TROUW, 25 augustus 2022: Artsen zonder Grenzen naar Ter Apel. ‘Dit is geen vluchtelingencrisis, het is een beleidscrisis’

Artsen zonder Grenzen (AzG) verleent vanaf donderdag medische en psychologische zorg aan asielzoekers buiten de poort van het aanmeldcentrum in Ter Apel. Het is de eerste keer dat AzG medische hulp biedt in Nederland.

“Ik hoop echt dat we maar zes weken hoeven te blijven,” zegt AzG-directeur Judith Sargentini. Ze zit in een huisje in Drenthe en gaat zo meteen naar Ter Apel, waar haar organisatie een hospitaal op wielen zal opzetten, met een verpleegkundige, een arts, een psychosociaal medewerker en een vertaler. “Ik had nooit verwacht dat we in Nederland hulp zouden moeten leveren.”

Wat gaat Artsen Zonder Grenzen precies doen?

“We zullen vijf dagen per week aanwezig zijn, waaronder één weekenddag, omdat het Coa dan minder medewerkers heeft. De mensen die we ter plekke kunnen helpen, helpen we daar. Maar we kunnen ook mensen die ernstig ziek zijn doorverwijzen naar het ziekenhuis, of minder ernstig zieken naar de gewone gezondheidszorg.

“Iemand die daar staat, op het veld, zonder de taal te spreken, zonder toegang te hebben tot een overheidsmedewerker, heeft vaak geen idee hoe hij of zij naar het ziekenhuis moet komen. Ons werk gaat vaak om het kunnen bereiken van mensen. Daarnaast zullen we ook psychische ondersteuning bieden. Ook werken we samen met plaatselijke gemeenten, het Coa en het Rode Kruis.”

De situatie in Ter Apel is al een tijdje penibel. Waarom kiest Artsen zonder Grenzen dit moment om dokters te sturen? En hoe lang verwacht u te blijven?

“Daar heb ik geen goed antwoord op. Waarom gaan we nu, en niet een paar weken geleden? Het is de laatste tijd echt erger geworden. Maar ik denk dat we lang dachten, en vooral hoopten, dat de Nederlandse overheid eigen medische zorg zou aanbieden in Ter Apel. Maar de overheid heeft het tot nu toe laten afweten. Ik hoop dat de overheid die zorg zo snel mogelijk wél zelf zal aanbieden, zodat wij maar 4 of maximaal 6 weken hoeven te blijven.”

U zegt dat de situatie in Ter Apel te vergelijken is met die van de vluchtelingenopvang op het Griekse eiland Lesbos. Wat zijn de grootste overeenkomsten?

“Mensen die zonder faciliteiten of hulp worden overgelaten aan de elementen. Vannacht hebben er weer honderden in de buitenlucht geslapen. Ook ouders met kinderen. Ook gehandicapten. Daarbij is er niet genoeg te eten en zijn er geen douches. Door het gebrek aan hygiëne hebben sommige mensen huidziekten gekregen.”

“Net als in de overvolle kampen op Lesbos worden hier mensen na een zware vluchtreis aan hun lot overgelaten. Vluchtelingen die gewond en getraumatiseerd zijn geraakt en op zoek zijn naar veiligheid stranden nu voor deze poort. Maar de meest schrijnende overeenkomst met Griekenland is dat ook hier de overheid het laat afweten.”

Bent u daar verbaasd over?

“Dat is een gewetensvraag. Mijn vertrouwen in de Nederlandse overheid is eigenlijk heel groot. Maar iedereen had dit kunnen zien aankomen. Dit is geen vluchtelingencrisis, het is een beleidscrisis. Er is jaren bezuinigd op de opvang van vluchtelingen. In het coalitieakkoord van 2021 staat dat er 200 miljoen euro geïnvesteerd zou worden in het Coa en de IND. Dat geld is er nog niet, terwijl het zo hard nodig is. Laat ik het zo zeggen: ik wil hier verbaasd over zijn.”

Bent u boos?

“Ja ik ben boos. Ik had nooit verwacht zulk groot leed te zien in Nederland. Leed dat zo gemakkelijk te vermijden was. De gemeenten horen opvang te verlenen. En ik heb eigenlijk maar een boodschap: laat onze activiteit tijdelijk zijn.”

‘Europa heeft migranten nodig op de arbeidsmarkt’

De Helling, wetenschappelijk tijdschrift GroenLinks. Door Suzanne van den Eynden, 26 maart 2019.

Interview Judith Sargentini en Tineke Strik

Beiden zijn zeer succesvolle politici in relatief onzichtbare instituties, beiden zetten zich met hart en ziel in voor een humaner asiel- en migratiebeleid, en beiden zwaaien de komende maanden af: Judith Sargentini als Europarlementariër en Tineke Strik als fractievoorzitter van GroenLinks in de Eerste Kamer. Alleen wacht Strik direct een nieuw politiek avontuur: ze volgt Sargentini op als nummer twee op de lijst voor het Europees Parlement. In het Amsterdamse filmtheater EYE blikken Strik en Sargentini op verzoek van de Helling terug én vooruit.

De Eerste Kamer lijkt steeds politieker van aard te worden. Jesse Klaver windt er geen doekjes om: GroenLinks is er straks, als de coalitie geen meerderheid meer heeft in de Eerste Kamer, niet om de coalitie aan een meerderheid te helpen; de coalitie is er om óns aan een meerderheid te helpen. Ook de keuze van de ervaren politicus Paul Rosenmöller als fractievoorzitter is in dat opzicht veelzeggend. Tineke, herken jij die verschuiving en hoe kijk je hier tegenaan?
Strik: “Ik heb de Eerste Kamer altijd als politiek ervaren, alleen valt dit minder op wanneer de coalitie een meerderheid heeft. Tijdens het kabinet-Balkenende IV, mijn eerste termijn, steunden de coalitiepartijen de Tweede Kamerbesluiten haast per definitie. Maar toen stapte de PvdA uit het kabinet en ontstond er ineens een heel andere dynamiek. Er was veel meer ruimte om op basis van inhoudelijke argumenten te discussiëren over besluiten en om coalities te vormen. Dat vond ik een stuk aantrekkelijker. Als de coalitie na de komende verkiezingen geen meerderheid meer heeft, verwacht ik dat het Eerste Kamerwerk politiek spannender maar ook inhoudelijk interessanter zal worden. De Tweede Kamer moet rekening houden met de politici aan de overzijde van het Binnenhof.”
Sargentini: “Ik hoop dat de Tweede Kamer zelf ook wat scherper gaat zijn op wetgeving, als het niet meer vanzelfsprekend is dat de coalitie een wet door de Eerste Kamer krijgt.”
Strik: “De Tweede Kamer zal zich beter realiseren dat ze ons nodig heeft. De oppositie heeft dan meer ruimte om amendementen in te dienen die de coalitie zal moeten steunen, wil ze steun van de Eerste Kamer krijgen.”

Gaat meer politieke spanning in de Eerste Kamer niet ten koste van haar primaire taak – het toetsen van wetten?
Strik: “Binnen de fractie hebben we wel besproken of we de uitspraak van Jesse nu de juiste framing vonden van het Eerste Kamerwerk. Maar wat hij bedoelt, is:  We gaan natuurlijk niet instemmen met matige of slechte wetten omdat de coalitie ons in andere voorstellen steunt. We zijn geen gedoogpartij. We zijn er niet op uit om de coalitie pootje te lichten, maar we steunen alleen goede voorstellen.  En om een constructieve samenwerking mogelijk te maken, zal  het kabinet ook echt steun moeten verlenen aan onze eigen voorstellen.  Een kabinet dat in de minderheid is, zal zich meer rekenschap moeten geven van wat andere partijen willen.”

Scheidend Kamervoorzitter Ankie Broekers-Knol (VVD) onthulde onlangs in een interview dat ze wetten heeft laten passeren waar nogal wat op aan te merken was, uit loyaliteit aan de coalitie. Herken je dit?
Strik: “Dat herken ik heel goed. Ik zag soms ook wel de pijn bij senatoren van coalitiepartijen. Ik zou het een blamage vinden als ik zelf in de coalitie zat en we ons daartoe zouden verlagen. Je bent dan je eigen rol als Eerste Kamerfractie volledig aan het verloochenen. Zelf hebben we alleen nooit in die positie gezeten, en je kunt er nooit zeker van zijn of GroenLinks zoiets niet ook kan overkomen.
We hebben overigens wel moeilijke momenten meegemaakt als Eerste Kamerfractie. In aanloop naar het zogeheten Lenteakkoord van 2012 was te voortvarend onderhandeld zonder de Eerste Kamer te consulteren. Daardoor werden wij onder druk gezet om een plotselinge verhoging van de AOW-leeftijd te steunen, die door gebrek aan een overgangsregeling grote gevolgen had voor het inkomen van mensen. De Tweede Kamerfractie was toen te eager om een akkoord te sluiten en heeft ons onvoldoende geconsulteerd. Dat is een leerpunt geweest. Sindsdien gaat het veel beter en hebben we altijd prima samengewerkt met de Tweede Kamerfractie.”

Voor GroenLinks is de Eerste Kamer niet heilig. In het verkiezingsprogramma staat dat ze afgeschaft kan worden zodra er een vervangend orgaan is dat een constitutionele toets uitvoert.
Strik: “Een constitutionele toets is een toets achteraf, over de toepassing van de wet – dus nadat het besluit is genomen. Wat mij betreft, blijft daarnaast nog steeds de Eerste Kamer bestaan die wetsvoorstellen vooraf toetst, overigens wel met het politieke primaat bij de rechtstreeks gekozen Tweede Kamer.
Ik voel wel voor het terugzendrecht zoals de commissie-Remkes onlangs voorstelde, dus dat de Eerste Kamer tegen de Tweede kan zeggen: wat ons betreft mankeert het hier en hier aan, pas als dat is aangepast kunnen we met het voorstel instemmen. In het voorstel van Remkes zou dit terugzendrecht echter ten koste gaan van het vetorecht. Dat is wel een risico, maar ik verwacht dat de Eerste Kamer snel ophoudt met terugzenden – en dus wetsvoorstellen zal afwijzen – als de Tweede Kamer de aanbevelingen niet opvolgt. Dat lijkt me een effectief drukmiddel.”

Judith, over je aanstaande vertrek zei je in een interview in Trouw: Ik heb mooie dingen bereikt, maar vooral op het onderwerp asiel en migratie is de motivatie aan het verdwijnen. Ik verwacht daar geen verbeteringen meer. Dus moet iemand anders het maar proberen.” Voor iemand die zoveel heeft bereikt in het Europees Parlement, vind ik dat een opmerkelijke uitspraak.
Sargentini: “Op andere onderwerpen heb ik wat bereikt ja, maar op migratie en asiel ben ik al jaren alleen maar bezig te voorkomen dat het beleid erger wordt. Want het wórdt erger. Wat ik aan resultaten boek, is zo marginaal. Toch nog maar nét weten te regelen dat er aparte aandacht komt voor vluchtelingenkinderen, om maar wat te noemen. Dat is voor mij niet voldoende, en ik merkte dat ik steeds vaker ging denken: dit hebben we al geprobeerd, dit werkt toch niet, hier heb ik al tig schriftelijke vragen over ingediend. En als je dat gaat denken, is het misschien tijd voor een andere, frissere blik. Ik heb expres mijn vertrek aangekondigd vóór de stemming over mijn rapport over de rechtsstaat in Hongarije. Toen ging de kandidaatstelling open, en ik denk niet dat Tineke zich kandidaat had gesteld als ik door was gegaan.”
Strik: “Dat was inderdaad niet bij me opgekomen.”
Sargentini: “Ik ben overigens ontzettend blij dat ik die Hongarije-stemming heb gehaald. Het is heel bijzonder om te zien hoe mensen mij ineens anders gingen bejegenen toen ik het parlement had overtuigd om de procedure in werking te zetten die kan leiden tot sancties tegen de regering-Orbán wegens ondermijning van de rechtsstaat. Ineens word ik gezien als een soort elder statesman, zowel binnen als buiten het parlement. Dat is natuurlijk erg leuk, en het motiveert zeker, maar het heeft bij mij niet gezorgd voor nieuwe energie om me nog eens vijf jaar lang in te zetten voor onderwerpen waarop ik geen verbetering zie. Bovendien zegt niemand nu tegen me: nou, jij zwaait geen dag te vroeg af. Een Duitse Europarlementariër van de CDU zit vanaf 1980 in het Europarlement, en wordt nu waarschijnlijk niet opnieuw voorgedragen. Hij is daar heel kwaad en verdrietig over. Een dergelijk lot moet je jezelf besparen.”

Is een doorbraak zoals je met je Hongarije-rapport voor elkaar hebt gekregen, niet denkbaar op migratie?
Sargentini: “Absoluut niet. Grondrechten van Europeanen, waar het Hongarije-onderzoek over ging, gaan de meeste Europarlementariërs meer aan het hart dan rechten van vreemdelingen. De verontwaardiging over het feit dat de mensenrechten in landen als Polen en Hongarije onder druk staan, is veel groter dan die over het lot van vluchtelingen, ook bij premiers en ministers van Binnenlandse Zaken. Waarschijnlijk omdat Polen en Hongaren meer voelen als ‘onze’ mensen, , hoewel dat ook wel eens vergeten wordt. Soms hoor ik suggesties als: dan stappen Polen en Hongarije toch uit de EU, en gaan we door met landen die zich wél aan de Europese waarden willen houden? Dat zou dus betekenen dat je tegen de Polen en Hongaren zegt: zoek het maar uit met je verschrikkelijke regering, onze zorg is het niet. Maar in het algemeen voelen ze meer als ‘eigen’ dan vluchtelingen.”

Wanneer begon het sentiment in de EU ten aanzien van vluchtelingen en migranten te verslechteren?
Sargentini: “In 2010 brak de Arabische lente uit en het antwoord van de Europese Unie op de komst van veel Tunesische jonge mannen naar Italië was: dichtgooien die grenzen. We zagen mensen die zich bevrijdden van langdurige dictaturen in Egypte, Tunesië en Libië, en het enige waar wij nog over konden praten was: hoe houden we die migranten buiten? Ik was totaal verbijsterd door deze reactie. En nog schokkender vond ik dat Europa die dictaturen in Noord-Afrika nota bene altijd de hand boven het hoofd heeft gehouden. Mubarak en Ben Ali konden rekenen op de steun van Frankrijk, Khadaffi had dealtjes met Italië. Ik was geschokt over de hypocrisie hiervan. Nadat in Egypte bij de eerste vrije verkiezingen Morsi werd gekozen – een Moslimbroeder, uiteraard niet mijn vriend – werd deze al snel door middel van een coup afgezet. En de meeste Europese regeringsleiders vonden dat prima en hielpen vervolgens president Sisi in het zadel: een Mubarak 2.0.”

Tineke, wat dacht jij toen je de uitspraak van Judith in Trouw las?
Strik (lacht): “Even dacht ik wel: waarom zou iemand nu nog gaan stemmen voor het Europees Parlement? Maar ik snap Judith ook hoor. Ik zie ook dat het met migratie de verkeerde kant op gaat. Eerst was nog het idee om het migratiebeleid te europeaniseren en daarbij het VN-vluchtelingenverdrag ruimhartig na te leven. Maar nu is het buiten de deur houden van mensen de enige prioriteit. En ik snap dat Judith het zat is om alleen maar bezig te zijn met het beperken van de schade voor vluchtelingen. Tegelijkertijd moet dat ook gebeuren. Wel  ben ik van plan om net als Judith ook andere onderwerpen op te pakken, niet alléén asiel en migratie.”
Sargentini: “Dat zou ik je ook zeker aanraden. Twee keer heb ik de wet witwassen behandeld, twee keer samen met een Letse christendemocraat die mijn co-rapporteur was. Toen hij in 2013 met mij werd opgezadeld, dacht hij volgens mij even: o mijn god, wat moet ik met haar? Maar we hebben elkaar leren kennen en heel goed samengewerkt. Deze week werd hij benoemd tot premier van Letland, en wat presenteerde hij als zijn eerste agendapunt: de bestrijding van witwassen!”
Strik: “Geweldig.”
Sargentini: “Dat is ook het ontzettend leuke aan het Europees Parlement: al die mensen die daar aanspoelen, een tijdje blijven en dan weer wegdrijven naar een andere interessante plek in Europa. Het is eigenlijk een soort Erasmus-uitwisselingsprogramma, maar dan voor politici. Eurosceptici komen binnen en verlaten het parlement een stuk minder sceptisch. En je leert zoveel mensen kennen die je daarna nog eens kunt bellen, omdat je ooit met ze hebt samengewerkt.”

Tineke, jij hebt in de Raad van Europa meerderheden achter rapporten over migratie kunnen krijgen. Waardoor lukte het daar beter om resultaten te boeken op migratie?
Tineke: “Het is makkelijker om in de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa voor een rapport te stemmen dan binnen het Europees Parlement. Omdat er geen wetgeving uit voortvloeit is het vrijblijvender, het komt er vooral op aan wat landen er vervolgens mee doen in hun eigen parlement.
Een belangrijk rapport van mijn hand ging over een boot met 73 vluchtelingen uit Libië die twee weken op de Middellandse Zee heeft rondgedobberd. Schepen van lidstaten kwamen langs maar vertrokken weer. Van die groep zijn 62 mensen omgekomen van de honger en dorst, de rest werd totaal uitgeput teruggedreven naar de Libische kust en moest maandenlang herstellen. Ik heb toen onderzocht hoe het kwam dat geen enkel land die mensen oppikte. Conclusie was dat daar een groot eigenbelang bij zat: zodra je mensen redt van zee, ben je ook verantwoordelijk voor ze. En daar wilden lidstaten zich niet aan branden. Ik heb toen bij het Europees Parlement gepleit voor een Europees pact waarin die verantwoordelijkheid voor vluchtelingen op zee gezamenlijk werd geregeld, maar daar is toen niets mee gedaan. Vijf jaar en veel verdronken migranten later reageerde de Raad vooral met  Europese maatregelen die erop zijn gericht te voorkomen dat mensen naar Europa zouden komen. Met nauwelijks aandacht voor de verantwoordelijkheid die ook de EU zelf moet nemen. Dat was een enorme gemiste kans voor de EU.”
Sargentini: “Die beslissing was puur politiek, want de Europese Commissie, die die wetgeving uitvaardigt, bestaat voornamelijk uit christendemocratische commissarissen die niet de politieke wil  hebben om zich voor een humaner beleid in te zetten en zich daarin ook zeker niet gesteund voelden door de lidstaten. En laten we ook het Europees Parlement, dat bij de Commissie kan aandringen op wetgeving, vooral niet als progressieve kracht zien. De meerderheid is rechts, op dit moment.
Eén van mijn laatste acties, dat niet onder de categorie van ‘erger voorkomen’  valt, wordt overigens het amenderen van de Terugkeerrichtlijn voor vluchtelingen, waarover ik rapporteur ben. Daar maak je geen vrienden mee, maar ik durf het wel aan – beter ik dan dat een extreemrechtse parlementariër zich dit toe-eigent. De Commissie heeft een voorstel gedaan dat rammelt aan alle kanten. Vluchtelingen hebben in dit voorstel nauwelijks nog tijd om in beroep te gaan; ze hebben hun aanvraag voor een verblijfsvergunning nog niet ingediend of ze moeten alweer actief  meewerken aan hun terugkeer; als een vluchteling niet zijn best heeft gedaan om een paspoort te krijgen in het land waaruit hij gevlucht is, mag hij gevangen worden gezet; enzovoorts. Het is mesjogge.”

Hoe moet die Terugkeerrichtlijn er volgens jou uitzien?
Sargentini: “Ik wil laten zien dat terugkeer bij asiel en migratie hoort, maar dat dit wel op een menswaardige manier moet gebeuren. Daarom zet ik in op vrijwillige terugkeer van afgewezen asielzoekers en vreemdelingen zonder papieren.”
Strik: “Nederland heeft aangedrongen op die terugkeerrichtlijn en wil juist meer gronden voor detentie van vluchtelingen.”
Sargentini: “Die haal ik er allemaal uit.”
Strik: “Heel goed.”
Sargentini: “Er is geen enkel bewijs voor de veronderstelling dat mensen vanuit detentie makkelijker uit te zetten zijn. Als je mensen na twee of drie maanden nog steeds niet hebt kunnen uitzetten, kun je vergeten dat ze ooit nog vanuit gevangenschap weggaan. Vrijwillige terugkeer is zeker niet vrijblijvend, daarna volgt gedwongen terugkeer. Maar op vrijwillige terugkeer is veel meer kans als vluchtelingen in hun land van herkomst een re-integratietraject krijgen aangeboden zodat ze echt een nieuw leven kunnen opbouwen. Vreemdelingendetentie klinkt heel logisch: je kunt mensen niet uitzetten als je niet weet waar ze zijn, dus zet je ze gevangen, dan weet je waar ze zijn. Bovendien schrikt het vluchtelingen af. Maar terugkeer moet het eindproces zijn van een evenwichtig asiel- en migratiebeleid, inclusief legale toegang voor arbeidsmigranten. Van dat evenwichtige beleid is nu geen sprake. En dan zouden we ineens terugkeer moeten afdwingen? Voorop staat natuurlijk dat mensen die niets strafbaars hebben gedaan, niet moeten worden opgesloten. Maar daarnaast is het vrijwel onmogelijk iemand uit te zetten als hij of zij echt niet meewerkt.”
Strik: “Die focus op het tegenhouden van vluchtelingen leidt er weliswaar toe dat zij niet in Europa zijn, maar wel ergens anders – in transitlanden zoals Niger waar migranten in een uitzichtloze situatie leven. Een van mijn rapporten voor de Raad van Europa ging over migratiedeals en de gevolgen hiervan. Wat er door toedoen van ons migratiebeleid met mensen gebeurt, is ook onze verantwoordelijkheid.”
Sargentini: “Voor de korte termijn klinkt het misschien als een mooie oplossing dat mensen niet naar Europa komen, maar wat zijn de gevolgen over vijftien jaar als mensen zonder uitzicht op een toekomst in transitlanden bivakkeren?”
Strik: “Uiteindelijk krijg je de gevolgen weer op je brood. Daarnaast vraag ik me wat we nou waard zijn als EU als we onze fundamentele waarden zomaar verpatsen. Hoe kunnen wij Hongarije ervan beschuldigen de rechtsstatelijke beginselen te schenden als wij dat zelf ook doen?” 
Sargentini: “Die analyse deel ik. Maar wil ik meerderheden kunnen organiseren in het Europees Parlement, dan moet ik vooral laten zien dat migratiedeals gericht op het tegenhouden van vluchtelingen, averechts werken. In ruil voor financiële steun houden transitlanden nu vluchtelingen tegen. Er is niets op tegen om de economie van Niger of Senegal op te poetsen. Armoedebestrijding is het doel van ontwikkelingssamenwerking, maar denk niet dat economische groei tot minder migratie leidt:  hoe beter het gaat met een land, hoe méér mensen kunnen migreren.”

Judith, jij sprak net al over arbeidsmigratie als onderdeel van het migratiebeleid. GroenLinks wil arbeidsmigratie bevorderen, maar hoe regelen we dat zodanig dat we aansluiten bij de noden op de Europese arbeidsmarkt?
Sargentini: “Arbeidsmigratie moet per definitie aansluiten op de noden op de Europese arbeidsmarkt. Anders is het geen arbeidsmigratie.”
Strik: “De polarisatie in het migratiedebat belemmert de discussie over het feit dat we nu eenmaal meer mensen nodig hebben op de Europese arbeidsmarkt. Door het gesprek daarover uit de weg te gaan, stellen we onze economische toekomst in de waagschaal.”
Sargentini: “Een deel van de huidige vluchtelingenproblematiek wordt veroorzaakt door het feit dat we geen arbeidsmigratiebeleid hebben. Voor mensen die graag een kans zouden willen krijgen om in Europa te werken is er alleen de asielroute. Zolang we dit niet onder ogen willen zien, blijft het migratiedebat vastlopen op stellingen als ‘de mensen op vluchtelingenboten zijn gelukszoekers en geen echte vluchtelingen’. Juist doordat we geen andere toegangscriteria hebben georganiseerd, is het ondoenlijk om een onderscheid te maken tussen de verschillende mensen die naar Europa komen.
In Hongarije gingen mensen vorig jaar massaal de straat op uit protest tegen de ‘slavenwet’. Volgens die wet mogen werkgevers van werknemers verlangen dat zij 400 uur per jaar overwerken, om daar pas jaren later voor betaald te krijgen. Die wet is er gekomen omdat er een enorm tekort is aan arbeidskrachten. Hongaren trekken weg, niemand uit andere Europese landen wil in Hongarije werken, en Hongarije laat geen migranten toe.”

Hoeveel mensen moeten we dan toelaten? En hoe bepalen we dat aantal?
Sargentini: “We moeten niet in quota denken, maar in contracten met werkgevers. Als je een contract hebt bij een werkgever in de EU, mag je hier komen, of de EU kan mensen helpen een contract te krijgen.”
Strik: “Dat kunnen we allemaal regelen voordat mensen naar de EU komen. De vraag is of we dit voor de EU als geheel moeten regelen of per land. Lidstaten vinden het ook prettig om zelf controle te hebben over migratie.”
Sargentini: “Nu mogen werkgevers in de EU mensen buiten de EU werven als niemand in de gehele EU de betreffende vacature kan vervullen. Dat is natuurlijk een onmogelijke eis. Arbeidsmigratie mag nooit een manier worden om mensen binnen de EU eerder af te schrijven, maar het mag wel iets makkelijker worden voor een werkgever om te laten zien dat hij echt geprobeerd heeft EU-werknemers te vinden.”

Wat is er nodig om het huidige sentiment op het gebied van migratie te keren?
Sargentini: “Lef bij de middenpartijen. Radicaal rechts krijgt momenteel zo veel voor elkaar omdat de centrumdemocraten geen tegengas durven geven. Als staatssecretaris Harbers, nadat Nederland zes vluchtelingen van Malta heeft overgenomen, zegt dat bootvluchtelingen in de toekomst veel langer zullen ronddobberen omdat Nederland niet meer mee gaat helpen, zijn we een heel eind van huis.”
Strik: “Ik zie toch wel een lichtpuntje, namelijk arbeidsmigratie – hoe gek het ook klinkt. Door de vergrijzing hebben we nu eenmaal meer mensen nodig. Door de terughoudendheid van regeringen krijgen bedrijven nu geen kans om buiten de EU hun vacatures te vervullen. Europa ontkomt er op een gegeven moment niet aan dit onder ogen te zien. Landen als Zweden en Duitsland lopen daar nu in voorop.”

Judith, heb je nog een gouden tip voor Tineke wanneer ze straks in het Europees Parlement zit?
Strik: “Ja, kom op Judith!”
Sargentini: “Probeer de coördinator van je fractie te worden binnen een commissie. Je bent het meest effectief als parlementariër wanneer je zaken kunt agenderen en namens anderen kunt onderhandelen. En zet vanaf dag één de telefoonnummers van al je collega-parlementariërs in je telefoon. Veel zaken kunnen door je medewerkers worden afgehandeld, maar voor die ene kwestie die nú meteen moet worden opgepakt, moet je andere parlementariërs even kunnen appen. Ik heb dat pas laat ontdekt, want ik was niet zo van al dat telefoonverkeer. Maar zonder die contacten had ik het Hongarije-rapport niet voor elkaar gekregen. Daarvoor heb ik werkelijk ieder denkbaar contact aangeboord. Dat ging zo van: “Weet je nog, wij waren destijds samen op reis in Tsjaad… mag ik eens komen praten over Hongarije?”

CV Judith Sargentini

Geboren
13 maart 1974 in Amsterdam
Opleiding
Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam
Werk
Diverse functies bij NGO’s, oa , lobbyist bij het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika (NiZA) en Africaconsultant bij de Europese alliantie van ontwikkelingssamenwerkingsorganisties Eurostep. Van 2002 tot 2009 raadslid en daarna fractievoorzitter voor GroenLinks in Amsterdam. Sinds 2009 lid van het Europees Parlement.

CV Tineke Strik

Geboren
28 september 1961 in Alphen (Gld)
Opleiding
Sociaal-cultureel werk bij de Sociale Academie in Eindhoven en internationaal publiek recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen (destijds Katholieke Universiteit Nijmegen). In 2011 promoveerde zij aan deze zelfde universiteit op een proefschrift over de totstandkoming en de nationale effecten van Europees asiel- en migratiebeleid.
Werk
Oa Tweede Kamerfractie GroenLinks en het Ministerie van Justitie. Van 2002 tot 2006 wethouder in Wageningen. Sinds 2007 lid van Eerste Kamer voor GroenLinks en woordvoerster Justitie, Asiel en Migratie, Europese Zaken en Buitenlandse Zaken. Daarnaast universitair hoofddocent migratierecht aan de Radboud Universiteit. Strik is de nummer 2 op de kandidatenlijst voor de verkiezingen van het Europees Parlement op 23 mei.

 Dit artikel staat in het lentenummer van tijdschrift de Helling. Altijd de nieuwste artikelen lezen? Sluit een abonnement af.

Judith Sargentini is het onderwerp van een Hongaarse haatcampagne

Trouw Kerstspecial, interview door Christoph Schmidt, 23 december 2018

Judith Sargentini Beeld Martijn Gijsbertsen

Met haar rapport over de afglijdende rechtsstaat in Hongarije werd Judith Sargentini dit jaar een bekende Europarlementariër, in binnen- en buitenland.

Of ze in Hongarije nog over straat kan zonder meteen herkend te worden, vroeg laatst iemand aan Judith Sargentini, op vriendelijk-jolige toon. “Dat is eigenlijk helemaal niet grappig”, antwoordde ze. Met de haatcampagne die de Hongaarse regering tegen haar voert, en waarin haar gezicht met grote regelmaat is te zien, in een soort heksachtige bewerking bovendien, kijkt ze wel uit om voet op Hongaarse bodem te zetten. Je weet nooit welke geïndoctrineerde gek je tegenkomt. Op Twitter krijgt ze seksistische bagger over zich heen en wordt ze zelfs met de dood bedreigd.

Er zijn ook leukere kanten aan die ‘roem’, ervoer ze in een Amsterdams zwembad. “Sta ik daar druppend langs de kant, met mijn badmuts en zwembrilletje op, komt er een Hongaarse mevrouw naar me toe om te zeggen: ‘Dankuwel, mevrouw Sargentini’”.

In september nam het Europees Parlement met een twee derde meerderheid haar rapport aan over de afglijdende rechtsstaat in een EU-land, een unicum in de geschiedenis van dat parlement.

Daarmee werd 2018 het jaar dat de GroenLinkser in binnen- en buitenland een bekende Europarlementariër werd, maar ook het jaar dat ze haar vertrek uit dat parlement aankondigde, na de verkiezingen van volgend jaar. “Ik vind die debatten zonder resultaat niet leuk meer, vooral over asiel en migratie”, lichtte ze een paar dagen voor die cruciale Hongarije-stemming in Straatsburg haar besluit toe in deze krant.

We zijn drie maanden verder, wat is er in de tussentijd met dat Hongarije-rapport gebeurd?

“Ik heb het gepresenteerd tijdens een informele ministersbijeenkomst, op een maandagochtend om acht uur. Ik zat daar met slechts vijf ministers in het lulligste zaaltje dat je je kunt voorstellen. Dit is blijkbaar de manier waarop het parlement wordt bejegend door de lidstaten. De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie worden altijd met alle egards ontvangen, maar wij mogen niet eens zo’n belangrijk rapport over artikel 7 uit het EU-verdrag komen voorstellen.
“Minister Stef Blok was er wel, dat was fijn. Nederland neemt het echt serieus, ze hebben met Eurocommissaris Timmermans (die streng is tegen Polen, red.) en mij ook een morele verplichting.
“Maar verder wist ik niet eens wie er precies zaten. We kregen geen lijstje met namen, het moest allemaal zo informeel mogelijk, kennelijk om te voorkomen dat het parlement hieraan allerlei rechten ging ontlenen. Er zat ongetwijfeld ook een Hongaarse diplomaat bij, maar die deed zijn mond niet open. We mochten ook niet met zoveel mensen komen, want dat paste niet in het zaaltje. Maandagochtend, acht uur ’s ochtends in dat gigantische raadsgebouw… Dan zijn er zaaltjes zat hè? Zááltjes zat. Het was een aanfluiting. Intussen verslechtert de situatie in Hongarije gewoon verder.

“Dit zou dus overnieuw moeten, maar de vraag is hoe hard onze parlementsvoorzitter Antonio Tajani gaat duwen. Die heeft mij ook nauwelijks in bescherming genomen tegen de Hongaarse haatcampagne. Hij heeft er een keer iets over gezegd, in een adem met een Italiaanse die door extreem-rechtse demonstranten in Italië is aangevallen. Ik, en met mij het hele parlement, word aangevallen door een regering van EU-lidstaat, en word in hetzelfde alineaatje opgesomd als iemand die door een stelletje neonazi’s is aangevallen.
“Tajani (van Forza Italia, die samen met Orbáns Fidesz-partij in de Europese Volkspartij zit, red.) heeft voorafgaand aan de stemming over mijn Hongarije-rapport afgeraden om ervoor te stemmen. Hij zei iets als ‘dit doen we toch ook niet tegen Roemenië of Slowakije?’ Dat zegt hij omdat daar sociaal-democraten in de regering zitten.
“Dat kun je als parlementsvoorzitter niet maken. Zoiets zou Martin Schulz (Tajani’s voorganger, red.) nooit hebben gedaan. Die was met mij meegegaan naar die ministersbijeenkomst op maandagochtend. Goed, daar had hij mij waarschijnlijk wegge-elleboogd, maar Schulz zou deze strijd heel anders gestreden hebben.”

Wordt het niet een heel frustrerend einde zo, met uw rapport?

“Dat zou kunnen, behalve dat er Europese verkiezingen aankomen. Dit is een politiek proces dat ook zal meespelen in de campagnes. De christen-democraten in West-Europa gaan hier last mee krijgen.”

Toen u uw vertrek aankondigde, zei u dat u zich een tijdje wilde bezinnen op de toekomst. Nu weet ik niet hoe u in elkaar zit, maar ik kan me zo voorstellen dat die bezinning al begint op de dag dat je zo’n besluit neemt, en dat u op uw laatste dag volgend jaar zomer al bent uitbezonnen.

“En dat je dan klaar bent? Eerlijk gezegd, ik ben net weer beter van twee weken ziek zijn, en heb al die tijd min of meer doorgewerkt. Bij die Hongarije-presentatie voor de ministers op die maandagmorgen was ik strontziek. Ik zat dik onder de paracetamol en vervolgens heb ik ook nog een hele Straatsburg-week doorgewerkt. Terwijl zo’n zware verkoudheid echt niet twee weken hoeft te duren. Dus ik denk dat ik wel even tijd nodig heb.
“Ik snap wat je bedoelt, maar ben echt van plan om eventjes geen dingen aan te nemen. Lange wandelingen maken, met mijn moeder op vakantie, dat soort dingen. Ik zie mezelf niet in september 2019 een nieuwe baan aanvaarden.”

De groene partijen in Europa hebben de wind in de rug…

“Terwijl we twee jaar geleden nog dachten: o mijn God.”

Maar u maakt dat bij de verkiezingen van volgend jaar allemaal niet meer mee.

“Regelmatig denk ik: o ja, dat ga ik wel missen. Maar niet genoeg om terug te komen op mijn besluit. Toen ik rondliep op het congres van de Europese Groenen (eind november in Berlijn, red.) merkte ik dat sommige dingen gewoon niet meer voldoende enthousiasmeren. Als je dat gaat denken, moet je echt wat anders gaan doen.”

Als je kijkt naar de onderwerpen waar u de afgelopen jaren mee bezig bent geweest – Hongarije, witwasrichtlijn, conflictmineralen – dan lijken dat geen echte GroenLinks-speerpunten, in de categorie klimaat bijvoorbeeld.

“Dat is altijd zo geweest. Ik heb nooit klimaat- of milieudossiers gedaan, ook niet in de Amsterdamse gemeenteraad. Altijd onderwijs, justitie, veiligheid, sociale zaken, armoede, diversiteit, dat soort dingen. De afdeling ‘rood’.”

Nooit de behoefte gehad om iets met klimaat en milieu te doen?

“Wel in mijn privéleven, daar hou ik me er keurig aan.”

Bij ons in de krant stond ooit dat u een emmer in uw douche heeft staan, en dat u daarmee de wc doorspoelt.

“Inderdaad, ik heb een emmer in de douche staan. Het duurt bij mij heel lang voordat het water warm wordt. Dan kun je al dat water wel door het putje dingesen, maar dat vind ik zonde. Dus staat er een emmer in de douche en daarmee spoel ik de wc door.”

Was er niet een keer iemand die adviseerde om te plassen tijdens het douchen, om water te sparen?

“Dat was een GroenLinks-wethouder ergens in het noorden. Dat vond niet iedereen een even fris idee. Ik doe die emmer. Ik zie in de krant vaak van die lijstjes staan met snelle milieuvriendelijke oplossingen. Alles wat daarop staat, doe ik al. ‘Doe je wasdroger weg’. Nooit gehad, wij hebben gewoon een rekje. ‘Doe je auto weg’. Nooit gehad. ‘Isoleer je huis’. Ons huis is van 2003. ‘Eet geen vlees’. Doe ik al sinds mijn 13de niet.
“Ik reis natuurlijk wel veel. Daar is mijn voetafdruk stevig, laten we er niet omheen draaien. Ik compenseer dat wel, maar compenseren is een soort van katholieke aflaat.”

U komt uit een links nest. Nu willen pubers zich nog wel eens afzetten tegen hun ouders. Nooit die behoefte gehad?

“Nee, nooit. Mijn ouders waren ook niet politiek actief hè, ze waren maatschappelijk actief. Ik ben warm en maatschappelijk bewust opgevoed en het is nooit in me opgekomen dat je anders zou moeten leven.”

Hoe vierden jullie vroeger Kerstmis thuis?

“Mijn ouders zijn katholiek opgevoed en zijn van hun geloof gevallen in de jaren zeventig. Maar daar bleven natuurlijk culturele dingen van hangen. Wij vierden het vooral op kerstavond, dat was een soort ceremonie die voor mijn ouders misschien in de plaats kwam van de verplichte nachtmis. Mijn moeder bakte een cake of een tulband, en mijn vader pakte zijn blokfluit uit de kast en daar speelde hij kerstdeuntjes op. En dan draaiden we zo’n plaat van Herman van Veen met kerstliederen.
“We hadden een boom met gekleurde lichtjes, die hadden we nog van oma gekregen. Die heb ik nooit gekend want ze overleed vlak voor ik geboren werd. Gekleurde lichtjes, want dat vonden de kinderen zo leuk. Nou, zo dus. Er lag wel een pakje onder de boom maar we vierden Sinterklaas, dus daar lag dan een pak nieuwe viltstiften of zo.
“We hadden een kerststalletje, en daar gooiden we dan Vim overheen bij wijze van sneeuw (voor de jongere lezertjes: Vim is een oud merk schuurpoeder, later werd dat Jif, en nog weer later Cif, red.). Wist ik veel, als kind, dat het in Bethlehem niet sneeuwde. En dan zong mijn moeder ‘En het sneeuwde, en het vimde, en het was er zo koud’.”

En dit jaar?

“Dit jaar zijn we voor het eerst weer eens thuis. Mijn vriend en ik gingen de laatste jaren eigenlijk altijd een week weg, naar de randen van Europa, naar de zon. Met dit werk is weg zijn eigenlijk de makkelijkste manier om te ontspannen. Thuis krijg je toch weer verplichtingen. Dus dan zaten we meestal met z’n tweeën in een huisje en dan kookte ik spaghetti.”

Wat wordt in het nieuwe jaar uw laatste klus voor het Europees Parlement?

“Ik heb nog even een nieuw dossier erbij gepakt; ben namelijk rapporteur over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Die richtlijn moet worden herzien, tenminste dat willen de lidstaten graag. Vervolgens heeft de Europese Commissie een labbekakkerig stukje wetgeving afgeleverd waarvan niemand kan inzien wat de consequenties zijn.
“Nu is het terugsturen van afgewezen asielzoekers niet het meest favoriete onderwerp bij de Groenen. Genoeg collega’s hebben gezegd: dit is een lose-lose-situation. Als je goed functionerende wetgeving maakt, worden er meer mensen uitgezet dan nu. Dat vindt niet iedereen in onze achterban een goed idee. Maar ik dacht: ik ga toch weg, ik durf dat wel aan. Ik vind ook dat asielbeleid niet zonder terugkeerbeleid kan. Laat mij er dan maar eentje schrijven waarvan ik denk dat hij deugt. Ik wil graag een mooi stuk wetgeving achterlaten waarin je met respect voor alle internationale regels tot een humaan terugkeerbeleid kunt komen. Dus dat ga ik nog even doen.”

Judith Sargentini

Judith Sargentini (Amsterdam, 1974) is een verre nazaat van Giovanni Domenico Sargentini, een Italiaanse gipsgieter uit Bozzano die zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde in de Jordaan. Ze studeerde geschiedenis en specialiseerde zich in democratie en totalitaire regimes. In 1999 werd Sargentini voor GroenLinks duoraadslid in de Amsterdam, vanaf 2006 was ze fractievoorzitter. In die tijd was ze ook actief voor het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika. Vervolgens werd ze tot twee keer toe gekozen in het Europees Parlement: in 2009 en 2014. Ze speelde een grote rol in de totstandkoming van wetgeving over onder meer conflictmineralen en het tegengaan van witwaspraktijken. Grote bekendheid kreeg ze dit jaar met haar rapport over de rechtsstaat in Hongarije. Sargentini woont in Amsterdam met haar vriend.

Migratie is een mensenrecht

Blog #3 voor OneWorld, 8 mei 2018

De Europese Unie probeert Nigeria te verleiden tot het terugnemen van Nigeriaanse migranten zonder papieren. Tijdens haar werkbezoek in Nigeria merkt Sargentini dat hier natuurlijk wel iets tegenover moet staan.

6683921221_843e47e434_b

Wij hebben een probleem en dat moeten we hardop durven zeggen. Onze mensen zullen altijd migreren, maar graag wel via een legale route”, zei Godwin Obaseki de gouverneur van Edo State tegen ons. Ik luister naam hem in Benin City, de hoofdstad van Edo State, het centrum van de Nigeriaanse migratie. De helft van alle migrerende Nigerianen komt daarvandaan.

Een aantal keer per jaar roostert het Europees Parlement een week in voor externe parlementaire activiteiten. Er zijn dan geen vergaderingen in Brussel of Straatsburg, en Europarlementariërs zoals ik kunnen dan werkbezoeken in eigen land afleggen, of met een officiële delegatie van het Europees Parlement op werkbezoek naar een ander land. Ik ben met de commissie Mensenrechten naar Nigeria gegaan, waar van alles aan de hand is: de terreurorganisatie Boko Haram, het conflict in de Nigerdelta, geweld tussen nomadische veehoeders en landbouwers. Het is mede daarom ook een land waar vandaan heel veel mensen naar Europa vertrekken.

De slavenmarkt

In Benin City, Edo State, in het Zuiden van Nigeria, spraken we de nieuwe gouverneur. Zijn kantoor in Benin City was een baken van rust en controle vergeleken met dat van de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Abuja, waar de vergadertafel in elkaar stortte en ik net op tijd een deskjet-printer op kon vangen. Het kantoor van de gouverneur was alsof Jan des Bouvrie eigenhandig de inrichting had verzorgd. De airco deed het en de powerpointpresentatie van de gouverneur was om een puntje aan te zuigen.

Nigeriaanse bestuurders hadden nooit veel oog voor de gevaarlijke kanten van de migratie, en zagen geen noodzaak om mee te werken aan het terugnemen van migranten. Zij zagen vooral de winst. Migranten – of ze nu papieren hebben of niet – sturen geld naar huis. Deze zogeheten ‘remittances’ van de Nigeriaanse diaspora vormen 4.4% van het BNP, en dat is een niet te verwaarlozen aandeel, zeker omdat de olieprijs de laatste jaren laag stond.

Maar de CNN-beelden van een slavenmarkt in Libië, waar Afrikaanse vluchtelingen worden verhandeld, waaronder veel Nigerianen, zijn ook in Nigeria hard aangekomen. Er zijn sinds november 2017 al enige duizenden migranten, met hulp van IOM, betaald door Europa, uit Libië teruggekeerd naar Nigeria. In Abuja en Benin City is er nu wel de bereidheid om met Europese lidstaten te praten over de terugkeer van Nigeriaanse migranten zonder papieren. Maar daar moet dan wel iets tegenover staan.

Retourvlucht

De Europese Unie investeert al enkele jaren in Nigeria, met het doel om de grondoorzaken van migratie aan te pakken. Uit het EU Noodfonds voor Afrika worden talloze projecten gefinancierd: van voorlichting aan schoolmeisjes over het risico verhandeld te worden voor de Europese seksindustrie, tot re-integratieprojecten voor migranten die terugkeren uit Libië. De Europese lidstaten proberen de Nigeriaanse overheid te verleiden tot een terugnameovereenkomst die het makkelijker maakt om Nigerianen vanuit Europa op een retourvlucht te zetten.

De gouverneur van Edo State wil de verantwoordelijkheid voor terugname wel nemen, maar is niet van plan om zijn mensen koste wat het kost tegen te houden als ze willen vertrekken. Ook de koning en spiritueel leider van Edo State, de Oba, waar wij op audiëntie mochten, was daar helder in: mensenhandel is een misdaad maar migratie is een mensenrecht. Onlangs heeft hij een vloek uitgesproken tegen de mensenhandelaren en dat lijkt effect te hebben. Die vloek zou zo sterk zijn dat hij eerder gedane geloften ongedaan kan maken. Ik heb me laten vertellen dat iedereen dat weet. Er zouden in Europa al vrouwen zijn weglopen bij hun hoerenmadam. De gouverneur en de koning nemen de Europese hulp grif aan, maar hun verwachtingen lopen stevig uiteen met die van Europa. Ze pakken het migreren niet aan en pleiten daarnaast voor legale mogelijkheden voor Nigerianen om zich in Europa te vestigen.

Mooie woorden

Ook het nieuwe initiatief van de VN om tot wereldwijde normen te komen over migratie, The Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration, richt zich op legale toegang. Migratie is een fenomeen van alle tijden en een manier voor mensen om kansen voor zichzelf te creëren. Ik ben eigenlijk wel te spreken over de conceptversie van dit verdrag, die benadrukt dat migranten rechten hebben en dat zij verblijfspapieren moeten krijgen om die rechten te laten gelden. De onderhandelingen stemmen mij hoopvol, want een verdrag waarin wereldwijde principes en normen worden vastgelegd is een goede stok achter de deur om mobiliteit en migratie in goede banen te leiden.

De Europese Commissie onderhandelt namens de lidstaten in New York over deze verklaring, die in december 2018 door regeringsleiders wereldwijd ondertekend moet worden. In het Europees Parlement namen wij in april een resolutie aan om de inzet van de Commissie en de lidstaten bij te sturen.

Wie de onderhandelingsinzet van de lidstaten en Commissie globaal scant, ziet dat ze mooie woorden gebruiken en dat mensenrechten voorop staan, maar als je beter leest zie je dat juist vanuit Europa de nadruk gelegd wordt op terugkeer van migranten. Terwijl de mogelijkheid van legale migratie een beetje vaag blijft. Hier zit druk achter van de Europese lidstaten die – en dit geldt voor alle 28 – in eigen land vrezen voor een politieke afrekening bij het realiseren van meer legale routes.

De Europese Commissie heeft het Europees Parlement al jaren geleden de belofte gedaan dat er nieuwe wetten zouden komen om migranten ook voor lager betaald en geschoold werk, legale toegang tot de Unie te geven. Maar die plannen worden telkens op de lange baan geschoven.

Ik ga ervan uit dat er pas zo’n plan of tafel komt na de Europese verkiezingen van mei 2019 en het aantreden van een nieuwe Europese Commissie in het daaropvolgende najaar. Maar juist daarom is het zaak dat het VN-verdrag over migratie zo concreet mogelijk wordt, ook op het gebied van legale migratie, want de Europese landen zetten hier uiteindelijk een handtekening onder. Als Afrikaanse burgers eenvoudiger legaal kunnen migreren naar de Europese Unie, zullen hun regeringen een stuk eerder bereid zijn over terugkeer te praten. Ik hoop erbij te zijn, in december in Marokko, wanneer dit verdrag ondertekend wordt. Want wereldwijde normen over migratie zijn broodnodig.

Voor elke afgesloten route ontstaat een nieuwe

Blog #2 voor OneWorld, 26 maart 2018

Kun je mensen redden van de verdrinkingsdood en ze tegelijkertijd tegenhouden, vraagt Sargentini zich af.

boot-998966_1920

“Het is mogelijk om de Middellandse Zee zo goed af te sluiten dat er niemand meer in verdrinkt. Dit zou de Europese Unie een half miljard euro per jaar kosten”, vertelt een generaal buitendienst. In debatcentrum De Balie hield hij een inleiding met veel plaatjes van landingsvaartuigen, reddingsboten en helikopters. De generaal was oprecht en de zaal ging in zijn verhaal mee: want het ergste van de vluchtelingencrisis is dat er mensen in onze buurt verdrinken, toch?

Ook in debatten met collega-Europarlementariërs merk ik vaak dat de wens mensen te behoeden voor de verdrinkingsdood gepaard gaat met de wens geen migranten in Europa op te vangen. In die gedachtegang is mensen tegenhouden hetzelfde als mensen redden. Dat zou een win-winsituatie zijn. Ik geloof daar geen zier van: zo eenvoudig ligt het niet.

Als je alle wetten en verdragen buiten beschouwing laat, heeft de generaal b.d. een punt. Een reddingsschip bij de kust redt zeker levens. Maar wanneer de loopplank van dat schip daarna uitgelegd wordt op het strand van Libië en daar alleen een uitzichtloze situatie wacht in een detentiecentrum, zullen mensen dat schip vermijden en een andere weg zoeken, met steeds grotere risico’s.

Loopplank

Toen Merkel, Rutte en Samson in maart 2016 de Turkije-deal uitvonden, was hun argumentatie menselijk: we moeten koste wat kost verdere verdrinkingen voorkomen en dus is het goed wanneer Erdogan voortaan Syrische vluchtelingen tegenhoudt.

Heus, ik heb het geprobeerd – maar er viel niet tegenop te redeneren. Wilde ik dan dat mensen zouden verdrinken? Nee, natuurlijk wilde ik dat niet. Ik wilde dat de Syrische vluchtelingen die toen al vier jaar in kampen in Turkije zaten, een leven in veiligheid en met uitzicht konden hebben. Als dat er niet is en de nood om te vertrekken hoog genoeg is, dan kun je een loopplank uitleggen, een hek neerzetten, maar zoeken mensen daar alsnog een weg omheen.

In Gambia vertelde een vrouw me over haar zoon die net via de woestijn was aangekomen in Libië, op weg naar Europa. Eerder namen mensen de boot naar de Canarische eilanden, maar die route is nu afgesloten. Nadat de routes door Niger beter werden gecontroleerd, ontstonden er gevaarlijke tochten door de woestijn, vaak met fatale afloop. Er sterven tegenwoordig minder mensen op zee; nu sterven ze voordat ze überhaupt de kust kunnen bereiken.

Mensen laten zich niet tegenhouden, ze verzeilen alleen in steeds gevaarlijker situaties. We moeten ons daarom niet blindstaren op het opwerpen van fysieke obstakels; beter kunnen we migratie in goede banen leiden en werken aan het wegnemen van de oorzaken ervan.

Beloftes

In het voorjaar van 2017 bezocht ik Chios, een Grieks eilandje vanwaar je Turkije kunt zien liggen. Turkije-deal of niet: elke nacht kwamen er nieuwe vluchtelingen aan. Een Griekse partijgenoot van mij, lid van de gemeenteraad van Chios, leidde ons rond. Ze vertelde dat haar schoonvader in de Tweede Wereldoorlog het eiland ontvlucht was. Hij klemde zijn universitaire diploma tussen zijn tanden en zwom naar Turkije.

Een vriend van me, een Syrische Nederlander, stond een paar jaar terug in Turkije aan de kust van de Zwarte Zee, met zijn uit Syrië gevluchte vrouw. Ze wilden zo snel mogelijk naar Nederland. Hij zou met haar mee gaan op een bootje. Ze deden het uiteindelijk toch maar niet. Het bootje zonk. Hij heeft haar in Istanbul door haar Nederlandse inburgeringsexamen geloodst. Hij vond een tijdelijke baan in Nederland met voldoende inkomen, zodat zij uiteindelijk legaal via gezinshereniging naar Nederland kon komen.

Zomaar twee verhalen van mensen die zich door zee noch bureaucratie lieten tegenhouden. Het is helemaal niet moeilijk inzicht te krijgen in de beweegredenen die mensen hebben om te migreren, ook niet als Europarlementariër, ze vertellen hun verhaal graag. Ik sprak mensen in Tunesië die de sprong naar Europa wilden wagen, en mensen in Ivoorkust die dat nog maar ternauwernood konden navertellen. Deze week bleek dat er in de tweede helft van vorig jaar meer bootvluchtelingen vanuit Turkije over de Zwarte Zee naar Roemenië zijn gereisd. Er is altijd een langere, moeilijkere route te bedenken voor elke route die wordt afgesloten.

Twee jaar na de Turkije-deal zitten er nog steeds absurd veel mensen in deplorabele situaties vast op de Griekse eilanden, en is het aantal Syrische vluchtelingen in Turkije toegenomen tot 3,5 miljoen. In Libië zoeken 700 duizend migranten, waaronder 47 duizend vluchtelingen, een veilig heenkomen.

Federica Mogherini, Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken in de EU, had deze week een boodschap voor het Europees parlement. Ze stak de loftrompet over de evacuatie van vluchtelingen en migranten uit de hel van Libië. Sommige van hen kunnen naar hun land van herkomst. Vele andere die niet naar huis kunnen worden tijdelijk naar Niger gebracht, waar zij wachten op de door Europa beloofde hervestiging. Dit Europees initiatief had een heleboel levens gered, zei ze. Er zijn inderdaad al enige duizenden migranten, met hulp van IOM en betaald door de EU teruggekeerd naar hun land van herkomst. UNHCR, die zich ontfermt over vluchtelingen, is inmiddels gestopt met evacuaties naar Niger. Niger kan de toestroom niet aan, want Europese lidstaten komen hun toezegging dat zij deze vluchtelingen snel zouden opnemen niet na. Uiteindelijk blijft een groot aantal mensen toch steken in Libië. Dus waarom houdt Mogherini, terwijl ze dat weet, dan toch zo’n jubelverhaal?

Twee jaar na de Turkije-deal, middenin de vluchtelingencrisis in Libië, is het tijd om de mythe van win-win door te prikken: een oplossing die mensen tegelijkertijd redt en tegenhoudt bestaat niet.

Tussen grensbewaking en toekomstdromen

Blog #1 voor OneWorld, 25 februari 2018.

Pakt de EU met het huidige beleid de grondoorzaken van migratie daadwerkelijk aan? In haar eerste blog voor Movement houdt Europarlementariër Judith Sargentini ons met een kritische blik op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van migratiebeleid.

In november 2017 was ik voor de EU-Afrika top in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Een top als deze, met regeringsleiders van beide continenten, herijkt de relatie voor de komende jaren. Afrikaanse en Europese regeringsleiders bespreken tijdens deze top de samenwerking tussen de Afrikaanse Unie en de Europese Unie. Officieel was het thema: investeren in de jeugd en een toekomstperspectief bieden voor jongeren. Maar waar het echt om draaide was migratie, het onderwerp dat de relatie tussen de EU en Afrika de laatste jaren beheerst.

Europese regeringsleiders kwamen eigenlijk vooral praten over het tegenhouden van migranten, de Afrikaanse regeringsleiders over de ontwikkeling van hun landen. Die twee belangen lijken te botsen, maar zijn wel met elkaar te verenigen: jonge vrouwen en mannen die erop vertrouwen dat ze in eigen land een toekomst kunnen opbouwen, zijn minder geneigd te vertrekken. Maar hoe kun je een leven opbouwen als je niet naar school kan? Als je nooit weet of je morgen ergens geld kunt verdienen? Wanneer je geen gezin durft te stichten omdat je het niet kunt onderhouden? Als je wel een opleiding hebt, maar geen steekpenningen om aan een baan te komen? Kansenarmoede is een van de oorzaken van migratie. En root causes of migration is nou net het nieuwe buzzword in het Europese migratiebeleid. Het aanpakken van de grondoorzaken dus. Behalve over armoede en ongelijkheid, hebben we het dan over conflicten, corruptie en falende rechtsstaten die mensen dwingen hun heil elders te zoeken.

Terwijl de Europese en Afrikaanse leiders op de AU-EU top druk onderhandelden hoe ze de korte- en langetermijnbelangen met elkaar in overeenstemming konden brengen, landde een vliegtuig op Abidjan International. Het was de allereerste chartervlucht van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), vol met Ivorianen die uit de vreemdelingengevangenissen van Libië kwamen. Op hen wachtten geen diplomatieke konvooien en prettige hotellobby’s. Vaak wachtte er helemaal niemand op hen. De eerste week na hun aankomst in Ivoorkust worden ze opgevangen door de IOM, daarna moeten ze het zelf zien te rooien. Deze re-integratie van de Ivorianen wordt gefinancierd door het Noodfonds voor Afrika van de EU.

De berichten over geweld en mishandeling in detentiekampen en mensen die als slaaf worden verhandeld in Libië hebben uitgebreid in de kranten gestaan. Deze mensen hadden dat meegemaakt. Een paar dagen na hun terugkomst sprak ik een aantal van hen. Ze waren er slecht aan toe, opgelucht – natuurlijk – dat ze veilig waren, maar ook verslagen omdat ze terug bij af zijn. Een jonge vrouw vertelt dat ze met haar peutertje een half jaar in detentie heeft gezeten in Libië. Haar man heeft eerder de oversteek naar Italië gemaakt en wacht daar op hen. Ze is uitgeput en weet niet hoe het nu verder moet.

Tussen de terugkeerders zaten ook jonge mensen met een academische opleiding die een tijd in Tunesië hadden gewerkt. In Europa leeft nog wel eens het beeld dat elke dag genoeg te eten en een plek om te slapen voldoende is om migratie te stoppen, maar de stedelijke jeugd in Afrika volgt het nieuws en weet wat er in de wereld te koop is. Zij hebben dezelfde toekomstdromen als wij: over persoonlijke ontwikkeling, een beetje comfort en een perspectief. Om dat te bereiken zijn ze bereid door de hel te gaan.

Lidstaten en de Europese Unie verscherpen ondertussen de grensbewaking en noemen een gat in de grens een grondoorzaak van migratie. En dus trainen we de Libische kustwacht en douaniers in landen als Tsjaad en Niger om migranten tegen te houden. Alleen: daarmee zorg je misschien dat mensen niet in Europa aankomen, maar niet dat ze niet vertrekken.

Het echt aanpakken van de grondoorzaken van migratie vergt naast ontwikkelingsbeleid ook aanpassingen in ons Europees beleid, en het levert niet van vandaag op morgen resultaat. Je hebt niet zomaar een functionerende rechtsstaat opgetuigd en je bevolking zoveel vertrouwen in de toekomst gegeven, dat ze de vaak ingesleten migratiegewoonten opgeven.

Afrikaanse en Europese leiders staan voor de taak deze jonge Afrikanen kansen te bieden. En dat vergt daadwerkelijke duurzame ontwikkeling. Duurzaam is het volgens mij alleen als een samenleving eerlijker wordt, minder corrupt en veerkrachtiger. Wanneer die gelijke rechten voor mannen en vrouwen biedt en gelijke kansen voor burgers, ook zonder kruiwagen of steekpenning. Duurzame ontwikkeling vereist ook dat noord en zuid gelijke kansen krijgen: door eerlijkere handels- en investeringsverdragen, door te stoppen met foute belastingconstructies, door Europese bedrijven verantwoordelijk te houden voor misstanden in de productieketen, óók als die buiten de EU plaatsvinden. Op deze gebieden is nog veel werk te verzetten, maar daarover later meer. Als we dat allemaal zouden doen, en we houden dictators en corrupte regimes niet de hand boven het hoofd, nemen de toekomstkansen in Afrikaanse landen echt toe.

Laat migratie en ontwikkkeling samengaan

Opinie in Trouw, Judith Sargentini, 29 november 2017. Geld voor ontwikkeling lijkt vooral te gaan naar grensbewaking in plaats van armoedebestrijding. Laten we het anders doen, zegt Judith Sargentini, Europarlementariër voor GroenLinks.

Een Afrikaans meisje op een schommel in een detentiecentrum in de Libische hoofdstad Tripoli. Beeld AFP

Deze week komen Europese en Afrikaanse regeringsleiders bijeen in Abidjan, Ivoorkust, om te praten over de relatie tussen beide continenten. Afrika hoopt op echte hulp om de eigen economie in de vaart der volkeren mee te krijgen, Europa hoopt migratie tegen te kunnen gaan. Het toverwoord: de aanpak van ‘root causes of migration’, de redenen waarom mensen vluchten. Een nobel streven, maar het lijkt erop dat we geld voor ontwikkeling vooral steken in grensbewaking in plaats van armoedebestrijding.

De cijfers over 2016 laten zien dat er minder ontwikkelingsbudget gaat naar landen in Afrika bezuiden de Sahara en de minst ontwikkelde landen. Zo heeft ook Nederland in het nieuwe regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ de verhoging van het ontwikkelingsbudget ingezet voor meer opvang van vluchtelingen ‘in de regio’ en aanvullende projecten in Libanon, Jordanië en Irak.

Op bezoek in Dankuku, Gambia, viel het me op dat er nauwelijks jongens en mannen waren. Ik vroeg aan de wel aanwezige vrouwen wie er familie in Europa had. Zeven van de acht vrouwen staken haar hand op. Een van hen vertelde dat haar oudste zoon zojuist in Libië was aangekomen. Taking the back way, de achterdeur nemen, noemen ze dat. Omdat werk ontbreekt voor jongens en mannen is migreren een middel om aan een uitzichtloze situatie te ontsnappen. Blijven is voor losers. Om die mentaliteit te veranderen heeft Gambia banen nodig.

Grensbewaking

Het Afrika-noodfonds kan daarbij helpen. Het werd eind 2015 opgezet om grondoorzaken van migratie aan te pakken en bijna volledig gefinancierd uit de begroting ontwikkelingssamenwerking: geld bedoeld voor armoedebestrijding. Een deel van de projecten is gericht op migratiemanagement, lees: grensbewaking.

Je kunt je afvragen of het trainen en uitrusten van grenswachten de redenen dat mensen huis en haard verlaten wegneemt. Een hek houdt migranten en vluchtelingen niet tegen, maar is een reden voor mensensmokkelaars om meer geld te vragen voor andere, vaak gevaarlijkere routes. We horen steeds meer berichten over groepjes mannen en vrouwen, die in de woestijn van Niger worden achtergelaten omdat de smokkelaar onraad ruikt.

In Libië traint de EU, met geld uit het Afrika-noodfonds, de kustwacht. Ik was onlangs in die regio op bezoek. De Libische kustwacht haalt mensen van boten en uit zee. Dat gaat niet zachtzinnig, zo vertelde een kolonel van die kustwacht, die bij hoge uitzondering bereid was ons te woord te staan. Schieten in de lucht en slaan met tuinslangen zijn methodes die gebruikt worden om mensen ‘rustig’ te houden. Kapiteins die zich daar schuldig aan maken worden gestraft, maar het toont aan van hoe ver de kustwacht komt. Ze hebben, diplomatiek gezegd, een ander idee van crowd control dan wij.

Natuurlijk moet Libië de mensen redden in zijn eigen wateren, maar Europa heeft een ander belang. Een drenkeling die gered wordt door een schip dat vaart onder Europese vlag mag niet teruggebracht worden naar de Libische kust, onze wetten verbieden het hem terug te sturen naar een onveilige plek. Schepen onder Libische vlag vallen onder de Libische wet en dan mag het wel. Het gevolg? Op de kade in Tripoli staat de Department for Combating Illegal Migration, de Libische IND, COA en vreemdelingenpolitie ineen. Die brengt je naar een vreemdelingengevangenis. Het is er onbeschrijflijk smerig, vrouwen worden verkracht, mensen sterven zelfs van de honger, maar in Europa neemt volgens de statistieken de migratie af.

Hebben we daarmee werkelijk wat gedaan aan de grondoorzaken van migratie? Nee, natuurlijk niet. Met projecten zoals het versterken van de Libische kustwacht of het aanleggen van biometrische systemen voor een bevolkingsregister en grensbewaking in de Sahel , maak je migratie moeilijker, maar doe je niets aan het bestrijden van jeugdwerkloosheid.

Anderhalf jaar na de oprichting van het noodfonds is het zaak dat de balans niet doorslaat naar het inzetten van ontwikkelingsgeld voor de eenzijdige migratie-prioriteiten van de EU. We dreigen anders steeds verder af te dwalen van het aanpakken van de oorzaken van migratie: armoede, ongelijkheid, jeugdwerkloosheid, slecht bestuur, droogte enzovoort.

Migratie is van alle tijden. Ontwikkelingsprojecten die zich richten op het aanpakken van de oorzaken van migratie kunnen nooit het enige middel zijn om migratie te reguleren. Als we mensensmokkel en irreguliere migratie willen tegengaan, dan zullen we ook moeten inzetten op legale alternatieven voor de gevaarlijke reis naar Europa. Een ruimhartig hervestigingsbeleid voor vluchtelingen is hier een onderdeel van. Maar ook studentenvisa en het opvangen van tekorten op de Europese arbeidsmarkt.

De EU erkent dit ook. Plannen voor legale migratie en mobiliteit zijn genoemd als een van de prioriteiten van het Afrika-noodfonds, maar vooralsnog niet uitgewerkt. De politieke wil voor legale migratie lijkt te ontbreken.

Gelijkwaardig

Het kan anders. Laat migratie en ontwikkeling hand in hand gaan door van je partnerlanden een gelijkwaardige partner te maken: we helpen met het opbouwen van echte democratieën, eerlijke handel wordt de norm, we investeren grootschalig in Afrikaanse bedrijven die hun jongeren werk geven, we zijn scheutiger met legale toegang tot onze arbeidsmarkt, studenten en ondernemers krijgen visa voor Europa als ze die nodig hebben, en wij besteden onze ontwikkelingsfondsen aan die mensen die het het hardst nodig hebben. Uiteraard zijn deals met dictators uit den boze.

Als we in Abidjan laten zien dat we niet uit zijn op snel en eenzijdig gewin, wordt het terugsturen van die mensen die niet in Europa mogen blijven, ook haalbaar, maar verwacht geen wonderen op de korte termijn. Zo krijgen we echt grip op de ‘root causes of migration’ en kan een volgende vluchtelingencrisis worden voorkomen.

Arbeitsmigration optimal nutzen

Sargentini in Jahrgang 2009: Grüne Visionen für Europa. Heinrich Boell Stiftung, Dezember 2009

Afbeeldingsresultaat voor jahrgang 2009 grüne visionen fur europa

Stellen Sie sich einmal vor, Sie sind ein Kind in Niger, Afrika. Ihre Eltern können jeden Tag nur einen Euro für Ihre Bedürfnisse aufwenden. Vielleicht sind sie nicht in der Lage, für die Schule zu bezahlen. Wahrscheinlich können sie selbst weder lesen noch schreiben. Sie haben eine Lebenserwartung von 50 Jahren.

Und jetzt stellen Sie sich vor, Sie sind ein Kind inden Niederlanden. Für Sie steht 60 Mal mehr Geld zur Verfügung als für ein Kind in Niger. Sie werden ganz bestimmt für mindestens12 Jahre in die Schule gehen und Sie haben eine Lebenserwartung von 80
Jahren.
Die Möglichkeiten, die den Menschen in ihrem Leben geboten werden, sind von Land zu Land extrem unterschiedlich. Diese „Geburtslotterie“ ist grundsätzlich ungerecht, doch kann eine gerechtere Form der Chancenverteilung leider nicht von heute
auf morgen organisiert werden. Aber sollte das Kind in Niger, sobald es frei entscheiden kann, nicht wenigstens die Wahl haben, in die Niederlande zu gehen, um seine Möglichkeiten zu verbessern?

Mehr…

In English: The Class of 2009: Green Visions for Europe.