrokkenheid is een rode draad in mijn leven. Ik ben opgevoed met het idee dat je wel nuttig moet zijn. Dat zit er diep in. Als kind van een onderwijzer heb ik ook meegekregen dat je altijd moet kijken hoe het met de groep gaat. En ik wil weer eens een tijdje op de fiets naar mijn werk kunnen gaan. Ja, daar zie ik naar uit.’

Waar bent u trots op? Is de steun voor uw Hongarije-rapport de kers op de taart?

‘Natuurlijk ben ik blij dat het Europees Parlement dat rapport heeft aangenomen, maar ik ben er ook trots op dat door mijn inspanningen een Europese richtlijn tegen het witwassen van crimineel geld is aangenomen. Er was veel tegenwerking – ook van regeringen in EU-lidstaten – en het is me tóch gelukt. Heel tevreden kijk ik eveneens terug op wetgeving tegen handel in conflictmineralen; de grondstoffen waarmee oorlogen worden gefinancierd. Ik heb deze drie successen stuk voor stuk voor de poorten van de hel weggesleept en elke keer zeiden mensen: ‘‘Dat gaat die Sargentini nóóit lukken.’’ Maar ik redde het wél.’

Politiek inzicht, dat hielp. Maar er was meer. Sargentini zegt het nog één keer: ‘Gewoon hard werken.’ ◆ einde aan politieke loopbaan

Judith Sargentini werd op 13 maart 1974 geboren in Amsterdam. Ze groeide op in de wijk Buitenveldert.

Na de Montessorischool studeerde Sargentini geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Na haar afstuderen in 1999 werd Sargentini duoraadslid voor GroenLinks in Amsterdam. In 2006 werd ze fractievoorzitter.

In 2009 werd Sargentini voor GroenLinks gekozen in het Europees Parlement en in 2014 volgde een herverkiezing. Afgelopen najaar maakte Sargentini bekend zich bij de verkiezingen van komend voorjaar niet herkiesbaar te stellen.

Sargentini woont samen met haar vriend in Amsterdam. Ze hebben geen kinderen.

Hoe Sargentini de slag won van Orbán: ‘Bij Orbán draait uiteindelijk alles om de centen’

Volkskrant interview door Arie Elshout, 14 september 2018.

Judith Sargentini (midden) stemt over Hongarije in het Europees Parlement.) Beeld AFP

Wat voor Europarlementariër Sargentini begon als onmogelijke opdracht eindigde in een triomf. Het Europees Parlement stemde voor een strafprocedure stemde tegen de  regering van de Hongaarse premier Orbán. Veel Europarlementariërs ‘gingen overstag omdat het niet langer kon.’

Viktor Orbán, het zwarte schaap van Europa, is opgestaan. Het Europees parlement is klaar met het debat over Hongarije. Geen millimeter heeft hij toegegeven. Hij wordt omringd door extreemrechtse parlementariërs, die hem hebben toegejuicht. Tussen al die mannen dringt zich een vrouw naar voren. Het is Judith Sargentini. Zij schudt de Hongaarse premier de hand. Welkom in dit democratische huis, zegt ze, en wat leuk dat je de kleur van je das hebt aangepast aan mijn kleding. Eén in kleur. Orbán zegt niks.

De verhouding tussen de twee is ijzig. Sargentini is zijn Nemesis, godin der wraak en der gerechtigheid. Al bij het begin van het debat gaat het mis. Orbán is er nog niet, maar de Nederlandse moet beginnen van de parlementsvoorzitter. Vreemd, maar misschien heeft de Hongaar op het laatst afgezegd, schiet het door haar hoofd. Ze is drie zinnen in haar verhaal of daar komt Orbán met zijn gevolg alsnog. Ze besluit maar opnieuw te beginnen. Hij was expres te laat om haar van haar stuk te brengen, veronderstelt ze. Ze laat het niet over haar kant gaan. Wat normaal bij het begin had moeten gebeuren, doet ze nu aan het eind van het debat. Ze stapt op Orbán af en drukt hem de hand.

‘Dat heb ik maar even afgedwongen. Leek mij wel soeverein’, zegt ze terugkijkend op de ‘week van Sargentini’. Ja, en als de Hongaar had gedacht met zijn vertraagde entree een slimme truc te hebben uitgehaald, heeft hij zich misrekend. ‘Het parlement voelde zich voor gek gezet.’

Een dag later krijgt hij de rekening gepresenteerd. Voor het spelen van deze spelletjes en voor zijn volharden in een politiek die volgens zijn critici de Europese democratische waarden schendt. Met tweederdemeerderheid stemt het parlement in Straatsburg voor het beginnen van een strafprocedure tegen de rechts-nationalistische regering van Orbáns Fidesz-partij.

Het voorstel daartoe was van Sargentini, Europarlementariër voor GroenLinks. Als rapporteur van het parlement stelde zij na onderzoek vast dat de democratie en rechtsstaat in Hongarije structureel worden bedreigd. Orbán beknot de persvrijheid, morrelt aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, bezondigt zich aan campagnes die rieken naar xenofobie en antisemitisme, en wijzigde de kieswet zodat hij in 2014 een tweederdemeerderheid won met verhoudingsgewijs een gering aantal stemmen: 2,3 miljoen stemmen op een totaal van 8 miljoen.

Het is voor het eerst dat het Europees parlement besluit Artikel 7 van het Europees verdrag, dat voorziet in een strafprocedure, te activeren. Alles hing af van de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) waarvan ook Fidesz deel uitmaakt. Bij de stemming trekt een meerderheid van de EVP’ers de handen af van ‘familielid’ Orbán. Wat voor Sargentini begon als een onmogelijke opdracht eindigde in een enorme triomf.

Je toonde veel emotie bij de uitslag.

‘Het was heel spannend. Ik kreeg de opdracht in juli 2017 in de schoot geworpen. Iedereen zei: jij liever dan ik, Judith. Het was eigenlijk onmogelijk om die tweederdemeerderheid te halen. Dus heb ik altijd gedacht: een strak verhaal neerzetten. Als je verliest moet je kunnen laten zien dat het niet halen van de meerderheid niets met de inhoud heeft te maken maar alles met het politieke spel. En als het dan wel lukt…’

Wat betekent het voor je persoonlijk?

‘Tweederde van de collega-parlementsleden heeft ingezien dat als je dit laat lopen, je zelf ook geen solidariteit kunt verwachten als dat nodig is. De Polen in de EVP kregen dat een half jaar geleden ineens door. Die dachten ja, verdikkie als wij Fidesz de hand boven het hoofd blijven houden, wie komt ons dan nog redden (van de rechts-nationalistische PiS-regering, een Orbán-bondgenoot, red.)? Dat gevoel. Ik kom uit de ontwikkelingssamenwerking, heb altijd veel gedaan rond democratie en mensenrechten, ben bestuurslid van het Verzetsmuseum. Ik vind dat ik dit moet doen.’

Wat is de politieke betekenis van je succes?

‘Hopelijk komt nu een eind aan het verhaal dat we soevereine staten zijn en dat inmenging in wat mensen binnenlandse aangelegenheden noemen, niet mag. Een boodschap ook voor de Europese verkiezingen: dat Europa erodeert als we dat blijven denken. In 2010 was Orbán nauwelijks begonnen als premier, of een Fidesz-parlementariër hier pochte dat hij met zijn iPadje op de vlucht Brussel-Boedapest de Hongaarse grondwet aan het herschrijven was. De politieke wil om het aan te pakken, was er lang niet, het was allemaal een soort wegkijken.’

Hoe heb je kunnen inbreken in de EVP?

‘Ik heb al die maanden die EVP-parlementariërs aangesproken. Bijna allemaal vertellen ze je: je hebt gelijkt, maar we kunnen het niet maken Orbán te laten vallen want bloed is dikker dan water.’

Bloed is dikker dan water?

‘Is dat niet een Nederlandse gezegde? Familie is belangrijk. Maar als een familielid zo’n misbruik van je blijft maken, geen berouw toont, je en plein public te kakken zet en wordt toegejuicht door extreem-rechts, dan lukt het niet meer. Veel EVP’ers gingen overstag omdat het niet langer kon.’

Frans Timmermans heeft namens de Europese Commissie een Artikel 7-procedure aangespannen tegen Polen, ook voor overtreding van de democratische waarden. Is het typisch Nederlands dat wij voorop lopen in deze kwesties?

‘Nederlandse diplomaten zijn zeer actief op het gebied van de mensenrechten. Dat wordt absoluut niet uitgestraald, men probeert vooral heel veel euroscepsis uit te stralen, maar onze ambtenarij zit op dit gebied best wel heel goed. Toen Orbán wetten uitvaardigde tegen buitenlandse ngo’s heeft de ambassadeur in Boedapest een soirée gegeven voor ngo’s. Foto’s uit de achtertuin werden rondgetwitterd. Timmermans is de man achter het mechanisme om schendingen van de rechtsstaat aan te pakken. Maar dat ik Hongarije-rapporteur werd, was niet omdat ik Nederlands ben, maar omdat volgens het puntenstelsel de Groenen aan de beurt waren. Anderen waren allang blij.’

Is toch niet een beetje calvinisme?

‘Mijn familie was katholiek. Maar het Nederlandse katholicisme is natuurlijk zo calvinistisch.’

Orbán heeft wel veel Hongaren achter zich.

‘Grote groepen steunen hem. Je moet je wel afvragen op basis van wat. Mensen krijgen geen normaal nieuws meer. Ze denken oprecht dat George Soros (de financier van Joods-Hongaarse komaf en tegenstander van Orbán, red.) maandelijks een stukje van mijn salaris betaalt. Overigens denken sommigen in Nederland dat ook.’

Krijg je bedreigingen?

‘Als mensen op Twitter zeggen: die kut moet eens stevig genomen worden door jihadi’s, of ze zouden haar beide knieën moeten afschieten, is dat dan een bedreiging? Het gebeurt wekelijks. In Nederland, bij mij.’

Heb je geprobeerd in Orbáns hoofd te kruipen?

‘Ik probeer dat altijd. Bij Orbán draait uiteindelijk alles om de centen. Hij, zijn familie, zijn vrienden. Ongelooflijk hoe die zich hebben verrijkt. Dat is niet mooi meer.’

Zijn ‘niet-liberale ideologie’ is slechts een middel om zich te verrijken?

‘Geld is zijn belangrijkste drijfveer. En dan komt de vraag of hij niet in zijn eigen fabels is gaan geloven.

Sargentini is een bijzonder effectief Europarlementariër. Ze ondernam actie tegen witwassen, gaf de stoot tot een verbod op handel in zogeheten conflictenmineralen, en nu dan Hongarije. Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, is blij met haar actie tegen wat hij noemt ‘de enorme opmars van het populisme’.

Mag ik daar wat op zeggen, zegt ze. ‘Maar jij, Juncker, hebt niet de verantwoordelijkheid genomen om dit tegen te gaan. Ook jouw EVP heeft woordgebruik overgenomen die het rechts-extremisme stimuleerde.’

Misschien is de Hongarije-stemming het begin van de ommekeer?

‘Ja, de ommekeer!

Judith Sargentini stopt als Europarlementariër: ‘Iemand anders moet het maar proberen’

Judith Sargentini stopt als Europarlementariër. Ze heeft genoeg van de debatten zonder resultaat. Interview in Trouw, Christoph Schmidt, 10 september 2018.

Judith Sargentini (GroenLinks) stopt volgend jaar als Europarlementariër. Beeld ANP

Judith Sargentini (GroenLinks) stopt volgend jaar als Europarlementariër. Na twee termijnen van vijf jaar is ze niet meer verkiesbaar, zo maakt ze bekend in een vraaggesprek met Trouw. “Ik heb een jaar getwijfeld maar deze zomer de knoop doorgehakt. Ik heb mooie dingen bereikt, maar vooral op het onderwerp asiel en migratie is de motivatie aan het verdwijnen. Ik verwacht daar geen verbeteringen meer. Dus moet iemand anders het maar proberen.”

Sargentini (1974) heeft zich in het Europees Parlement, naast asiel en migratie, onder meer ingezet voor ontwikkelingssamenwerking en de aanpak van witwaspraktijken. Daarnaast is ze vicevoorzitter van een commissie over terrorisme.

GroenLinks heeft twee zetels in het huidige parlement. Bas Eickhout bezet de andere; hij voert in mei opnieuw de lijst van de partij aan. Naar verwachting boekt GroenLinks flinke winst. “Het zijn natuurlijk goede tijden voor mijn partij, dus daar wil je bij zijn, maar dat alleen − de angst om iets moois te missen − is niet de juiste motivatie.

Effectief

“Ik vind die debatten zonder resultaat niet leuk meer, vooral over asiel en migratie. Daarbij gaat het al een paar jaar alleen maar over ‘erger voorkomen’. Het komt neer op: ‘als ik hier nou nog een komma verplaats, of als ik dit punt maak over kinderrechten, dan weet ik iets ergs te voorkomen’. Ik heb nog steeds veel meningen over mensenrechten, maar denk niet dat ik daarmee nog effectief zal zijn.

“Toen ik gemeenteraadslid was in Amsterdam, moest ik op zeker moment afscheid nemen van het dossier onderwijs. Daarin had ik vaak conclusies getrokken als ‘hebben we al geprobeerd’ of ‘lukt toch niet’. Degene die het van mij overnam, ging het gewoon allemaal weer proberen en dan lukt het soms wel. Hopelijk gebeurt hetzelfde met asiel en migratie in Europa.”

Overmorgen hoopt Sargentini haar politieke hoogtepunt te beleven. Dan stemt het parlement in Straatsburg over haar rapport over de afglijdende rechtsstaat in Hongarije. Als een tweederde meerderheid instemt met dat rapport, moeten de EU-lidstaten overwegen een zogeheten artikel 7-procedure in gang te zetten tegen Boedapest. Zo’n proces, dat kan leiden tot tijdelijke schorsing van een lidstaat, loopt al een tijdje tegen Polen, vanuit de Europese Commissie. Als in de kwestie-Hongarije de eerste stap in zo’n procedure door het Europees Parlement wordt gezet, zou dat een primeur zijn.

Lef

“Het wordt heel spannend. Het is sowieso een morele overwinning want we zijn verzekerd van een ‘gewone’ meerderheid, maar of we tot twee derde komen? Dat kunnen we net halen, maar ook net niet, als een paar parlementariërs uiteindelijk niet het lef hebben om tegen partijlijnen in te stemmen.”

De parlementariërs van de christen-democratische EVP zullen de doorslag geven. De Fidesz-partij van de Hongaarse premier Orbán behoort tot die EVP, maar intern is de verdeeldheid over Orbáns antimigratie- en anti-EU-beleid groot.

Wat Sargentini na haar vertrek (volgend jaar zomer) gaat doen, weet ze nog niet. “Ik heb me laten vertellen dat er mensen zijn die doordeweeks naar de film gaan, ’s avonds, als ze klaar zijn met werken. Ik weet van niks. Dat zou ik best ook een keer willen. Maar daarna hoop ik gewoon weer een fijne baan te vinden in iets maatschappelijks. Want het moet wel nut hebben.”

Geld voor ontwikkeling lijkt vooral te gaan naar grensbewaking in plaats van armoedebestrijding. Laten we het anders doen, betoogde Judith Sargentini vorig jaar.