Judith Sargentini of Dutch Greens says situation has got worse since her report last year
The Hungarian prime minister, Viktor Orbán, has dismissed criticism by EU leaders. Photograph: Bernadett Szabó/Reuters
European Union leaders are failing to act despite the “worsening” outlook for the rule of law in Hungary, according to a leading MEP.
Judith Sargentini, a Dutch MEP whose report triggered the EU’s most serious disciplinary procedure against Hungary
last September, called on the Council of EU member states to start “a
real process” that would examine the rule of law in that country.
“Since the vote on my report in September things in Hungary actually only got worse,” said the Green MEP.
Since MEPs voted to trigger action from EU member states, she said
the Central European University had moved to Vienna and the government
had created a new court that will be subject to ministerial control.
The MEP called on Romania, which is chairing the EU rotating
presidency, to produce a timetable for examining the rule of law in Hungary,
as she accused Budapest of stalling the process. “Hungarian citizens
have the right for protection and have the right to know what you are
planning to do.”
Frans Timmermans, the vice-president of the European commission, said
he regretted that Sargentini had not been given a chance to present her
analysis of threats to the rule of law in Hungary to EU ministers.
The European parliament voted to trigger the EU’s most serious disciplinary procedure against Hungary last September, a move that was supported by some MEPs in the centre-right European People’s party, the group that houses the ruling Fidesz party.
Although EU law requires member states to act, the procedure has
languished and little progress is expected before European elections in
May.
Hungary’s government refused to take part in the latest debate in
Brussels, saying that the European institutions had been hijacked by
“the political left and political liberals” for a political rally.
Viktor Orbán’s spokesman, Zoltán Kovács, claimed that the rule of law
procedure was a “political plot” linked to the philanthropist George
Soros, the Hungarian-born billionaire philanthropist who is subject to relentless attack by the Hungarian government.
The government also singled out Timmermans, describing the Dutch EU
commissioner as “an arm of these leftist liberal Soros-related
organisations”.
Timmermans, who is seeking to become the next commission president,
rejected attempts to portray him as pursuing his own agenda. “In my work
on the rule of law I have the full support of the president of the
commission and all of the other members,” he told journalists. “I would
be more worried if Viktor Orbán started praising me frankly,” in remarks that highlight the depth of tensions between Brussels and Budapest.
During the debate on Wednesday evening Hungary’s government received
support from conservative MPs, including members of the group created by
David Cameron, once he took the Tories out of the moderate centre-right
European People’s party. One Polish MEP, who sits with the British
Conservatives, said the “European establishment” had been attacking
“people you want to get rid of” ever since the moves to isolate the far-right Austrian leader Jörg Haider.
Responding to such points, Timmermans said democracy was always
invoked as justification for not complying with EU legislation. Hungary
had made the “wonderful” and “sovereign choice” to become a member of
the EU. “If you choose to become member of a treaty-based organisation,
like the European Union, you by that choice say you will follow the
rules of that treaty.”
The debate came one day after new research from Transparency
International showed that Hungary was deemed to have become more corrupt
since Orbán returned to office in 2010. According to Transparency
international’s latest corruption perceptions index, Hungary has fallen
nine points in the rankings since 2012 to a level that suggests “serious
problems with corruption”.
Kovács dismissed suggestions that Hungary had questions to answer
about alleged misuse of EU funds by Orbán’s friends and families. Kovács
said it was “a very nice political agenda” for critics, but insisted
Hungary obeyed all EU rules.
Met haar rapport over de afglijdende rechtsstaat in Hongarije werd Judith Sargentini dit jaar een bekende Europarlementariër, in binnen- en buitenland.
Of
ze in Hongarije nog over straat kan zonder meteen herkend te worden,
vroeg laatst iemand aan Judith Sargentini, op vriendelijk-jolige toon.
“Dat is eigenlijk helemaal niet grappig”, antwoordde ze. Met de
haatcampagne die de Hongaarse regering tegen haar voert, en waarin haar
gezicht met grote regelmaat is te zien, in een soort heksachtige
bewerking bovendien, kijkt ze wel uit om voet op Hongaarse bodem te
zetten. Je weet nooit welke geïndoctrineerde gek je tegenkomt. Op
Twitter krijgt ze seksistische bagger over zich heen en wordt ze zelfs
met de dood bedreigd.
Er
zijn ook leukere kanten aan die ‘roem’, ervoer ze in een Amsterdams
zwembad. “Sta ik daar druppend langs de kant, met mijn badmuts en
zwembrilletje op, komt er een Hongaarse mevrouw naar me toe om te
zeggen: ‘Dankuwel, mevrouw Sargentini’”.
In
september nam het Europees Parlement met een twee derde meerderheid
haar rapport aan over de afglijdende rechtsstaat in een EU-land, een
unicum in de geschiedenis van dat parlement.
Daarmee
werd 2018 het jaar dat de GroenLinkser in binnen- en buitenland een
bekende Europarlementariër werd, maar ook het jaar dat ze haar vertrek
uit dat parlement aankondigde, na de verkiezingen van volgend jaar. “Ik
vind die debatten zonder resultaat niet leuk meer, vooral over asiel en
migratie”, lichtte ze een paar dagen voor die cruciale
Hongarije-stemming in Straatsburg haar besluit toe in deze krant.
We zijn drie maanden verder, wat is er in de tussentijd met dat Hongarije-rapport gebeurd?
“Ik
heb het gepresenteerd tijdens een informele ministersbijeenkomst, op
een maandagochtend om acht uur. Ik zat daar met slechts vijf ministers
in het lulligste zaaltje dat je je kunt voorstellen. Dit is blijkbaar de
manier waarop het parlement wordt bejegend door de lidstaten. De
Europese Centrale Bank en de Europese Commissie worden altijd met alle
egards ontvangen, maar wij mogen niet eens zo’n belangrijk rapport over
artikel 7 uit het EU-verdrag komen voorstellen. “Minister
Stef Blok was er wel, dat was fijn. Nederland neemt het echt serieus,
ze hebben met Eurocommissaris Timmermans (die streng is tegen Polen,
red.) en mij ook een morele verplichting. “Maar
verder wist ik niet eens wie er precies zaten. We kregen geen lijstje
met namen, het moest allemaal zo informeel mogelijk, kennelijk om te
voorkomen dat het parlement hieraan allerlei rechten ging ontlenen. Er
zat ongetwijfeld ook een Hongaarse diplomaat bij, maar die deed zijn
mond niet open. We mochten ook niet met zoveel mensen komen, want dat
paste niet in het zaaltje. Maandagochtend, acht uur ’s ochtends in dat
gigantische raadsgebouw… Dan zijn er zaaltjes zat hè? Zááltjes zat. Het
was een aanfluiting. Intussen verslechtert de situatie in Hongarije
gewoon verder.
“Dit
zou dus overnieuw moeten, maar de vraag is hoe hard onze
parlementsvoorzitter Antonio Tajani gaat duwen. Die heeft mij ook
nauwelijks in bescherming genomen tegen de Hongaarse haatcampagne. Hij
heeft er een keer iets over gezegd, in een adem met een Italiaanse die
door extreem-rechtse demonstranten in Italië is aangevallen. Ik, en met
mij het hele parlement, word aangevallen door een regering van
EU-lidstaat, en word in hetzelfde alineaatje opgesomd als iemand die
door een stelletje neonazi’s is aangevallen. “Tajani
(van Forza Italia, die samen met Orbáns Fidesz-partij in de Europese
Volkspartij zit, red.) heeft voorafgaand aan de stemming over mijn
Hongarije-rapport afgeraden om ervoor te stemmen. Hij zei iets als ‘dit
doen we toch ook niet tegen Roemenië of Slowakije?’ Dat zegt hij omdat
daar sociaal-democraten in de regering zitten. “Dat
kun je als parlementsvoorzitter niet maken. Zoiets zou Martin Schulz
(Tajani’s voorganger, red.) nooit hebben gedaan. Die was met mij
meegegaan naar die ministersbijeenkomst op maandagochtend. Goed, daar
had hij mij waarschijnlijk wegge-elleboogd, maar Schulz zou deze strijd
heel anders gestreden hebben.”
Wordt het niet een heel frustrerend einde zo, met uw rapport?
“Dat
zou kunnen, behalve dat er Europese verkiezingen aankomen. Dit is een
politiek proces dat ook zal meespelen in de campagnes. De
christen-democraten in West-Europa gaan hier last mee krijgen.”
Toen
u uw vertrek aankondigde, zei u dat u zich een tijdje wilde bezinnen op
de toekomst. Nu weet ik niet hoe u in elkaar zit, maar ik kan me zo
voorstellen dat die bezinning al begint op de dag dat je zo’n besluit
neemt, en dat u op uw laatste dag volgend jaar zomer al bent
uitbezonnen.
“En
dat je dan klaar bent? Eerlijk gezegd, ik ben net weer beter van twee
weken ziek zijn, en heb al die tijd min of meer doorgewerkt. Bij die
Hongarije-presentatie voor de ministers op die maandagmorgen was ik
strontziek. Ik zat dik onder de paracetamol en vervolgens heb ik ook nog
een hele Straatsburg-week doorgewerkt. Terwijl zo’n zware verkoudheid
echt niet twee weken hoeft te duren. Dus ik denk dat ik wel even tijd
nodig heb. “Ik snap wat je bedoelt, maar ben echt
van plan om eventjes geen dingen aan te nemen. Lange wandelingen maken,
met mijn moeder op vakantie, dat soort dingen. Ik zie mezelf niet in
september 2019 een nieuwe baan aanvaarden.”
De groene partijen in Europa hebben de wind in de rug…
“Terwijl we twee jaar geleden nog dachten: o mijn God.”
Maar u maakt dat bij de verkiezingen van volgend jaar allemaal niet meer mee.
“Regelmatig
denk ik: o ja, dat ga ik wel missen. Maar niet genoeg om terug te komen
op mijn besluit. Toen ik rondliep op het congres van de Europese
Groenen (eind november in Berlijn, red.) merkte ik dat sommige dingen
gewoon niet meer voldoende enthousiasmeren. Als je dat gaat denken, moet
je echt wat anders gaan doen.”
Als
je kijkt naar de onderwerpen waar u de afgelopen jaren mee bezig bent
geweest – Hongarije, witwasrichtlijn, conflictmineralen – dan lijken dat
geen echte GroenLinks-speerpunten, in de categorie klimaat
bijvoorbeeld.
“Dat
is altijd zo geweest. Ik heb nooit klimaat- of milieudossiers gedaan,
ook niet in de Amsterdamse gemeenteraad. Altijd onderwijs, justitie,
veiligheid, sociale zaken, armoede, diversiteit, dat soort dingen. De
afdeling ‘rood’.”
Nooit de behoefte gehad om iets met klimaat en milieu te doen?
“Wel in mijn privéleven, daar hou ik me er keurig aan.”
Bij ons in de krant stond ooit dat u een emmer in uw douche heeft staan, en dat u daarmee de wc doorspoelt.
“Inderdaad,
ik heb een emmer in de douche staan. Het duurt bij mij heel lang
voordat het water warm wordt. Dan kun je al dat water wel door het putje
dingesen, maar dat vind ik zonde. Dus staat er een emmer in de douche
en daarmee spoel ik de wc door.”
Was er niet een keer iemand die adviseerde om te plassen tijdens het douchen, om water te sparen?
“Dat
was een GroenLinks-wethouder ergens in het noorden. Dat vond niet
iedereen een even fris idee. Ik doe die emmer. Ik zie in de krant vaak
van die lijstjes staan met snelle milieuvriendelijke oplossingen. Alles
wat daarop staat, doe ik al. ‘Doe je wasdroger weg’. Nooit gehad, wij
hebben gewoon een rekje. ‘Doe je auto weg’. Nooit gehad. ‘Isoleer je
huis’. Ons huis is van 2003. ‘Eet geen vlees’. Doe ik al sinds mijn 13de
niet. “Ik reis natuurlijk wel veel. Daar is mijn
voetafdruk stevig, laten we er niet omheen draaien. Ik compenseer dat
wel, maar compenseren is een soort van katholieke aflaat.”
U komt uit een links nest. Nu willen pubers zich nog wel eens afzetten tegen hun ouders. Nooit die behoefte gehad?
“Nee,
nooit. Mijn ouders waren ook niet politiek actief hè, ze waren
maatschappelijk actief. Ik ben warm en maatschappelijk bewust opgevoed
en het is nooit in me opgekomen dat je anders zou moeten leven.”
Hoe vierden jullie vroeger Kerstmis thuis?
“Mijn
ouders zijn katholiek opgevoed en zijn van hun geloof gevallen in de
jaren zeventig. Maar daar bleven natuurlijk culturele dingen van hangen.
Wij vierden het vooral op kerstavond, dat was een soort ceremonie die
voor mijn ouders misschien in de plaats kwam van de verplichte nachtmis.
Mijn moeder bakte een cake of een tulband, en mijn vader pakte zijn
blokfluit uit de kast en daar speelde hij kerstdeuntjes op. En dan
draaiden we zo’n plaat van Herman van Veen met kerstliederen. “We
hadden een boom met gekleurde lichtjes, die hadden we nog van oma
gekregen. Die heb ik nooit gekend want ze overleed vlak voor ik geboren
werd. Gekleurde lichtjes, want dat vonden de kinderen zo leuk. Nou, zo
dus. Er lag wel een pakje onder de boom maar we vierden Sinterklaas, dus
daar lag dan een pak nieuwe viltstiften of zo. “We
hadden een kerststalletje, en daar gooiden we dan Vim overheen bij
wijze van sneeuw (voor de jongere lezertjes: Vim is een oud merk
schuurpoeder, later werd dat Jif, en nog weer later Cif, red.). Wist ik
veel, als kind, dat het in Bethlehem niet sneeuwde. En dan zong mijn
moeder ‘En het sneeuwde, en het vimde, en het was er zo koud’.”
En dit jaar?
“Dit
jaar zijn we voor het eerst weer eens thuis. Mijn vriend en ik gingen
de laatste jaren eigenlijk altijd een week weg, naar de randen van
Europa, naar de zon. Met dit werk is weg zijn eigenlijk de makkelijkste
manier om te ontspannen. Thuis krijg je toch weer verplichtingen. Dus
dan zaten we meestal met z’n tweeën in een huisje en dan kookte ik
spaghetti.”
Wat wordt in het nieuwe jaar uw laatste klus voor het Europees Parlement?
“Ik
heb nog even een nieuw dossier erbij gepakt; ben namelijk rapporteur
over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Die richtlijn moet
worden herzien, tenminste dat willen de lidstaten graag. Vervolgens
heeft de Europese Commissie een labbekakkerig stukje wetgeving
afgeleverd waarvan niemand kan inzien wat de consequenties zijn. “Nu
is het terugsturen van afgewezen asielzoekers niet het meest favoriete
onderwerp bij de Groenen. Genoeg collega’s hebben gezegd: dit is een
lose-lose-situation. Als je goed functionerende wetgeving maakt, worden
er meer mensen uitgezet dan nu. Dat vindt niet iedereen in onze
achterban een goed idee. Maar ik dacht: ik ga toch weg, ik durf dat wel
aan. Ik vind ook dat asielbeleid niet zonder terugkeerbeleid kan. Laat
mij er dan maar eentje schrijven waarvan ik denk dat hij deugt. Ik wil
graag een mooi stuk wetgeving achterlaten waarin je met respect voor
alle internationale regels tot een humaan terugkeerbeleid kunt komen.
Dus dat ga ik nog even doen.”
Judith Sargentini
Judith
Sargentini (Amsterdam, 1974) is een verre nazaat van Giovanni Domenico
Sargentini, een Italiaanse gipsgieter uit Bozzano die zich in de tweede
helft van de negentiende eeuw vestigde in de Jordaan. Ze studeerde
geschiedenis en specialiseerde zich in democratie en totalitaire
regimes. In 1999 werd Sargentini voor GroenLinks duoraadslid in de
Amsterdam, vanaf 2006 was ze fractievoorzitter. In die tijd was ze ook
actief voor het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika. Vervolgens
werd ze tot twee keer toe gekozen in het Europees Parlement: in 2009 en
2014. Ze speelde een grote rol in de totstandkoming van wetgeving over
onder meer conflictmineralen en het tegengaan van witwaspraktijken.
Grote bekendheid kreeg ze dit jaar met haar rapport over de rechtsstaat
in Hongarije. Sargentini woont in Amsterdam met haar vriend.
Judith Sargentini hoopt dat de regeringsleiders van de EU
doorbijten als ze de Hongaarse regering aanpakken. Ze vermaakte zich als
kind prima bij demonstraties tegen kerncentrales en kruisraketten. Ze
gaat zich bezinnen op haar toekomst en gaat daarom ook maar eens met
haar moeder op vakantie.
In de bar van het ledenrestaurant in
het Europees Parlement in Straatsburg komt de stem van Judith
Sargentini slechts moeizaam op gang. Ze hoest, klinkt wat schor. ‘Ik ben
te ver gegaan’, antwoordt ze op de vraag hoe dat kan.
Een dag voor het interview was ze al
om acht uur ’s morgens in Brussel bij de Raad van de Europese Unie,
waarin ministers van de 28 EU-lidstaten zitting hebben. Sargentini gaf
er een toelichting op haar Hongarije-rapport. In september nam het
Europees Parlement het rapport met tweederdemeerderheid aan. Er staat in
dat de Hongaarse regering van premier Viktor Orbán de democratie en de
rechtsstaat ernstig aantast. Nu moeten de 28 EU-lidstaten besluiten over
een zogenoemde artikel 7-procedure, die ertoe kan leiden dat Hongarije
zijn stemrecht in de Europese Unie verliest.
Sargentini merkt dat haar rapport de
EU-regeringsleiders hoofdpijn bezorgt. ‘Als de politieke wil er niet is
om door te pakken, gaan ze zich achter procedures verschuilen – dat zie
je nu gebeuren. Maar ze hebben de problemen zelf in de hand gewerkt,
want al sinds het aantreden van premier Orbán, in 2010, kijken ze weg.
Dan gaat het vanzelf van kwaad tot erger.’
schrik
De brede steun voor Sargentini in het
Europarlement leverde haar een bijnaam op: de schrik van Orbán. De wraak
van de premier is bitter: in krantenadvertenties en regeringsvideo’s
wordt Sargentini consequent afgeschilderd als die communistische vrouw
die niets anders wil dan de Hongaren hun soevereiniteit afpakken.
Bepaald niet afgeremd door deze
campagne gaan sommige journalisten en types op sociale media nog verder:
geregeld klinkt de aansporing om Sargentini fysiek aan te vallen.
Daarom werd ze al eens beveiligd in het Europarlement. Vanwege haar
voornaam, Judith, weet ze ook wat het is door antisemieten te worden
uitgescholden.
‘Dit heb ik niet gezocht’, zegt de GroenLinksparlementariër met gevoel voor understatement. Ja, het is eervol dat Nederlandse media veel aandacht aan haar rapport besteden. En ja, de brede steun in het Europarlement is een ‘enorme opsteker’ voor Hongaren die bezorgd zijn over hun land. ‘Maar de Hongaarse regering doet alsof er sprake is van één vrouw, terwijl ik toch echt twee derde van het parlement vertegenwoordig. De regering-Orbán speelt op de vrouw en probeert de uitspraak van het parlement heel klein te maken. Onzin natuurlijk.’
Hoe zwaar is het om zo persoonlijk te
worden aangevallen? ‘Het is heel vervelend.’ Dan met Amsterdamse
tongval: ‘Ik ga dus effe niet naar Hongarije.’
Nou ja, misschien nog wel een keer als
parlementariër, omdat ze dan beveiligd kan worden. ‘Maar een weekje
zwemmen in het Balatonmeer zit er nu niet in. Jammer, want Hongarije is
een mooi land en ook als historicus kom ik er graag. Mijn gezicht is
inmiddels zo bekend, dat ik zelfs in Brusselse supermarkten door
Hongaren wordt herkend.’
Dat is meer dan vervelend.
‘Ja. Feitelijk word ik door de
regering van een EU-lidstaat beperkt in mijn bewegingsvrijheid.
Bovendien wordt op deze manier het Europarlement als instituut
geïntimideerd. Stel dat er nog eens tegen een lidstaat opgetreden moet
worden, dan zullen sommige parlementariërs wel twee keer nadenken
voordat ze in actie komen.’
Ligt u wakker van de persoonlijke aanvallen?
‘Nee, ik slaap best goed. Oproepen op
sociale media om mij wat aan te doen, zie ik niet meer, want veel van
die internetgekkies negeer ik. De Nederlandse regering weet van mijn
veiligheidssituatie. Na de Europese verkiezingen, in mei, ben ik echter
weer ambteloos burger, want ik stel me niet herkiesbaar. Hoe gaat het
dan met mijn veiligheid?’
Is dit het waard?
‘Ja. En ik krijg ook veel steun, hoor.
Onlangs werd ik in Brussel aangesproken door een opgetogen Hongaar die
een selfie met mij wilde maken. Kort daarop zei een Hongaarse vrouw in
het Amsterdamse Sportfondsenbad tegen mij: ‘‘Mijn vriend heeft twee
dagen geleden in Brussel een selfie met u gemaakt. Mag ik u ook
hartelijk bedanken?’’ Een Hongaarse caissière bij een Hema in Utrecht
deed onlangs hetzelfde.’
Italië
De Nederlandse Europarlementariër met
de Italiaanse achternaam (gipsgieter Giovanni Demenico Sargentini
vestigde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vanuit Italië
in de Amsterdamse Jordaan) is van huis uit historicus. Ze studeerde in
de jaren negentig, toen in Europa (Joegoslavië) een verschrikkelijke
oorlog woedde. Dat maakte die studie extra actueel.
Geschiedenis vond Sargentini het
leukste vak op school. Antropologie, sociologie en politicologie
overwoog ze ook, maar omdat de Universiteit van Amsterdam hiervoor
wiskunde in het vakkenpakket vroeg, vielen deze af. Aan het einde van
haar studie specialiseerde Sargentini zich in democratie en totalitaire
regimes – Viktor Orbán had dus kunnen weten wie tegenover hem stond.
‘Ik schreef een kleine scriptie over
het tot stand komen van democratieën in Europa tussen de beide
wereldoorlogen’, vertelt Sargentini, terwijl ze een tabletje slikt tegen
de keelpijn. Voor een uitgebreidere scriptie dook ze in de opmerkelijke
politieke levensloop van Gerrit van Burink, een journalist en
onderwijzer die honderd jaar geleden actief was in de communistische
partij van Nederlands-Indië, raadslid werd in Rotterdam en uiteindelijk
in oktober 1940 lid werd van de NSB.
Na haar studie werd Sargentini
duoraadslid voor Groenlinks in Amsterdam en ging ze werken voor het
Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika, een linkse
ontwikkelingsorganisatie die nu als ActionAid door het leven gaat.
De conclusie dringt zich op dat
linkse betrokkenheid u met de paplepel is ingegoten. Waren studie en
beroepskeuze vruchten van uw opvoeding?
‘Ja, dat denk ik wel. Hoewel mijn
ouders nooit lid zijn geweest van een politieke partij, leefde mijn
vader wel heel bewust. Zijn vader was in Amsterdam brouwer bij Amstel
Bier en zijn moeder was al heel vroeg erg ziek, zodat mijn vader enig
kind bleef. Hij schoolde zichzelf, werd onderwijzer aan een lagere
school in Amsterdam en uiteindelijk directeur. Hij was een principiële
man; wij hadden geen auto en deden alles met het openbaar vervoer. Mijn
vader kende de boekjes met de bustijden en de treinenloop zo’n beetje
uit zijn hoofd. Al die boekjes stonden ook bij ons thuis op een plank.
Hij wist soms precies hoe we moesten reizen, zonder in de trein of bus
te hoeven staan.’
Geen auto. Was dat vanwege zorg voor de schepping?
‘Nou, schepping … Dat was geen woord
dat bij ons thuis in Buitenveldert veel werd gebruikt. Wij waren wel
actief bij het Nivon, een natuurbeweging met socialistische wortels. In
die linkse traditie waren mijn ouders helemaal niet opgegroeid, maar
daar vonden ze in de jaren zeventig – toen de bewustwording over natuur
en milieu groeide – wel hun thuis.’
demonstraties
Bij deze maatschappelijke
betrokkenheid hoorde dat de Sargentini’s – Judith heeft nog een broer –
in de jaren tachtig meeliepen met demonstraties. Tegen kernenergie,
tegen kruisraketten, tegen bezuinigingen op het onderwijs – de appel is
niet ver van de boom gevallen.
De kleine Judith vond die
demonstraties ‘hartstikke leuk’. En als Sargentini er nu aan terugdenkt,
vindt ze het ook niet meer dan normaal dat haar ouders hun kinderen
meenamen. ‘Wanneer je een overtuiging hebt, dan voed je je kinderen
daarin toch op? Ouders die echt staan voor iets, willen hun waarden
doorgeven.’
Bovendien is het niet gek om je
kinderen mee te nemen, wanneer je iets gaat ondernemen. ‘Ik herinner mij
die demonstraties als gezellige wandelingen met heel enthousiaste
mensen. Een festiviteit! Mijn ouders wisten trouwens ook álles leuk te
maken; mijn vader was niet voor niets onderwijzer. Zo heb ik elk
bosmuseum in Nederland wel een keer gezien en dat vond ik helemaal niet
erg.’
Zoals kinderen van kerkelijke ouders op vakantie alle kathedralen moeten bekijken …
‘O, maar dat deden wij ook. Kerken
bezochten we ook rond Kerstmis; dan gingen we kijken naar kerststallen.
Die hadden wij thuis ook. Zo had mijn vader een kerststal van Dick Bruna
gefiguurzaagd en maakten mijn broertje en ik van Playmobil onze eigen
stalletjes. Vim (een schoonmaakpoeder, red.) werd onze sneeuw, want
uiteraard had het in Bethlehem gesneeuwd. We hadden ook figuren van de
drie koningen en die werden elke dag een stukje dichter bij de stal
gezet. Op 6 januari waren ze dan binnen.’
Hoorde bij die aandacht voor kerststallen ook kerkbezoek?
‘Nee, mijn ouders zijn gaandeweg van
hun geloof gevallen. Toen mijn vader mij na mijn geboorte ging
inschrijven bij de gemeente Amsterdam, zei de gemeenteambtenaar: ‘‘Ik
zie dat u en uw vrouw als rooms-katholiek zijn ingeschreven. Wilt u dat
voor uw dochter ook?’’ Toen zei mijn vader: ‘‘Nee, dank u wel.’’ Waarop
de ambtenaar zei: “We kunnen u uitschrijven, hoor.’’ Dat werd meteen
geregeld. Mijn moeder heeft dat later ook gedaan.’
katholieke enclave
In huize-Sargentini werd de Volkskrant
gelezen, een van oudsher roomse krant, die – zoals Sargentini het noemt
– ‘met mijn ouders is meegeëmancipeerd’. De Sargentini’s waren
‘katholiek in Amsterdam’. Wat dat betekende? ‘Wij waren katholiek
vanwege het Italiaanse bloed in de familie en daarmee voegden we ons in
de oude katholieke enclave van Amsterdam. De oma van mijn moeders kant
kwam uit Beverwijk, dat ook zo’n enclave kende. Ik ben dus opgevoed door
Amsterdamse katholieken. Die weten heel slecht wat er in de Bijbel
staat, maar ze zijn wel van: kom binnen, schuif maar aan tafel; er zit
geen deksel op de koektrommel.’
Sargentini snapt dat sommige politici
lid zijn van een christelijke partij, maar ze gelooft niet ‘dat het veel
uitmaakt’ door welk religieus boek iemand zich laat inspireren. ‘In
Amsterdam heb ik als gemeenteraadslid prima samengewerkt met de
protestantse diaconie, die vanuit een christelijke grondslag veel deed
voor de opvang van ongedocumenteerden. Dat is een progressieve vorm van
christendom die heel dicht bij mijn humanisme ligt. Als het streng in de
leer wordt, haak ik af.’
Wat is dat, streng in de leer?
‘Laat ik even teruggaan naar Viktor
Orbán: als christelijke politicus perkt hij het individu en individuele
vrijheden te veel in. Daar kan ik niets mee. Nee, hij is geen positieve
reclamezuil voor het christendom, maar er zijn veel mensen die geen
reclame zijn voor hun religie of overtuiging. Neem van mij aan: er zijn
ook een heleboel vervelende atheïsten.’
’s avonds doorwerken
‘Ik heb me over de kop gewerkt.’
Sargentini zegt het als ze uitlegt
waarom ze slecht bij stem is. In een recent interview zei ze zich niet
goed te kunnen voorstellen dat sommige mensen ’s avonds naar de film
gaan. Zelf werkt ze ’s avond door, zeker als ze in Brussel of
Straatsburg is. Eten kan ook heel goed uit de koelkast.
Waarom zij zo hard werkt? Zonder veel nadenken volgt het antwoord meteen: ‘Omdat er nog zo veel te doen is.’
En dan is er nog die andere valkuil:
‘Ik ben nu negen jaar Europarlementariër. Ik beheers het vak en hoe
beter dat gaat, des te meer je in een uur kunt en des te meer anderen
van je vragen. Dan groeit het werk. En omdat ik door ervaring steeds
efficiënter word, neem ik nog wat werk aan. Totdat er opeens niks meer
bij kan.’
Is dit een reden dat u zich niet beschikbaar stelt voor nog eens vijf jaar Europarlement?
‘Als Europarlementariër heb je elke
vijf jaar automatisch een herijkingspunt en ik zie mezelf dit niet nog
eens vijf jaar doen. Ik merk ook dat het moeilijker wordt mijzelf te
motiveren. Als ik in dit vak een sabbatical van een jaar had kunnen
nemen, had ik dat gedaan. Wat ik doe, vind ik namelijk erg leuk en ik
kan het ook goed. Rationeel ben ik er al een tijdje dat ik stop,
emotioneel heeft het wat langer geduurd. Ik heb een jaar gedubd, want
het is heel tof werk, waarin je bovendien invloedrijk bent. ’
Wat nu?
‘Ik ga doen waarvoor ik in alle drukte
geen tijd heb: bezinnen. Daar hoort bij dat ik met mijn moeder op
vakantie ga en een lange wandeling maak. En misschien ergens stage
lopen. Ik zou best bij een niet-gouvernementele organisatie aan de gang
willen gaan, want maatschappelijke betrokkenheid is een rode draad in
mijn leven. Ik ben opgevoed met het idee dat je wel nuttig moet zijn.
Dat zit er diep in. Als kind van een onderwijzer heb ik ook meegekregen
dat je altijd moet kijken hoe het met de groep gaat. En ik wil weer eens
een tijdje op de fiets naar mijn werk kunnen gaan. Ja, daar zie ik naar
uit.’
Waar bent u trots op? Is de steun voor uw Hongarije-rapport de kers op de taart?
‘Natuurlijk ben ik blij dat het
Europees Parlement dat rapport heeft aangenomen, maar ik ben er ook
trots op dat door mijn inspanningen een Europese richtlijn tegen het
witwassen van crimineel geld is aangenomen. Er was veel tegenwerking –
ook van regeringen in EU-lidstaten – en het is me tóch gelukt. Heel
tevreden kijk ik eveneens terug op wetgeving tegen handel in
conflictmineralen; de grondstoffen waarmee oorlogen worden gefinancierd.
Ik heb deze drie successen stuk voor stuk voor de poorten van de hel
weggesleept en elke keer zeiden mensen: ‘‘Dat gaat die Sargentini nóóit
lukken.’’ Maar ik redde het wél.’
Politiek inzicht, dat hielp. Maar er was meer. Sargentini zegt het nog één keer: ‘Gewoon hard werken.’ ◆
einde aan politieke loopbaan
Judith Sargentini werd op 13 maart 1974 geboren in Amsterdam. Ze groeide op in de wijk Buitenveldert.
Na de Montessorischool studeerde Sargentini geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.
Na haar afstuderen in 1999 werd Sargentini duoraadslid voor GroenLinks in Amsterdam. In 2006 werd ze fractievoorzitter.
In 2009 werd Sargentini voor GroenLinks gekozen in het Europees
Parlement en in 2014 volgde een herverkiezing. Afgelopen najaar maakte
Sargentini bekend zich bij de verkiezingen van komend voorjaar niet
herkiesbaar te stellen.
Sargentini woont samen met haar vriend in Amsterdam. Ze hebben geen kinderen.
GroenLinkser Judith Sargentini (44) triomfeerde tegen Viktor Orbán, de sterke man van Hongarije, en werd volksvijand nummer één van de Oost-Europeanen. Na 10 jaar in de Amsterdamse gemeenteraad en 10 jaar in het Europarlement is het even genoeg. ‘Eerst maar eens een stukje wandelen.’
Judith Sargentini Beeld Hanna Snijder
Op
haar telefoon laat Judith Sargentini een foto zien van een demonstrant
in Boedapest. Köszönjük Sargentini staat er op het grote rode bord dat
hij in de lucht steekt – bedankt Sargentini. Dat maakt veel goed.
Ze tuurt bedroefd naar het schermpje. “Naar Hongarije hoef ik de komende jaren niet op vakantie,” zegt ze zacht.
Tien
jaar lang vertegenwoordigde Sargentini haar partij GroenLinks in de
Amsterdamse gemeenteraad, maar haar grote triomf viert ze in Europa.
In
het Europarlement werd ze vorige maand toegejuicht, nadat ze twee derde
van haar collega’s had weten te scharen achter een strafprocedure tegen
de autoritaire Hongaarse premier Viktor Orbán.
Ongekend, zelfs
de christendemocraten, die met Orbáns Fideszpartij in één fractie
zitten, steunden Sargentini. De beschuldigingen liegen er dan ook niet
om: de Hongaarse regering lapt de democratie en de rechtsstaat aan haar
laars.
Corruptie heerst, de persvrijheid en de onafhankelijke
rechter staan onder druk, terwijl Orbán zich bezondigt aan het
organiseren van xenofobe en antisemitische campagnes.
Voor het eerst trekt het Europarlement een streep in het zand.
Maar
er is een keerzijde: op de Hongaarse televisie verschijnt nog dagelijks
haar beeltenis als erkend vijand van het Hongaarse volk, samen met die
van de Joodse Amerikaans-Hongaarse filantroop George Soros en die van
Guy Verhofstadt.
“Ongegeneerde
Postbus-51-spotjes,” zegt Sargentini. “Onafhankelijke journalisten in
Hongarije hebben uitgezocht dat de regering van Orbán er 18 miljoen euro
voor heeft uitgetrokken. In werkelijkheid is het alvast een
Fideszcampagne voor de Europese verkiezingen van volgend jaar.”
Kranten
in Hongarije publiceren het ene na het andere verhaal over de
Amsterdamse parlementariër, soms wel vijftien artikelen per dag.
Gefundenes Fressen: dat ze zou worden betaald door miljardair Soros –
haar verslag over de toestand in Hongarije wordt inmiddels het
Soros/Sargentini-rapport genoemd.
Dat ze slechts uit is op wraak omdat het land geen migranten wil toelaten. Dat ze haar studie niet eens heeft afgemaakt.
Met een sip gezicht: “Potverdrie, dat heb ik wél. Ik ben een keurige historicus.”
Voelt u zich bedreigd? “Het
zijn de voorlichters van de regering die dit soort leugens verzinnen.
Die houden het nog een beetje netjes, maar uiteindelijk kom je terecht
bij het trollenleger en dan komt er van alles.”
“Pas had iemand
bedacht dat Judith een Joodse naam is. Dus dan ben je opeens een Joodse
hoer die door haar knieën geschoten moet worden. In het parlement liep
er beveiliging mee, zolang er journalisten uit Hongarije in het pand
waren. Geen Europees land zo agressief als Hongarije.”
Heeft u Orbán nog gesproken? “Hij
had zichzelf uitgenodigd in het parlement, maar kwam pas binnen met
zijn gevolg toen we al begonnen waren. Het was een spel. Het was
intimidatie. Ik dacht: dat kan ik ook.”
“Na afloop stond er een
heel rijtje extreemrechtse parlementariërs klaar voor een selfiemomentje
met Orbán. Ik heb me naar voren gedrongen om hem zichtbaar de hand te
schudden.”
Ik zie dat u daarvan geniet. “Het ging met trillende benen, maar als hij zich had afgewend, had ik ook gewonnen.”
Philippe Lamberts, duo-voorzitter van De Groenen in het parlement, zei: vroeger was Orbán mijn held. “Vroeger
was Orbán een veelbelovende, jonge, actieve, liberale leider die het
opnam tegen de communisten. Zijn opleiding is door Soros betaald, heel
grappig. Ik heb Soros trouwens nooit ontmoet hè. Voordat iemand daar
weer over…”
Hoe heeft Orbán zo kunnen ontsporen? “Ik
denk dat het hem vooral om de centen gaat, maar ik wil het niet
persoonlijk maken. Het gaat over een regering die zich niet aan
democratische standaarden houdt.”
Sargentini is een telg uit een
oude Amsterdamse familie. Zesde generatie. Journalist Dick Schaap
schreef vijftien jaar geleden de familiekroniek Figuristi Sargentini,
waarin hij de weg terugvond naar Giovanni Domenico Sargentini, een
Italiaanse gipsgieter uit Bozzano, die zich in de tweede helft van de
negentiende eeuw vestigde in de Jordaan.
Judith Sargentini Beeld Hanna Snijder
“Domenico
had twee zonen,” zegt ze. “Petrus en Johannes. Toen zijn vrouw
overleed, nam Petrus de benen naar Leeuwarden en gingen zijn kinderen
naar het weeshuis. Dat is mijn kant van de familie: de zwarte schapen.”
“Eén
van de kinderen van Petrus is Dirk, de vader van mijn opa. Aan de
andere kant, de kant van Johannes, zit het succes. Dat zijn die
loodgieters die je door de stad ziet rijden. Daar zit bijvoorbeeld ook
de stadsbouwmeester tussen die de Sandbergvleugel van het Stedelijk
Museum heeft ontworpen.”
Giovanni Domenico integreerde zo goed, schreef Schaap, dat bij zijn naasten het vermoeden rees dat hij iets te verbergen had. “Dat
boek was een eyeopener. Ik had me mijn afkomst nooit zo gerealiseerd,
ook al omdat ik eruitzie zoals ik eruitzie. Mijn opa, die brouwmeester
was bij de Amstel Brouwerij, kon je nog wel voor Italiaan verslijten,
maar mijn vader had dezelfde blonde krullen als ik.”
“Mijn moeder
vertelde wel dat ze in de jaren zeventig briefjes schreef om aan een
woning te komen en zich in allerlei bochten wrong om de huisbaas te
overtuigen dat hij echt te maken had met een familie van gezonde witte
Nederlanders. Haar ouders hadden een kruidenierswinkel in de
Surinamepleinbuurt.”
Hadden Italianen zo’n slechte naam? “Blijkbaar.
Toen ik nog in de Amsterdamse gemeenteraad zat, werd ik aangesproken
door Gonny van Oudenallen van Mokum Mobiel, die het had over
messentrekkende Italianen.”
“Ik snapte helemaal niet dat dat
over mij ging, maar Thijs Reuten van de PvdA, wiens vader Italiaans is
en die er nog heel dicht op zijn afkomst staat, ontplofte bijkans.
Hahaha.”
“Nou ja, zo nu en dan is het best handig. Als je voor
het eerst met mij afspreekt mis je me omdat je naar een ander type
zoekt, maar als je het eenmaal doorhebt, vergeet je dat meisje met die
niet-sporende achternaam niet meer.”
Voelt u uw lange Amsterdamse familiegeschiedenis? “Je
kunt aan me horen dat ik Amsterdams ben. Buiten de stad vinden de
mensen dat geen beschaafd accent. Die vinden mij een viswijf. Ik heb een
stevig geluid. Laten we wel wezen: ik ben een kleine vrouw met een
schelle stem.”
In het debat sta je dan bij voorbaat met 0-1 achter. “Zeker als ik me kwaad maak.”
Heeft u daar weleens wat aan proberen te doen? “Qua
stemtraining? Ik heb allerlei trainingen gedaan, maar die niet. Er zijn
grenzen. Mensen moeten er maar aan wennen dat vrouwen gewoon een hoger
stemgeluid hebben en dat emotie op een andere manier doorkomt dan bij
mannen.”
U stond in de Amsterdamse Stopera niet bepaald bekend om uw subtiliteit. “Ja
zeg, ik was 25 toen ik daar begon. Ik ben nu 44, ik heb in de
tussentijd echt wel geleerd dat je niet overal meteen bovenop moet
springen. Achter de schermen ben ik altijd enorm effectief geweest.”
U bent van de school: ik zal het u nog één keer uitleggen, ook als iemand het gewoon oneens is met u. “En?”
Heeft u dat van uw vader, onderwijzer en oud-directeur van de Theo Thijssenschool? “Eerder van mijn moeder. Die heeft het hart op de tong.”
In
2015 kreeg u het nogal voor de kiezen vanwege een tweet waarin u stelde
dat het hysterisch was om te veronderstellen dat IS-strijders op
vluchtelingenbootjes naar Europa komen. “Ik had het woord hysterisch niet moeten gebruiken.”
Maar verder staat u er nog wel achter? “De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding zei zelf: jongens het is niet zo.”
Later bleek het wel zo te zijn. “Maar
toen niet. Waar het mij om ging, was dat werd gesuggereerd dat die
boten vol zaten met terroristen. De manier waarop ik het opschreef, was
alleen niet handig.”
“Blijkbaar had ik mezelf niet scherp genoeg
in de hand en wilde ik een keer iemand lik op stuk geven: hou eens op
met je vreemdelingenhaat.”
U bent in Europa vicevoorzitter van de commissie voor terrorismebestrijding. “Dat
ben ik pas sinds vorig jaar. Maar kijk: van Mohammed Bouyeri, die Theo
van Gogh vermoordde, tot aan de aanslagplegers op het Joods Historisch
Museum in Brussel en die op de boulevard van Nice, het waren allemaal
daders met een Europees paspoort of een langdurige verblijfsvergunning.”
“Je kunt
schijnveiligheid organiseren door al je tijd en geld te besteden aan het
plaatsen van hekken langs de grens, maar beter is het om ons de vraag
te stellen: hoe komt het dat mensen die hier zijn geboren of al heel
lang wonen tot zulke actie overgaan?”
“Als het gaat om asiel en
migratie moeten we ook eens ophouden het probleem te versimpelen tot een
gat in de grens. Daar gaat het helemaal niet om. Die mensen komen om
een reden.”
“Verschrikkelijk frustrerend, maar als
Europarlementariër kan ik alleen nog proberen de pijnlijkste stukjes van
het vluchtelingenbeleid een heel klein beetje te verzachten.”
Op televisie was te zien hoe u na het Hongarijedebat wat ongemakkelijk een staande ovatie van het parlement in ontvangst nam. “Je kunt toch moeilijk je armen in de lucht steken.”
Vond u het moeilijk uzelf in de plooi te houden? “Veel
mensen vonden dat ik mezelf niet in de plooi heb gehouden. Ik heb
alleen even mijn hoofd in mijn handen gelegd, maar ik heb me onvoldoende
gerealiseerd dat die camera voortdurend op mijn smoel stond.”
“Sommigen
vonden het niet netjes dat het parlement zich zo liet gaan. Ik vond het
juist goed voor al die Hongaren die blij zijn met wat is gebeurd.”
Hongarije
en Polen, waartegen ook een procedure loopt, hebben aangekondigd dat ze
elkaar straks in de Europese Raad met een veto steunen om
strafmaatregelen tegen te houden. “Dat weten we al heel lang.”
Maakt u dat niet cynisch? “Moet ik nu zeggen: het heeft toch geen zin?”
U heeft aangekondigd na deze periode te vertrekken. “Maar
dat is niet omdat ik niets zou hebben bereikt, want ik weet namelijk
heel goed wat ik wél heb bereikt. Ik heb heel aardige wetgeving over
conflictmineralen voor elkaar gekregen, mineralen die worden gebruikt om
oorlogen mee te financieren. En daarna heel mooie wetgeving tegen
witwassen.”
“Mijn punt is: ik heb straks tien jaar in het
Europarlement gezeten en daarvoor tien jaar in de gemeenteraad. Je moet
wel een beetje fris blijven. Het gebeurt me iets te vaak dat ik denk:
hebben we al geprobeerd, werkt niet. Ik kan het op routine nog heel lang
volhouden, maar verzin ik dan nog iets nieuws? Neem ik nog een
initiatief?”
Ziet u het vaak: politici die te lang blijven? “Er
zijn er veel die zich het schompes werken, maar ik denk in Brussel ook
wel bij sommige politici: het is maar goed dat je ver van huis bent,
want dan hoeft niet iedereen te zien hoe je de kantjes ervanaf loopt.”
“Ik zag het mezelf gewoon niet nog eens vijf jaar doen. Het is nogal een ritme. Ik ben al negen jaar door de week van huis weg en vaak ook in het weekend.”
“In Brussel leid ik een erg simpel bestaan: ik werk tot laat door, dan haal ik wat Tupperware uit de vriezer en ga ik op tijd naar bed.”
Dat klinkt wel heel treurig. “Nee hoor, zo hou ik mezelf gezond. Het is heel aantrekkelijk om elke avond met anderen in een restaurant te zitten met een wijntje en een trijntje, maar als ik dat doe, kom ik op donderdagavond thuis bij mijn vriend en zeg ik het hele weekend geen boe of bah meer. Dat is niet leuk.”
Werkt u niet gewoon te hard? “Het is nog maar tot juli.”
Heeft u er veel voor moeten laten? “Ik zie mensen te weinig, maar ze pikken veel van me. Dat is fijn.”
U heeft geen kinderen. “Daar heb ik nooit zo’n behoefte aan gehad. Maar dat het hard werken is, dat klopt wel. Misschien is dat ook wel een reden om te denken: nu even wat anders, nu iets meer voor mezelf gaan leven.”
Verlangt u weleens terug naar de Amsterdamse gemeenteraad? “Ik denk er altijd aan als ik door de stad fiets. Dan zie ik die lelijke bult op de opera en denk: trekkenwand! De decorwanden hangen daarin. Dat moest moderner. We hebben daar als gemeente allejezus veel geld in gestopt.”
“Wist je dat er in Amsterdam nog steeds Sargentinibanen zijn? Ja, man. Toen in Den Haag de gesubsidieerde Melkertbanen werden opgeheven, hebben wij er hier tachtig gered in de culturele en welzijnssector.”
“Pas toen ik weg was, kwam ik erachter dat de sociale dienst die tot Sargentinibanen heeft gedoopt. Ik kom soms nog mensen tegen die zeggen: mevrouw Sargentini, ik heb uw baan.”
Uw broer vertelde dat uw ouders u al naar demonstraties meenamen toen hij vijf was en u zeven. “Vredesdemonstraties op Woensdrecht, de grote antikernwapendemonstratie van 1981 op het Museumplein in Amsterdam. We zijn er maar even geweest, want mijn moeder was een weekendje weg met vriendinnen en mijn vader wilde nog naar het natuurvriendenhuis in Wijk aan Zee. Die ging niet het hele weekend thuis zitten met ons als mijn moeder op stap was.”
Nee, hij sleepte u mee naar linkse demonstraties. “Nou en? Een kind gaat toch gewoon mee naar waar hij mee naartoe wordt genomen? Wat is daar mis mee? Ik had hele leuke ouders die overal een avontuur van maakten.”
“In de jaren tachtig demonstreerden we voor beter onderwijs. Als andere kinderen een dagje vrij hadden omdat er werd gestaakt, stond ik op het Malieveld voor een demonstratie van de onderwijsbond.”
Boos? “Helemaal niet. Ik moest op zondag ook mee met mijn moeder naar de handbalclub. Dat vond ik een stuk vervelender. Het had niet zo’n ideologische lading. Zij gingen erheen en wat doe je dan met de kinderen? Die neem je mee. Zo werkte dat.”
“Wij waren ook niet hardcore. Wij gingen naar demonstraties waar zo’n beetje heel Nederland heen ging als je een warm kloppend links hart had. Heel gezellig. Ik zat zelf bij de Nivon. Leuk: weekendjes weg, kampvuurtjes stoken en debatteren. Zo rolde ik in de politiek.”
Hoe kwam uw vader zo links? “Geen idee, ik kan het hem niet meer vragen, want hij is twee jaar geleden overleden. Van zijn vader had hij het niet. Hij was bewust, lid van Natuurmonumenten, Greenpeace, Wees Wijs met de Waddenzee. Wij hadden thuis geen auto. Wij gingen met rugzakjes op in het openbaar vervoer.”
“Als we naar familie gingen op Ooltgensplaat op Goeree-Overflakkee, gingen we vanuit Buitenveldert, waar wij woonden, eerst naar CS, dan namen we de trein naar Rotterdam en daar de metro naar Zuidplein om vervolgens een bus te pakken naar de plaats van bestemming.”
“Is dat zielig? Bij andere mensen kregen de kinderen ook vaker priklimonade. Daar kom je als kind best overheen, hahaha. Andere kinderen gingen op vakantie met de klapcaravan, wij vlogen naar Noorwegen.”
“Wij deden spannende dingen, zaten in het buitenland in de trein of strandden ergens in the middle of nowhere en moesten dan met het hele gezin liften omdat de bus toch niet kwam.”
Wat gaat de toekomst brengen als u straks het parlement verlaat? “Dat weet ik niet. Eerst maar eens een stuk wandelen.”
Alleen niet in Hongarije. “Nee, dat nog even niet.”
Beeld Hanna Snijder
Judith Sargentini 13 maart 1974, Amsterdam
1978-1986 Twaalfde Montessorischool, Amsterdam 1986-1992 Spinozalyceum (gymnasium), Amsterdam 1992-1999 Studie geschiedenis Universiteit van Amsterdam 1991-1992 Bestuurslid Dwars (jongerenorganisatie GroenLinks) en daarvoor actief bij de PSJG (jongerenorganisatie PSP) 1995-1996 Secretaris van de Landelijke Studenten Vakbond 1999-2009 (Duo-)gemeenteraadslid Amsterdam (vanaf 2006 fractievoorzitter) voor GroenLinks 2000-2007 Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika 2007-2009 Consultant voor Eurostep 2009-heden Lid van het Europees Parlement (2009-2013 voorzitter GroenLinksfractie) 2018 Rapporteur over Hongarije voor het Europees Parlement
Judith Sargentini woont samen in Amsterdam-Centrum
Deel deze video met al je Hongaarse vrienden en vijanden: https://youtu.be/dlEQDvGMuEU Judith Sargentini is in Hongarije een van de bekendste Nederlanders. Ze is daar vooral bekend als staatsvijand omdat ze een kritisch rapport heeft geschreven over Hongarije. Zo beweert ze dat de Hongaarse regering de rechtsstaat afbreekt. De Hongaarse premier, Viktor Orbán, is woedend over haar onderzoek. Arjen Lubach remixt de actuele week in dertig minuten, laat ondergesneeuwde verhalen smelten en maakt brekend nieuws weer heel. Vanuit theater Bellevue in Amsterdam: Zondag met Lubach, zo goed als nieuws. #ZML Deze video komt uit uitzending 5 van seizoen 9 van Zondag met Lubach. #ZondagMetLubach is wekelijks te zien om 22.10 uur op #NPO3. https://www.vpro.nl/zondag-met-lubach…http://www.vpro.nl/zmlhttp://www.npo3.nl/zondagmetlubach