Judith Sargentini is het onderwerp van een Hongaarse haatcampagne

Trouw Kerstspecial, interview door Christoph Schmidt, 23 december 2018

Judith Sargentini Beeld Martijn Gijsbertsen

Met haar rapport over de afglijdende rechtsstaat in Hongarije werd Judith Sargentini dit jaar een bekende Europarlementariër, in binnen- en buitenland.

Of ze in Hongarije nog over straat kan zonder meteen herkend te worden, vroeg laatst iemand aan Judith Sargentini, op vriendelijk-jolige toon. “Dat is eigenlijk helemaal niet grappig”, antwoordde ze. Met de haatcampagne die de Hongaarse regering tegen haar voert, en waarin haar gezicht met grote regelmaat is te zien, in een soort heksachtige bewerking bovendien, kijkt ze wel uit om voet op Hongaarse bodem te zetten. Je weet nooit welke geïndoctrineerde gek je tegenkomt. Op Twitter krijgt ze seksistische bagger over zich heen en wordt ze zelfs met de dood bedreigd.

Er zijn ook leukere kanten aan die ‘roem’, ervoer ze in een Amsterdams zwembad. “Sta ik daar druppend langs de kant, met mijn badmuts en zwembrilletje op, komt er een Hongaarse mevrouw naar me toe om te zeggen: ‘Dankuwel, mevrouw Sargentini’”.

In september nam het Europees Parlement met een twee derde meerderheid haar rapport aan over de afglijdende rechtsstaat in een EU-land, een unicum in de geschiedenis van dat parlement.

Daarmee werd 2018 het jaar dat de GroenLinkser in binnen- en buitenland een bekende Europarlementariër werd, maar ook het jaar dat ze haar vertrek uit dat parlement aankondigde, na de verkiezingen van volgend jaar. “Ik vind die debatten zonder resultaat niet leuk meer, vooral over asiel en migratie”, lichtte ze een paar dagen voor die cruciale Hongarije-stemming in Straatsburg haar besluit toe in deze krant.

We zijn drie maanden verder, wat is er in de tussentijd met dat Hongarije-rapport gebeurd?

“Ik heb het gepresenteerd tijdens een informele ministersbijeenkomst, op een maandagochtend om acht uur. Ik zat daar met slechts vijf ministers in het lulligste zaaltje dat je je kunt voorstellen. Dit is blijkbaar de manier waarop het parlement wordt bejegend door de lidstaten. De Europese Centrale Bank en de Europese Commissie worden altijd met alle egards ontvangen, maar wij mogen niet eens zo’n belangrijk rapport over artikel 7 uit het EU-verdrag komen voorstellen.
“Minister Stef Blok was er wel, dat was fijn. Nederland neemt het echt serieus, ze hebben met Eurocommissaris Timmermans (die streng is tegen Polen, red.) en mij ook een morele verplichting.
“Maar verder wist ik niet eens wie er precies zaten. We kregen geen lijstje met namen, het moest allemaal zo informeel mogelijk, kennelijk om te voorkomen dat het parlement hieraan allerlei rechten ging ontlenen. Er zat ongetwijfeld ook een Hongaarse diplomaat bij, maar die deed zijn mond niet open. We mochten ook niet met zoveel mensen komen, want dat paste niet in het zaaltje. Maandagochtend, acht uur ’s ochtends in dat gigantische raadsgebouw… Dan zijn er zaaltjes zat hè? Zááltjes zat. Het was een aanfluiting. Intussen verslechtert de situatie in Hongarije gewoon verder.

“Dit zou dus overnieuw moeten, maar de vraag is hoe hard onze parlementsvoorzitter Antonio Tajani gaat duwen. Die heeft mij ook nauwelijks in bescherming genomen tegen de Hongaarse haatcampagne. Hij heeft er een keer iets over gezegd, in een adem met een Italiaanse die door extreem-rechtse demonstranten in Italië is aangevallen. Ik, en met mij het hele parlement, word aangevallen door een regering van EU-lidstaat, en word in hetzelfde alineaatje opgesomd als iemand die door een stelletje neonazi’s is aangevallen.
“Tajani (van Forza Italia, die samen met Orbáns Fidesz-partij in de Europese Volkspartij zit, red.) heeft voorafgaand aan de stemming over mijn Hongarije-rapport afgeraden om ervoor te stemmen. Hij zei iets als ‘dit doen we toch ook niet tegen Roemenië of Slowakije?’ Dat zegt hij omdat daar sociaal-democraten in de regering zitten.
“Dat kun je als parlementsvoorzitter niet maken. Zoiets zou Martin Schulz (Tajani’s voorganger, red.) nooit hebben gedaan. Die was met mij meegegaan naar die ministersbijeenkomst op maandagochtend. Goed, daar had hij mij waarschijnlijk wegge-elleboogd, maar Schulz zou deze strijd heel anders gestreden hebben.”

Wordt het niet een heel frustrerend einde zo, met uw rapport?

“Dat zou kunnen, behalve dat er Europese verkiezingen aankomen. Dit is een politiek proces dat ook zal meespelen in de campagnes. De christen-democraten in West-Europa gaan hier last mee krijgen.”

Toen u uw vertrek aankondigde, zei u dat u zich een tijdje wilde bezinnen op de toekomst. Nu weet ik niet hoe u in elkaar zit, maar ik kan me zo voorstellen dat die bezinning al begint op de dag dat je zo’n besluit neemt, en dat u op uw laatste dag volgend jaar zomer al bent uitbezonnen.

“En dat je dan klaar bent? Eerlijk gezegd, ik ben net weer beter van twee weken ziek zijn, en heb al die tijd min of meer doorgewerkt. Bij die Hongarije-presentatie voor de ministers op die maandagmorgen was ik strontziek. Ik zat dik onder de paracetamol en vervolgens heb ik ook nog een hele Straatsburg-week doorgewerkt. Terwijl zo’n zware verkoudheid echt niet twee weken hoeft te duren. Dus ik denk dat ik wel even tijd nodig heb.
“Ik snap wat je bedoelt, maar ben echt van plan om eventjes geen dingen aan te nemen. Lange wandelingen maken, met mijn moeder op vakantie, dat soort dingen. Ik zie mezelf niet in september 2019 een nieuwe baan aanvaarden.”

De groene partijen in Europa hebben de wind in de rug…

“Terwijl we twee jaar geleden nog dachten: o mijn God.”

Maar u maakt dat bij de verkiezingen van volgend jaar allemaal niet meer mee.

“Regelmatig denk ik: o ja, dat ga ik wel missen. Maar niet genoeg om terug te komen op mijn besluit. Toen ik rondliep op het congres van de Europese Groenen (eind november in Berlijn, red.) merkte ik dat sommige dingen gewoon niet meer voldoende enthousiasmeren. Als je dat gaat denken, moet je echt wat anders gaan doen.”

Als je kijkt naar de onderwerpen waar u de afgelopen jaren mee bezig bent geweest – Hongarije, witwasrichtlijn, conflictmineralen – dan lijken dat geen echte GroenLinks-speerpunten, in de categorie klimaat bijvoorbeeld.

“Dat is altijd zo geweest. Ik heb nooit klimaat- of milieudossiers gedaan, ook niet in de Amsterdamse gemeenteraad. Altijd onderwijs, justitie, veiligheid, sociale zaken, armoede, diversiteit, dat soort dingen. De afdeling ‘rood’.”

Nooit de behoefte gehad om iets met klimaat en milieu te doen?

“Wel in mijn privéleven, daar hou ik me er keurig aan.”

Bij ons in de krant stond ooit dat u een emmer in uw douche heeft staan, en dat u daarmee de wc doorspoelt.

“Inderdaad, ik heb een emmer in de douche staan. Het duurt bij mij heel lang voordat het water warm wordt. Dan kun je al dat water wel door het putje dingesen, maar dat vind ik zonde. Dus staat er een emmer in de douche en daarmee spoel ik de wc door.”

Was er niet een keer iemand die adviseerde om te plassen tijdens het douchen, om water te sparen?

“Dat was een GroenLinks-wethouder ergens in het noorden. Dat vond niet iedereen een even fris idee. Ik doe die emmer. Ik zie in de krant vaak van die lijstjes staan met snelle milieuvriendelijke oplossingen. Alles wat daarop staat, doe ik al. ‘Doe je wasdroger weg’. Nooit gehad, wij hebben gewoon een rekje. ‘Doe je auto weg’. Nooit gehad. ‘Isoleer je huis’. Ons huis is van 2003. ‘Eet geen vlees’. Doe ik al sinds mijn 13de niet.
“Ik reis natuurlijk wel veel. Daar is mijn voetafdruk stevig, laten we er niet omheen draaien. Ik compenseer dat wel, maar compenseren is een soort van katholieke aflaat.”

U komt uit een links nest. Nu willen pubers zich nog wel eens afzetten tegen hun ouders. Nooit die behoefte gehad?

“Nee, nooit. Mijn ouders waren ook niet politiek actief hè, ze waren maatschappelijk actief. Ik ben warm en maatschappelijk bewust opgevoed en het is nooit in me opgekomen dat je anders zou moeten leven.”

Hoe vierden jullie vroeger Kerstmis thuis?

“Mijn ouders zijn katholiek opgevoed en zijn van hun geloof gevallen in de jaren zeventig. Maar daar bleven natuurlijk culturele dingen van hangen. Wij vierden het vooral op kerstavond, dat was een soort ceremonie die voor mijn ouders misschien in de plaats kwam van de verplichte nachtmis. Mijn moeder bakte een cake of een tulband, en mijn vader pakte zijn blokfluit uit de kast en daar speelde hij kerstdeuntjes op. En dan draaiden we zo’n plaat van Herman van Veen met kerstliederen.
“We hadden een boom met gekleurde lichtjes, die hadden we nog van oma gekregen. Die heb ik nooit gekend want ze overleed vlak voor ik geboren werd. Gekleurde lichtjes, want dat vonden de kinderen zo leuk. Nou, zo dus. Er lag wel een pakje onder de boom maar we vierden Sinterklaas, dus daar lag dan een pak nieuwe viltstiften of zo.
“We hadden een kerststalletje, en daar gooiden we dan Vim overheen bij wijze van sneeuw (voor de jongere lezertjes: Vim is een oud merk schuurpoeder, later werd dat Jif, en nog weer later Cif, red.). Wist ik veel, als kind, dat het in Bethlehem niet sneeuwde. En dan zong mijn moeder ‘En het sneeuwde, en het vimde, en het was er zo koud’.”

En dit jaar?

“Dit jaar zijn we voor het eerst weer eens thuis. Mijn vriend en ik gingen de laatste jaren eigenlijk altijd een week weg, naar de randen van Europa, naar de zon. Met dit werk is weg zijn eigenlijk de makkelijkste manier om te ontspannen. Thuis krijg je toch weer verplichtingen. Dus dan zaten we meestal met z’n tweeën in een huisje en dan kookte ik spaghetti.”

Wat wordt in het nieuwe jaar uw laatste klus voor het Europees Parlement?

“Ik heb nog even een nieuw dossier erbij gepakt; ben namelijk rapporteur over de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Die richtlijn moet worden herzien, tenminste dat willen de lidstaten graag. Vervolgens heeft de Europese Commissie een labbekakkerig stukje wetgeving afgeleverd waarvan niemand kan inzien wat de consequenties zijn.
“Nu is het terugsturen van afgewezen asielzoekers niet het meest favoriete onderwerp bij de Groenen. Genoeg collega’s hebben gezegd: dit is een lose-lose-situation. Als je goed functionerende wetgeving maakt, worden er meer mensen uitgezet dan nu. Dat vindt niet iedereen in onze achterban een goed idee. Maar ik dacht: ik ga toch weg, ik durf dat wel aan. Ik vind ook dat asielbeleid niet zonder terugkeerbeleid kan. Laat mij er dan maar eentje schrijven waarvan ik denk dat hij deugt. Ik wil graag een mooi stuk wetgeving achterlaten waarin je met respect voor alle internationale regels tot een humaan terugkeerbeleid kunt komen. Dus dat ga ik nog even doen.”

Judith Sargentini

Judith Sargentini (Amsterdam, 1974) is een verre nazaat van Giovanni Domenico Sargentini, een Italiaanse gipsgieter uit Bozzano die zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde in de Jordaan. Ze studeerde geschiedenis en specialiseerde zich in democratie en totalitaire regimes. In 1999 werd Sargentini voor GroenLinks duoraadslid in de Amsterdam, vanaf 2006 was ze fractievoorzitter. In die tijd was ze ook actief voor het Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika. Vervolgens werd ze tot twee keer toe gekozen in het Europees Parlement: in 2009 en 2014. Ze speelde een grote rol in de totstandkoming van wetgeving over onder meer conflictmineralen en het tegengaan van witwaspraktijken. Grote bekendheid kreeg ze dit jaar met haar rapport over de rechtsstaat in Hongarije. Sargentini woont in Amsterdam met haar vriend.

Portret Judith Sargentini: Het spoor van haar ouders

Nederlands Dagblad, 24 november 2018, Ruurd Ubels

beeld Guus Dubbelman

Judith Sargentini hoopt dat de regeringsleiders van de EU doorbijten als ze de Hongaarse regering aanpakken. Ze vermaakte zich als kind prima bij demonstraties tegen kerncentrales en kruisraketten. Ze gaat zich bezinnen op haar toekomst en gaat daarom ook maar eens met haar moeder op vakantie.

In de bar van het ledenrestaurant in het Europees Parlement in Straatsburg komt de stem van Judith Sargentini slechts moeizaam op gang. Ze hoest, klinkt wat schor. ‘Ik ben te ver gegaan’, antwoordt ze op de vraag hoe dat kan.

Een dag voor het interview was ze al om acht uur ’s morgens in Brussel bij de Raad van de Europese Unie, waarin ministers van de 28 EU-lidstaten zitting hebben. Sargentini gaf er een toelichting op haar Hongarije-rapport. In september nam het Europees Parlement het rapport met tweederdemeerderheid aan. Er staat in dat de Hongaarse regering van premier Viktor Orbán de democratie en de rechtsstaat ernstig aantast. Nu moeten de 28 EU-lidstaten besluiten over een zogenoemde artikel 7-procedure, die ertoe kan leiden dat Hongarije zijn stemrecht in de Europese Unie verliest.

Sargentini merkt dat haar rapport de EU-regeringsleiders hoofdpijn bezorgt. ‘Als de politieke wil er niet is om door te pakken, gaan ze zich achter procedures verschuilen – dat zie je nu gebeuren. Maar ze hebben de problemen zelf in de hand gewerkt, want al sinds het aantreden van premier Orbán, in 2010, kijken ze weg. Dan gaat het vanzelf van kwaad tot erger.’

schrik

De brede steun voor Sargentini in het Europarlement leverde haar een bijnaam op: de schrik van Orbán. De wraak van de premier is bitter: in krantenadvertenties en regeringsvideo’s wordt Sargentini consequent afgeschilderd als die communistische vrouw die niets anders wil dan de Hongaren hun soevereiniteit afpakken.

Bepaald niet afgeremd door deze campagne gaan sommige journalisten en types op sociale media nog verder: geregeld klinkt de aansporing om Sargentini fysiek aan te vallen. Daarom werd ze al eens beveiligd in het Europarlement. Vanwege haar voornaam, Judith, weet ze ook wat het is door antisemieten te worden uitgescholden.

‘Dit heb ik niet gezocht’, zegt de GroenLinksparlementariër met gevoel voor understatement. Ja, het is eervol dat Nederlandse media veel aandacht aan haar rapport besteden. En ja, de brede steun in het Europarlement is een ‘enorme opsteker’ voor Hongaren die bezorgd zijn over hun land. ‘Maar de Hongaarse regering doet alsof er sprake is van één vrouw, terwijl ik toch echt twee derde van het parlement vertegenwoordig. De regering-Orbán speelt op de vrouw en probeert de uitspraak van het parlement heel klein te maken. Onzin natuurlijk.’

Hoe zwaar is het om zo persoonlijk te worden aangevallen? ‘Het is heel vervelend.’ Dan met Amsterdamse tongval: ‘Ik ga dus effe niet naar Hongarije.’

Nou ja, misschien nog wel een keer als parlementariër, omdat ze dan beveiligd kan worden. ‘Maar een weekje zwemmen in het Balatonmeer zit er nu niet in. Jammer, want Hongarije is een mooi land en ook als historicus kom ik er graag. Mijn gezicht is inmiddels zo bekend, dat ik zelfs in Brusselse supermarkten door Hongaren wordt herkend.’

Dat is meer dan vervelend.

‘Ja. Feitelijk word ik door de regering van een EU-lidstaat beperkt in mijn bewegingsvrijheid. Bovendien wordt op deze manier het Europarlement als instituut geïntimideerd. Stel dat er nog eens tegen een lidstaat opgetreden moet worden, dan zullen sommige parlementariërs wel twee keer nadenken voordat ze in actie komen.’

Ligt u wakker van de persoonlijke aanvallen?

‘Nee, ik slaap best goed. Oproepen op sociale media om mij wat aan te doen, zie ik niet meer, want veel van die internetgekkies negeer ik. De Nederlandse regering weet van mijn veiligheidssituatie. Na de Europese verkiezingen, in mei, ben ik echter weer ambteloos burger, want ik stel me niet herkiesbaar. Hoe gaat het dan met mijn veiligheid?’

Is dit het waard?

‘Ja. En ik krijg ook veel steun, hoor. Onlangs werd ik in Brussel aangesproken door een opgetogen Hongaar die een selfie met mij wilde maken. Kort daarop zei een Hongaarse vrouw in het Amsterdamse Sportfondsenbad tegen mij: ‘‘Mijn vriend heeft twee dagen geleden in Brussel een selfie met u gemaakt. Mag ik u ook hartelijk bedanken?’’ Een Hongaarse caissière bij een Hema in Utrecht deed onlangs hetzelfde.’

Italië

De Nederlandse Europarlementariër met de Italiaanse achternaam (gipsgieter Giovanni Demenico Sargentini vestigde zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vanuit Italië in de Amsterdamse Jordaan) is van huis uit historicus. Ze studeerde in de jaren negentig, toen in Europa (Joegoslavië) een verschrikkelijke oorlog woedde. Dat maakte die studie extra actueel.

Geschiedenis vond Sargentini het leukste vak op school. Antropologie, sociologie en politicologie overwoog ze ook, maar omdat de Universiteit van Amsterdam hiervoor wiskunde in het vakkenpakket vroeg, vielen deze af. Aan het einde van haar studie specialiseerde Sargentini zich in democratie en totalitaire regimes – Viktor Orbán had dus kunnen weten wie tegenover hem stond.

‘Ik schreef een kleine scriptie over het tot stand komen van democratieën in Europa tussen de beide wereldoorlogen’, vertelt Sargentini, terwijl ze een tabletje slikt tegen de keelpijn. Voor een uitgebreidere scriptie dook ze in de opmerkelijke politieke levensloop van Gerrit van Burink, een journalist en onderwijzer die honderd jaar geleden actief was in de communistische partij van Nederlands-Indië, raadslid werd in Rotterdam en uiteindelijk in oktober 1940 lid werd van de NSB.

Na haar studie werd Sargentini duoraadslid voor Groenlinks in Amsterdam en ging ze werken voor het Nederlands instituut voor Zuidelijk Afrika, een linkse ontwikkelingsorganisatie die nu als ActionAid door het leven gaat.

De conclusie dringt zich op dat linkse betrokkenheid u met de paplepel is ingegoten. Waren studie en beroepskeuze vruchten van uw opvoeding?

‘Ja, dat denk ik wel. Hoewel mijn ouders nooit lid zijn geweest van een politieke partij, leefde mijn vader wel heel bewust. Zijn vader was in Amsterdam brouwer bij Amstel Bier en zijn moeder was al heel vroeg erg ziek, zodat mijn vader enig kind bleef. Hij schoolde zichzelf, werd onderwijzer aan een lagere school in Amsterdam en uiteindelijk directeur. Hij was een principiële man; wij hadden geen auto en deden alles met het openbaar vervoer. Mijn vader kende de boekjes met de bustijden en de treinenloop zo’n beetje uit zijn hoofd. Al die boekjes stonden ook bij ons thuis op een plank. Hij wist soms precies hoe we moesten reizen, zonder in de trein of bus te hoeven staan.’

Geen auto. Was dat vanwege zorg voor de schepping?

‘Nou, schepping … Dat was geen woord dat bij ons thuis in Buitenveldert veel werd gebruikt. Wij waren wel actief bij het Nivon, een natuurbeweging met socialistische wortels. In die linkse traditie waren mijn ouders helemaal niet opgegroeid, maar daar vonden ze in de jaren zeventig – toen de bewustwording over natuur en milieu groeide – wel hun thuis.’

demonstraties

Bij deze maatschappelijke betrokkenheid hoorde dat de Sargentini’s – Judith heeft nog een broer – in de jaren tachtig meeliepen met demonstraties. Tegen kernenergie, tegen kruisraketten, tegen bezuinigingen op het onderwijs – de appel is niet ver van de boom gevallen.

De kleine Judith vond die demonstraties ‘hartstikke leuk’. En als Sargentini er nu aan terugdenkt, vindt ze het ook niet meer dan normaal dat haar ouders hun kinderen meenamen. ‘Wanneer je een overtuiging hebt, dan voed je je kinderen daarin toch op? Ouders die echt staan voor iets, willen hun waarden doorgeven.’

Bovendien is het niet gek om je kinderen mee te nemen, wanneer je iets gaat ondernemen. ‘Ik herinner mij die demonstraties als gezellige wandelingen met heel enthousiaste mensen. Een festiviteit! Mijn ouders wisten trouwens ook álles leuk te maken; mijn vader was niet voor niets onderwijzer. Zo heb ik elk bosmuseum in Nederland wel een keer gezien en dat vond ik helemaal niet erg.’

Zoals kinderen van kerkelijke ouders op vakantie alle kathedralen moeten bekijken …

‘O, maar dat deden wij ook. Kerken bezochten we ook rond Kerstmis; dan gingen we kijken naar kerststallen. Die hadden wij thuis ook. Zo had mijn vader een kerststal van Dick Bruna gefiguurzaagd en maakten mijn broertje en ik van Playmobil onze eigen stalletjes. Vim (een schoonmaakpoeder, red.) werd onze sneeuw, want uiteraard had het in Bethlehem gesneeuwd. We hadden ook figuren van de drie koningen en die werden elke dag een stukje dichter bij de stal gezet. Op 6 januari waren ze dan binnen.’

Hoorde bij die aandacht voor kerststallen ook kerkbezoek?

‘Nee, mijn ouders zijn gaandeweg van hun geloof gevallen. Toen mijn vader mij na mijn geboorte ging inschrijven bij de gemeente Amsterdam, zei de gemeenteambtenaar: ‘‘Ik zie dat u en uw vrouw als rooms-katholiek zijn ingeschreven. Wilt u dat voor uw dochter ook?’’ Toen zei mijn vader: ‘‘Nee, dank u wel.’’ Waarop de ambtenaar zei: “We kunnen u uitschrijven, hoor.’’ Dat werd meteen geregeld. Mijn moeder heeft dat later ook gedaan.’

katholieke enclave

In huize-Sargentini werd de Volkskrant gelezen, een van oudsher roomse krant, die – zoals Sargentini het noemt – ‘met mijn ouders is meegeëmancipeerd’. De Sargentini’s waren ‘katholiek in Amsterdam’. Wat dat betekende? ‘Wij waren katholiek vanwege het Italiaanse bloed in de familie en daarmee voegden we ons in de oude katholieke enclave van Amsterdam. De oma van mijn moeders kant kwam uit Beverwijk, dat ook zo’n enclave kende. Ik ben dus opgevoed door Amsterdamse katholieken. Die weten heel slecht wat er in de Bijbel staat, maar ze zijn wel van: kom binnen, schuif maar aan tafel; er zit geen deksel op de koektrommel.’

Sargentini snapt dat sommige politici lid zijn van een christelijke partij, maar ze gelooft niet ‘dat het veel uitmaakt’ door welk religieus boek iemand zich laat inspireren. ‘In Amsterdam heb ik als gemeenteraadslid prima samengewerkt met de protestantse diaconie, die vanuit een christelijke grondslag veel deed voor de opvang van ongedocumenteerden. Dat is een progressieve vorm van christendom die heel dicht bij mijn humanisme ligt. Als het streng in de leer wordt, haak ik af.’

Wat is dat, streng in de leer?

‘Laat ik even teruggaan naar Viktor Orbán: als christelijke politicus perkt hij het individu en individuele vrijheden te veel in. Daar kan ik niets mee. Nee, hij is geen positieve reclamezuil voor het christendom, maar er zijn veel mensen die geen reclame zijn voor hun religie of overtuiging. Neem van mij aan: er zijn ook een heleboel vervelende atheïsten.’

’s avonds doorwerken

‘Ik heb me over de kop gewerkt.’

Sargentini zegt het als ze uitlegt waarom ze slecht bij stem is. In een recent interview zei ze zich niet goed te kunnen voorstellen dat sommige mensen ’s avonds naar de film gaan. Zelf werkt ze ’s avond door, zeker als ze in Brussel of Straatsburg is. Eten kan ook heel goed uit de koelkast.

Waarom zij zo hard werkt? Zonder veel nadenken volgt het antwoord meteen: ‘Omdat er nog zo veel te doen is.’

En dan is er nog die andere valkuil: ‘Ik ben nu negen jaar Europarlementariër. Ik beheers het vak en hoe beter dat gaat, des te meer je in een uur kunt en des te meer anderen van je vragen. Dan groeit het werk. En omdat ik door ervaring steeds efficiënter word, neem ik nog wat werk aan. Totdat er opeens niks meer bij kan.’

Is dit een reden dat u zich niet beschikbaar stelt voor nog eens vijf jaar Europarlement?

‘Als Europarlementariër heb je elke vijf jaar automatisch een herijkingspunt en ik zie mezelf dit niet nog eens vijf jaar doen. Ik merk ook dat het moeilijker wordt mijzelf te motiveren. Als ik in dit vak een sabbatical van een jaar had kunnen nemen, had ik dat gedaan. Wat ik doe, vind ik namelijk erg leuk en ik kan het ook goed. Rationeel ben ik er al een tijdje dat ik stop, emotioneel heeft het wat langer geduurd. Ik heb een jaar gedubd, want het is heel tof werk, waarin je bovendien invloedrijk bent. ’

Wat nu?

‘Ik ga doen waarvoor ik in alle drukte geen tijd heb: bezinnen. Daar hoort bij dat ik met mijn moeder op vakantie ga en een lange wandeling maak. En misschien ergens stage lopen. Ik zou best bij een niet-gouvernementele organisatie aan de gang willen gaan, want maatschappelijke betrokkenheid is een rode draad in mijn leven. Ik ben opgevoed met het idee dat je wel nuttig moet zijn. Dat zit er diep in. Als kind van een onderwijzer heb ik ook meegekregen dat je altijd moet kijken hoe het met de groep gaat. En ik wil weer eens een tijdje op de fiets naar mijn werk kunnen gaan. Ja, daar zie ik naar uit.’

Waar bent u trots op? Is de steun voor uw Hongarije-rapport de kers op de taart?

‘Natuurlijk ben ik blij dat het Europees Parlement dat rapport heeft aangenomen, maar ik ben er ook trots op dat door mijn inspanningen een Europese richtlijn tegen het witwassen van crimineel geld is aangenomen. Er was veel tegenwerking – ook van regeringen in EU-lidstaten – en het is me tóch gelukt. Heel tevreden kijk ik eveneens terug op wetgeving tegen handel in conflictmineralen; de grondstoffen waarmee oorlogen worden gefinancierd. Ik heb deze drie successen stuk voor stuk voor de poorten van de hel weggesleept en elke keer zeiden mensen: ‘‘Dat gaat die Sargentini nóóit lukken.’’ Maar ik redde het wél.’

Politiek inzicht, dat hielp. Maar er was meer. Sargentini zegt het nog één keer: ‘Gewoon hard werken.’ ◆ einde aan politieke loopbaan

Judith Sargentini werd op 13 maart 1974 geboren in Amsterdam. Ze groeide op in de wijk Buitenveldert.

Na de Montessorischool studeerde Sargentini geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

Na haar afstuderen in 1999 werd Sargentini duoraadslid voor GroenLinks in Amsterdam. In 2006 werd ze fractievoorzitter.

In 2009 werd Sargentini voor GroenLinks gekozen in het Europees Parlement en in 2014 volgde een herverkiezing. Afgelopen najaar maakte Sargentini bekend zich bij de verkiezingen van komend voorjaar niet herkiesbaar te stellen.

Sargentini woont samen met haar vriend in Amsterdam. Ze hebben geen kinderen.

‘Buiten de stad vinden ze me een viswijf’

PAROOL-interview door Marcel Wiegman, 20 oktober 2018.

GroenLinkser Judith Sargentini (44) triomfeerde tegen Viktor Orbán, de sterke man van Hongarije, en werd volksvijand nummer één van de Oost-Europeanen. Na 10 jaar in de Amsterdamse gemeenteraad en 10 jaar in het Europarlement is het even genoeg. ‘Eerst maar eens een stukje wandelen.’

Judith Sargentini Beeld Hanna Snijder

Op haar telefoon laat Judith Sargentini een foto zien van een demonstrant in Boedapest. Köszönjük Sargentini staat er op het grote rode bord dat hij in de lucht steekt – bedankt Sargentini. Dat maakt veel goed.

Ze tuurt bedroefd naar het schermpje. “Naar Hongarije hoef ik de komende jaren niet op vakantie,” zegt ze zacht.

Tien jaar lang vertegenwoordigde Sargentini haar partij GroenLinks in de Amsterdamse gemeenteraad, maar haar grote triomf viert ze in Europa.

In het Europarlement werd ze vorige maand toegejuicht, nadat ze twee derde van haar collega’s had weten te scharen achter een strafprocedure tegen de autoritaire Hongaarse premier Viktor Orbán.

Ongekend, zelfs de christendemocraten, die met Orbáns Fideszpartij in één fractie zitten, steunden Sargentini. De beschuldigingen liegen er dan ook niet om: de Hongaarse regering lapt de democratie en de rechtsstaat aan haar laars.

Corruptie heerst, de persvrijheid en de onafhankelijke rechter staan onder druk, terwijl Orbán zich bezondigt aan het organiseren van xenofobe en antisemitische campagnes.

Voor het eerst trekt het Europarlement een streep in het zand.

Maar er is een keerzijde: op de Hongaarse televisie verschijnt nog dagelijks haar beeltenis als erkend vijand van het Hongaarse volk, samen met die van de Joodse Amerikaans-Hongaarse filantroop George Soros en die van Guy Verhofstadt.

“Ongegeneerde Postbus-51-spotjes,” zegt Sargentini. “Onafhankelijke journalisten in Hongarije hebben uitgezocht dat de regering van Orbán er 18 miljoen euro voor heeft uitgetrokken. In werkelijkheid is het alvast een Fideszcampagne voor de Europese verkiezingen van volgend jaar.”

Kranten in Hongarije publiceren het ene na het andere verhaal over de Amsterdamse parlementariër, soms wel vijftien artikelen per dag. Gefundenes Fressen: dat ze zou worden betaald door miljardair Soros – haar verslag over de toestand in Hongarije wordt inmiddels het Soros/Sargentini-rapport genoemd.

Dat ze slechts uit is op wraak omdat het land geen migranten wil toelaten. Dat ze haar studie niet eens heeft afgemaakt.

Met een sip gezicht: “Potverdrie, dat heb ik wél. Ik ben een keurige historicus.”

Voelt u zich bedreigd?
“Het zijn de voorlichters van de regering die dit soort leugens verzinnen. Die houden het nog een beetje netjes, maar uiteindelijk kom je terecht bij het trollenleger en dan komt er van alles.”

“Pas had iemand bedacht dat Judith een Joodse naam is. Dus dan ben je opeens een Joodse hoer die door haar knieën geschoten moet worden. In het parlement liep er beveiliging mee, zolang er journalisten uit Hongarije in het pand waren. Geen Europees land zo agressief als Hongarije.”

Heeft u Orbán nog gesproken?
“Hij had zichzelf uitgenodigd in het parlement, maar kwam pas binnen met zijn gevolg toen we al begonnen waren. Het was een spel. Het was intimidatie. Ik dacht: dat kan ik ook.”

“Na afloop stond er een heel rijtje extreemrechtse parlementariërs klaar voor een selfiemomentje met Orbán. Ik heb me naar voren gedrongen om hem zichtbaar de hand te schudden.”

Ik zie dat u daarvan geniet.
“Het ging met trillende benen, maar als hij zich had afgewend, had ik ook gewonnen.”

Philippe Lamberts, duo-voorzitter van De Groenen in het parlement, zei: vroeger was Orbán mijn held.
“Vroeger was Orbán een veelbelovende, jonge, actieve, liberale leider die het opnam tegen de communisten. Zijn opleiding is door Soros betaald, heel grappig. Ik heb Soros trouwens nooit ontmoet hè. Voordat iemand daar weer over…”

Hoe heeft Orbán zo kunnen ontsporen?
“Ik denk dat het hem vooral om de centen gaat, maar ik wil het niet persoonlijk maken. Het gaat over een regering die zich niet aan democratische standaarden houdt.”

Sargentini is een telg uit een oude Amsterdamse familie. Zesde generatie. Journalist Dick Schaap schreef vijftien jaar geleden de familiekroniek Figuristi Sargentini, waarin hij de weg terugvond naar Giovanni Domenico Sargentini, een Italiaanse gipsgieter uit Bozzano, die zich in de tweede helft van de negentiende eeuw vestigde in de Jordaan.

Judith Sargentini Beeld Hanna Snijder

“Domenico had twee zonen,” zegt ze. “Petrus en Johannes. Toen zijn vrouw overleed, nam Petrus de benen naar Leeuwarden en gingen zijn kinderen naar het weeshuis. Dat is mijn kant van de familie: de zwarte schapen.”

“Eén van de kinderen van Petrus is Dirk, de vader van mijn opa. Aan de andere kant, de kant van Johannes, zit het succes. Dat zijn die loodgieters die je door de stad ziet rijden. Daar zit bijvoorbeeld ook de stadsbouwmeester tussen die de Sandbergvleugel van het Stedelijk Museum heeft ontworpen.”

Giovanni Domenico integreerde zo goed, schreef Schaap, dat bij zijn naasten het vermoeden rees dat hij iets te verbergen had.
“Dat boek was een eyeopener. Ik had me mijn afkomst nooit zo gerealiseerd, ook al omdat ik eruitzie zoals ik eruitzie. Mijn opa, die brouwmeester was bij de Amstel Brouwerij, kon je nog wel voor Italiaan verslijten, maar mijn vader had dezelfde blonde krullen als ik.”

“Mijn moeder vertelde wel dat ze in de jaren zeventig briefjes schreef om aan een woning te komen en zich in allerlei bochten wrong om de huisbaas te overtuigen dat hij echt te maken had met een familie van gezonde witte Nederlanders. Haar ouders hadden een kruidenierswinkel in de Surinamepleinbuurt.”

Hadden Italianen zo’n slechte naam?
“Blijkbaar. Toen ik nog in de Amsterdamse gemeenteraad zat, werd ik aangesproken door Gonny van Oudenallen van Mokum Mobiel, die het had over messentrekkende Italianen.”

“Ik snapte helemaal niet dat dat over mij ging, maar Thijs Reuten van de PvdA, wiens vader Italiaans is en die er nog heel dicht op zijn afkomst staat, ontplofte bijkans. Hahaha.”

“Nou ja, zo nu en dan is het best handig. Als je voor het eerst met mij afspreekt mis je me omdat je naar een ander type zoekt, maar als je het eenmaal doorhebt, vergeet je dat meisje met die niet-sporende achternaam niet meer.”

Voelt u uw lange Amsterdamse familiegeschiedenis?
“Je kunt aan me horen dat ik Amsterdams ben. Buiten de stad vinden de mensen dat geen beschaafd accent. Die vinden mij een viswijf. Ik heb een stevig geluid. Laten we wel wezen: ik ben een kleine vrouw met een schelle stem.”

In het debat sta je dan bij voorbaat met 0-1 achter.
“Zeker als ik me kwaad maak.”

Heeft u daar weleens wat aan proberen te doen?
“Qua stemtraining? Ik heb allerlei trainingen gedaan, maar die niet. Er zijn grenzen. Mensen moeten er maar aan wennen dat vrouwen gewoon een hoger stemgeluid hebben en dat emotie op een andere manier doorkomt dan bij mannen.”

U stond in de Amsterdamse Stopera niet bepaald bekend om uw subtiliteit.
“Ja zeg, ik was 25 toen ik daar begon. Ik ben nu 44, ik heb in de tussentijd echt wel geleerd dat je niet overal meteen bovenop moet springen. Achter de schermen ben ik altijd enorm effectief geweest.”

U bent van de school: ik zal het u nog één keer uitleggen, ook als iemand het gewoon oneens is met u.
“En?”

Heeft u dat van uw vader, onderwijzer en oud-directeur van de Theo Thijssenschool?
“Eerder van mijn moeder. Die heeft het hart op de tong.”

In 2015 kreeg u het nogal voor de kiezen vanwege een tweet waarin u stelde dat het hysterisch was om te veronderstellen dat IS-strijders op vluchtelingenbootjes naar Europa komen.
“Ik had het woord hysterisch niet moeten gebruiken.”

Maar verder staat u er nog wel achter?
“De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding zei zelf: jongens het is niet zo.”

Later bleek het wel zo te zijn.
“Maar toen niet. Waar het mij om ging, was dat werd gesuggereerd dat die boten vol zaten met terroristen. De manier waarop ik het opschreef, was alleen niet handig.”

“Blijkbaar had ik mezelf niet scherp genoeg in de hand en wilde ik een keer iemand lik op stuk geven: hou eens op met je vreemdelingenhaat.”

U bent in Europa vicevoorzitter van de commissie voor terrorismebestrijding.
“Dat ben ik pas sinds vorig jaar. Maar kijk: van Mohammed Bouyeri, die Theo van Gogh vermoordde, tot aan de aanslagplegers op het Joods Historisch Museum in Brussel en die op de boulevard van Nice, het waren allemaal daders met een Europees paspoort of een langdurige verblijfsvergunning.”

“Je kunt schijnveiligheid organiseren door al je tijd en geld te besteden aan het plaatsen van hekken langs de grens, maar beter is het om ons de vraag te stellen: hoe komt het dat mensen die hier zijn geboren of al heel lang wonen tot zulke actie overgaan?”

“Als het gaat om asiel en migratie moeten we ook eens ophouden het probleem te versimpelen tot een gat in de grens. Daar gaat het helemaal niet om. Die mensen komen om een reden.”

“Verschrikkelijk frustrerend, maar als Europarlementariër kan ik alleen nog proberen de pijnlijkste stukjes van het vluchtelingenbeleid een heel klein beetje te verzachten.”

Op televisie was te zien hoe u na het Hongarijedebat wat ongemakkelijk een staande ovatie van het parlement in ontvangst nam.
“Je kunt toch moeilijk je armen in de lucht steken.”

Vond u het moeilijk uzelf in de plooi te houden?
“Veel mensen vonden dat ik mezelf niet in de plooi heb gehouden. Ik heb alleen even mijn hoofd in mijn handen gelegd, maar ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat die camera voortdurend op mijn smoel stond.”

“Sommigen vonden het niet netjes dat het parlement zich zo liet gaan. Ik vond het juist goed voor al die Hongaren die blij zijn met wat is gebeurd.”

Hongarije en Polen, waartegen ook een procedure loopt, hebben aangekondigd dat ze elkaar straks in de Europese Raad met een veto steunen om strafmaatregelen tegen te houden.
“Dat weten we al heel lang.”

Maakt u dat niet cynisch?
“Moet ik nu zeggen: het heeft toch geen zin?”

U heeft aangekondigd na deze periode te vertrekken.
“Maar dat is niet omdat ik niets zou hebben bereikt, want ik weet namelijk heel goed wat ik wél heb bereikt. Ik heb heel aardige wetgeving over conflictmineralen voor elkaar gekregen, mineralen die worden gebruikt om oorlogen mee te financieren. En daarna heel mooie wetgeving tegen witwassen.”

“Mijn punt is: ik heb straks tien jaar in het Europarlement gezeten en daarvoor tien jaar in de gemeenteraad. Je moet wel een beetje fris blijven. Het gebeurt me iets te vaak dat ik denk: hebben we al geprobeerd, werkt niet. Ik kan het op routine nog heel lang volhouden, maar verzin ik dan nog iets nieuws? Neem ik nog een initiatief?”

Ziet u het vaak: politici die te lang blijven?
“Er zijn er veel die zich het schompes werken, maar ik denk in Brussel ook wel bij sommige politici: het is maar goed dat je ver van huis bent, want dan hoeft niet iedereen te zien hoe je de kantjes ervanaf loopt.”

“Ik zag het mezelf gewoon niet nog eens vijf jaar doen. Het is nogal een ritme. Ik ben al negen jaar door de week van huis weg en vaak ook in het weekend.”

“In Brussel leid ik een erg simpel bestaan: ik werk tot laat door, dan haal ik wat Tupperware uit de vriezer en ga ik op tijd naar bed.”

Dat klinkt wel heel treurig.
“Nee hoor, zo hou ik mezelf gezond. Het is heel aantrekkelijk om elke avond met anderen in een restaurant te zitten met een wijntje en een trijntje, maar als ik dat doe, kom ik op donderdagavond thuis bij mijn vriend en zeg ik het hele weekend geen boe of bah meer. Dat is niet leuk.”

Werkt u niet gewoon te hard?
“Het is nog maar tot juli.”

Heeft u er veel voor moeten laten?
“Ik zie mensen te weinig, maar ze pikken veel van me. Dat is fijn.”

U heeft geen kinderen.
“Daar heb ik nooit zo’n behoefte aan gehad. Maar dat het hard werken is, dat klopt wel. Misschien is dat ook wel een reden om te denken: nu even wat anders, nu iets meer voor mezelf gaan leven.”

Verlangt u weleens terug naar de Amsterdamse gemeenteraad?
“Ik denk er altijd aan als ik door de stad fiets. Dan zie ik die lelijke bult op de opera en denk: trekkenwand! De decorwanden hangen daarin. Dat moest moderner. We hebben daar als gemeente allejezus veel geld in gestopt.”

“Wist je dat er in Amsterdam nog steeds Sargentinibanen zijn? Ja, man. Toen in Den Haag de gesubsidieerde Melkert­banen werden opgeheven, hebben wij er hier tachtig gered in de culturele en welzijnssector.”

“Pas toen ik weg was, kwam ik erachter dat de sociale dienst die tot Sargentinibanen heeft gedoopt. Ik kom soms nog mensen tegen die zeggen: mevrouw Sargentini, ik heb uw baan.”

Uw broer vertelde dat uw ouders u al naar demonstraties meenamen toen hij vijf was en u zeven.
“Vredesdemonstraties op Woensdrecht, de grote antikernwapendemonstratie van 1981 op het Museumplein in Amsterdam. We zijn er maar even geweest, want mijn moeder was een weekendje weg met vriendinnen en mijn vader wilde nog naar het natuurvriendenhuis in Wijk aan Zee. Die ging niet het hele weekend thuis zitten met ons als mijn moeder op stap was.”

Nee, hij sleepte u mee naar linkse demonstraties.
“Nou en? Een kind gaat toch gewoon mee naar waar hij mee naartoe wordt genomen? Wat is daar mis mee? Ik had hele leuke ouders die overal een avontuur van maakten.”

“In de jaren tachtig demonstreerden we voor beter onderwijs. Als andere kinderen een dagje vrij hadden omdat er werd gestaakt, stond ik op het Malieveld voor een demonstratie van de onderwijsbond.”

Boos?
“Helemaal niet. Ik moest op zondag ook mee met mijn moeder naar de handbalclub. Dat vond ik een stuk vervelender. Het had niet zo’n ideologische lading. Zij gingen erheen en wat doe je dan met de kinderen? Die neem je mee. Zo werkte dat.”

“Wij waren ook niet hardcore. Wij gingen naar demonstraties waar zo’n beetje heel Nederland heen ging als je een warm kloppend links hart had. Heel gezellig. Ik zat zelf bij de Nivon. Leuk: weekendjes weg, kampvuurtjes stoken en debatteren. Zo rolde ik in de politiek.”

Hoe kwam uw vader zo links?
“Geen idee, ik kan het hem niet meer vragen, want hij is twee jaar geleden overleden. Van zijn vader had hij het niet. Hij was bewust, lid van Natuurmonumenten, Greenpeace, Wees Wijs met de Waddenzee. Wij hadden thuis geen auto. Wij gingen met rugzakjes op in het openbaar vervoer.”

“Als we naar familie gingen op Ooltgensplaat op Goeree-Overflakkee, gingen we vanuit Buitenveldert, waar wij woonden, eerst naar CS, dan namen we de trein naar Rotterdam en daar de metro naar Zuidplein om vervolgens een bus te pakken naar de plaats van bestemming.”

“Is dat zielig? Bij andere mensen kregen de kinderen ook vaker priklimonade. Daar kom je als kind best overheen, hahaha. Andere kinderen gingen op vakantie met de klapcaravan, wij vlogen naar Noorwegen.”

“Wij deden spannende dingen, zaten in het buitenland in de trein of strandden ergens in the middle of nowhere en moesten dan met het hele gezin liften omdat de bus toch niet kwam.”

Wat gaat de toekomst brengen als u straks het parlement verlaat?
“Dat weet ik niet. Eerst maar eens een stuk wandelen.”

Alleen niet in Hongarije.
“Nee, dat nog even niet.”

Beeld Hanna Snijder

Judith Sargentini
13 maart 1974, Amsterdam

1978-1986 Twaalfde Montessorischool, Amsterdam
1986-1992 Spinozalyceum (gymnasium), Amsterdam
1992-1999 Studie geschiedenis Universiteit van Amsterdam
1991-1992 Bestuurslid Dwars (jongeren­organisatie GroenLinks) en daarvoor actief bij de PSJG (jongerenorganisatie PSP)
1995-1996 Secretaris van de Landelijke Studenten Vakbond
1999-2009 (Duo-)gemeenteraadslid Amsterdam (vanaf 2006 fractievoorzitter) voor GroenLinks
2000-2007 Nederlands Instituut voor Zuidelijk Afrika
2007-2009 Consultant voor Eurostep
2009-heden Lid van het Europees Parlement (2009-2013 voorzitter GroenLinksfractie)
2018 Rapporteur over Hongarije voor het Europees Parlement

Judith Sargentini woont samen in Amsterdam-Centrum

Een nog jonge Judith Sargentini Beeld –

Judith Sargentini en Hongarije – Zondag met Lubach (S09)

vpro zondag met lubach Gepubliceerd op 14 okt. 2018

Deel deze video met al je Hongaarse vrienden en vijanden: https://youtu.be/dlEQDvGMuEU Judith Sargentini is in Hongarije een van de bekendste Nederlanders. Ze is daar vooral bekend als staatsvijand omdat ze een kritisch rapport heeft geschreven over Hongarije. Zo beweert ze dat de Hongaarse regering de rechtsstaat afbreekt. De Hongaarse premier, Viktor Orbán, is woedend over haar onderzoek. Arjen Lubach remixt de actuele week in dertig minuten, laat ondergesneeuwde verhalen smelten en maakt brekend nieuws weer heel. Vanuit theater Bellevue in Amsterdam: Zondag met Lubach, zo goed als nieuws. #ZML Deze video komt uit uitzending 5 van seizoen 9 van Zondag met Lubach. #ZondagMetLubach is wekelijks te zien om 22.10 uur op #NPO3. https://www.vpro.nl/zondag-met-lubach…http://www.vpro.nl/zmlhttp://www.npo3.nl/zondagmetlubach

Hoe Sargentini de slag won van Orbán: ‘Bij Orbán draait uiteindelijk alles om de centen’

Volkskrant interview door Arie Elshout, 14 september 2018.

Judith Sargentini (midden) stemt over Hongarije in het Europees Parlement.) Beeld AFP

Wat voor Europarlementariër Sargentini begon als onmogelijke opdracht eindigde in een triomf. Het Europees Parlement stemde voor een strafprocedure stemde tegen de  regering van de Hongaarse premier Orbán. Veel Europarlementariërs ‘gingen overstag omdat het niet langer kon.’

Viktor Orbán, het zwarte schaap van Europa, is opgestaan. Het Europees parlement is klaar met het debat over Hongarije. Geen millimeter heeft hij toegegeven. Hij wordt omringd door extreemrechtse parlementariërs, die hem hebben toegejuicht. Tussen al die mannen dringt zich een vrouw naar voren. Het is Judith Sargentini. Zij schudt de Hongaarse premier de hand. Welkom in dit democratische huis, zegt ze, en wat leuk dat je de kleur van je das hebt aangepast aan mijn kleding. Eén in kleur. Orbán zegt niks.

De verhouding tussen de twee is ijzig. Sargentini is zijn Nemesis, godin der wraak en der gerechtigheid. Al bij het begin van het debat gaat het mis. Orbán is er nog niet, maar de Nederlandse moet beginnen van de parlementsvoorzitter. Vreemd, maar misschien heeft de Hongaar op het laatst afgezegd, schiet het door haar hoofd. Ze is drie zinnen in haar verhaal of daar komt Orbán met zijn gevolg alsnog. Ze besluit maar opnieuw te beginnen. Hij was expres te laat om haar van haar stuk te brengen, veronderstelt ze. Ze laat het niet over haar kant gaan. Wat normaal bij het begin had moeten gebeuren, doet ze nu aan het eind van het debat. Ze stapt op Orbán af en drukt hem de hand.

‘Dat heb ik maar even afgedwongen. Leek mij wel soeverein’, zegt ze terugkijkend op de ‘week van Sargentini’. Ja, en als de Hongaar had gedacht met zijn vertraagde entree een slimme truc te hebben uitgehaald, heeft hij zich misrekend. ‘Het parlement voelde zich voor gek gezet.’

Een dag later krijgt hij de rekening gepresenteerd. Voor het spelen van deze spelletjes en voor zijn volharden in een politiek die volgens zijn critici de Europese democratische waarden schendt. Met tweederdemeerderheid stemt het parlement in Straatsburg voor het beginnen van een strafprocedure tegen de rechts-nationalistische regering van Orbáns Fidesz-partij.

Het voorstel daartoe was van Sargentini, Europarlementariër voor GroenLinks. Als rapporteur van het parlement stelde zij na onderzoek vast dat de democratie en rechtsstaat in Hongarije structureel worden bedreigd. Orbán beknot de persvrijheid, morrelt aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, bezondigt zich aan campagnes die rieken naar xenofobie en antisemitisme, en wijzigde de kieswet zodat hij in 2014 een tweederdemeerderheid won met verhoudingsgewijs een gering aantal stemmen: 2,3 miljoen stemmen op een totaal van 8 miljoen.

Het is voor het eerst dat het Europees parlement besluit Artikel 7 van het Europees verdrag, dat voorziet in een strafprocedure, te activeren. Alles hing af van de christendemocratische Europese Volkspartij (EVP) waarvan ook Fidesz deel uitmaakt. Bij de stemming trekt een meerderheid van de EVP’ers de handen af van ‘familielid’ Orbán. Wat voor Sargentini begon als een onmogelijke opdracht eindigde in een enorme triomf.

Je toonde veel emotie bij de uitslag.

‘Het was heel spannend. Ik kreeg de opdracht in juli 2017 in de schoot geworpen. Iedereen zei: jij liever dan ik, Judith. Het was eigenlijk onmogelijk om die tweederdemeerderheid te halen. Dus heb ik altijd gedacht: een strak verhaal neerzetten. Als je verliest moet je kunnen laten zien dat het niet halen van de meerderheid niets met de inhoud heeft te maken maar alles met het politieke spel. En als het dan wel lukt…’

Wat betekent het voor je persoonlijk?

‘Tweederde van de collega-parlementsleden heeft ingezien dat als je dit laat lopen, je zelf ook geen solidariteit kunt verwachten als dat nodig is. De Polen in de EVP kregen dat een half jaar geleden ineens door. Die dachten ja, verdikkie als wij Fidesz de hand boven het hoofd blijven houden, wie komt ons dan nog redden (van de rechts-nationalistische PiS-regering, een Orbán-bondgenoot, red.)? Dat gevoel. Ik kom uit de ontwikkelingssamenwerking, heb altijd veel gedaan rond democratie en mensenrechten, ben bestuurslid van het Verzetsmuseum. Ik vind dat ik dit moet doen.’

Wat is de politieke betekenis van je succes?

‘Hopelijk komt nu een eind aan het verhaal dat we soevereine staten zijn en dat inmenging in wat mensen binnenlandse aangelegenheden noemen, niet mag. Een boodschap ook voor de Europese verkiezingen: dat Europa erodeert als we dat blijven denken. In 2010 was Orbán nauwelijks begonnen als premier, of een Fidesz-parlementariër hier pochte dat hij met zijn iPadje op de vlucht Brussel-Boedapest de Hongaarse grondwet aan het herschrijven was. De politieke wil om het aan te pakken, was er lang niet, het was allemaal een soort wegkijken.’

Hoe heb je kunnen inbreken in de EVP?

‘Ik heb al die maanden die EVP-parlementariërs aangesproken. Bijna allemaal vertellen ze je: je hebt gelijkt, maar we kunnen het niet maken Orbán te laten vallen want bloed is dikker dan water.’

Bloed is dikker dan water?

‘Is dat niet een Nederlandse gezegde? Familie is belangrijk. Maar als een familielid zo’n misbruik van je blijft maken, geen berouw toont, je en plein public te kakken zet en wordt toegejuicht door extreem-rechts, dan lukt het niet meer. Veel EVP’ers gingen overstag omdat het niet langer kon.’

Frans Timmermans heeft namens de Europese Commissie een Artikel 7-procedure aangespannen tegen Polen, ook voor overtreding van de democratische waarden. Is het typisch Nederlands dat wij voorop lopen in deze kwesties?

‘Nederlandse diplomaten zijn zeer actief op het gebied van de mensenrechten. Dat wordt absoluut niet uitgestraald, men probeert vooral heel veel euroscepsis uit te stralen, maar onze ambtenarij zit op dit gebied best wel heel goed. Toen Orbán wetten uitvaardigde tegen buitenlandse ngo’s heeft de ambassadeur in Boedapest een soirée gegeven voor ngo’s. Foto’s uit de achtertuin werden rondgetwitterd. Timmermans is de man achter het mechanisme om schendingen van de rechtsstaat aan te pakken. Maar dat ik Hongarije-rapporteur werd, was niet omdat ik Nederlands ben, maar omdat volgens het puntenstelsel de Groenen aan de beurt waren. Anderen waren allang blij.’

Is toch niet een beetje calvinisme?

‘Mijn familie was katholiek. Maar het Nederlandse katholicisme is natuurlijk zo calvinistisch.’

Orbán heeft wel veel Hongaren achter zich.

‘Grote groepen steunen hem. Je moet je wel afvragen op basis van wat. Mensen krijgen geen normaal nieuws meer. Ze denken oprecht dat George Soros (de financier van Joods-Hongaarse komaf en tegenstander van Orbán, red.) maandelijks een stukje van mijn salaris betaalt. Overigens denken sommigen in Nederland dat ook.’

Krijg je bedreigingen?

‘Als mensen op Twitter zeggen: die kut moet eens stevig genomen worden door jihadi’s, of ze zouden haar beide knieën moeten afschieten, is dat dan een bedreiging? Het gebeurt wekelijks. In Nederland, bij mij.’

Heb je geprobeerd in Orbáns hoofd te kruipen?

‘Ik probeer dat altijd. Bij Orbán draait uiteindelijk alles om de centen. Hij, zijn familie, zijn vrienden. Ongelooflijk hoe die zich hebben verrijkt. Dat is niet mooi meer.’

Zijn ‘niet-liberale ideologie’ is slechts een middel om zich te verrijken?

‘Geld is zijn belangrijkste drijfveer. En dan komt de vraag of hij niet in zijn eigen fabels is gaan geloven.

Sargentini is een bijzonder effectief Europarlementariër. Ze ondernam actie tegen witwassen, gaf de stoot tot een verbod op handel in zogeheten conflictenmineralen, en nu dan Hongarije. Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, is blij met haar actie tegen wat hij noemt ‘de enorme opmars van het populisme’.

Mag ik daar wat op zeggen, zegt ze. ‘Maar jij, Juncker, hebt niet de verantwoordelijkheid genomen om dit tegen te gaan. Ook jouw EVP heeft woordgebruik overgenomen die het rechts-extremisme stimuleerde.’

Misschien is de Hongarije-stemming het begin van de ommekeer?

‘Ja, de ommekeer!

Judith Sargentini stopt als Europarlementariër: ‘Iemand anders moet het maar proberen’

Judith Sargentini stopt als Europarlementariër. Ze heeft genoeg van de debatten zonder resultaat. Interview in Trouw, Christoph Schmidt, 10 september 2018.

Judith Sargentini (GroenLinks) stopt volgend jaar als Europarlementariër. Beeld ANP

Judith Sargentini (GroenLinks) stopt volgend jaar als Europarlementariër. Na twee termijnen van vijf jaar is ze niet meer verkiesbaar, zo maakt ze bekend in een vraaggesprek met Trouw. “Ik heb een jaar getwijfeld maar deze zomer de knoop doorgehakt. Ik heb mooie dingen bereikt, maar vooral op het onderwerp asiel en migratie is de motivatie aan het verdwijnen. Ik verwacht daar geen verbeteringen meer. Dus moet iemand anders het maar proberen.”

Sargentini (1974) heeft zich in het Europees Parlement, naast asiel en migratie, onder meer ingezet voor ontwikkelingssamenwerking en de aanpak van witwaspraktijken. Daarnaast is ze vicevoorzitter van een commissie over terrorisme.

GroenLinks heeft twee zetels in het huidige parlement. Bas Eickhout bezet de andere; hij voert in mei opnieuw de lijst van de partij aan. Naar verwachting boekt GroenLinks flinke winst. “Het zijn natuurlijk goede tijden voor mijn partij, dus daar wil je bij zijn, maar dat alleen − de angst om iets moois te missen − is niet de juiste motivatie.

Effectief

“Ik vind die debatten zonder resultaat niet leuk meer, vooral over asiel en migratie. Daarbij gaat het al een paar jaar alleen maar over ‘erger voorkomen’. Het komt neer op: ‘als ik hier nou nog een komma verplaats, of als ik dit punt maak over kinderrechten, dan weet ik iets ergs te voorkomen’. Ik heb nog steeds veel meningen over mensenrechten, maar denk niet dat ik daarmee nog effectief zal zijn.

“Toen ik gemeenteraadslid was in Amsterdam, moest ik op zeker moment afscheid nemen van het dossier onderwijs. Daarin had ik vaak conclusies getrokken als ‘hebben we al geprobeerd’ of ‘lukt toch niet’. Degene die het van mij overnam, ging het gewoon allemaal weer proberen en dan lukt het soms wel. Hopelijk gebeurt hetzelfde met asiel en migratie in Europa.”

Overmorgen hoopt Sargentini haar politieke hoogtepunt te beleven. Dan stemt het parlement in Straatsburg over haar rapport over de afglijdende rechtsstaat in Hongarije. Als een tweederde meerderheid instemt met dat rapport, moeten de EU-lidstaten overwegen een zogeheten artikel 7-procedure in gang te zetten tegen Boedapest. Zo’n proces, dat kan leiden tot tijdelijke schorsing van een lidstaat, loopt al een tijdje tegen Polen, vanuit de Europese Commissie. Als in de kwestie-Hongarije de eerste stap in zo’n procedure door het Europees Parlement wordt gezet, zou dat een primeur zijn.

Lef

“Het wordt heel spannend. Het is sowieso een morele overwinning want we zijn verzekerd van een ‘gewone’ meerderheid, maar of we tot twee derde komen? Dat kunnen we net halen, maar ook net niet, als een paar parlementariërs uiteindelijk niet het lef hebben om tegen partijlijnen in te stemmen.”

De parlementariërs van de christen-democratische EVP zullen de doorslag geven. De Fidesz-partij van de Hongaarse premier Orbán behoort tot die EVP, maar intern is de verdeeldheid over Orbáns antimigratie- en anti-EU-beleid groot.

Wat Sargentini na haar vertrek (volgend jaar zomer) gaat doen, weet ze nog niet. “Ik heb me laten vertellen dat er mensen zijn die doordeweeks naar de film gaan, ’s avonds, als ze klaar zijn met werken. Ik weet van niks. Dat zou ik best ook een keer willen. Maar daarna hoop ik gewoon weer een fijne baan te vinden in iets maatschappelijks. Want het moet wel nut hebben.”

Geld voor ontwikkeling lijkt vooral te gaan naar grensbewaking in plaats van armoedebestrijding. Laten we het anders doen, betoogde Judith Sargentini vorig jaar.

Migratie is een mensenrecht

Blog #3 voor OneWorld, 8 mei 2018

De Europese Unie probeert Nigeria te verleiden tot het terugnemen van Nigeriaanse migranten zonder papieren. Tijdens haar werkbezoek in Nigeria merkt Sargentini dat hier natuurlijk wel iets tegenover moet staan.

6683921221_843e47e434_b

Wij hebben een probleem en dat moeten we hardop durven zeggen. Onze mensen zullen altijd migreren, maar graag wel via een legale route”, zei Godwin Obaseki de gouverneur van Edo State tegen ons. Ik luister naam hem in Benin City, de hoofdstad van Edo State, het centrum van de Nigeriaanse migratie. De helft van alle migrerende Nigerianen komt daarvandaan.

Een aantal keer per jaar roostert het Europees Parlement een week in voor externe parlementaire activiteiten. Er zijn dan geen vergaderingen in Brussel of Straatsburg, en Europarlementariërs zoals ik kunnen dan werkbezoeken in eigen land afleggen, of met een officiële delegatie van het Europees Parlement op werkbezoek naar een ander land. Ik ben met de commissie Mensenrechten naar Nigeria gegaan, waar van alles aan de hand is: de terreurorganisatie Boko Haram, het conflict in de Nigerdelta, geweld tussen nomadische veehoeders en landbouwers. Het is mede daarom ook een land waar vandaan heel veel mensen naar Europa vertrekken.

De slavenmarkt

In Benin City, Edo State, in het Zuiden van Nigeria, spraken we de nieuwe gouverneur. Zijn kantoor in Benin City was een baken van rust en controle vergeleken met dat van de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Abuja, waar de vergadertafel in elkaar stortte en ik net op tijd een deskjet-printer op kon vangen. Het kantoor van de gouverneur was alsof Jan des Bouvrie eigenhandig de inrichting had verzorgd. De airco deed het en de powerpointpresentatie van de gouverneur was om een puntje aan te zuigen.

Nigeriaanse bestuurders hadden nooit veel oog voor de gevaarlijke kanten van de migratie, en zagen geen noodzaak om mee te werken aan het terugnemen van migranten. Zij zagen vooral de winst. Migranten – of ze nu papieren hebben of niet – sturen geld naar huis. Deze zogeheten ‘remittances’ van de Nigeriaanse diaspora vormen 4.4% van het BNP, en dat is een niet te verwaarlozen aandeel, zeker omdat de olieprijs de laatste jaren laag stond.

Maar de CNN-beelden van een slavenmarkt in Libië, waar Afrikaanse vluchtelingen worden verhandeld, waaronder veel Nigerianen, zijn ook in Nigeria hard aangekomen. Er zijn sinds november 2017 al enige duizenden migranten, met hulp van IOM, betaald door Europa, uit Libië teruggekeerd naar Nigeria. In Abuja en Benin City is er nu wel de bereidheid om met Europese lidstaten te praten over de terugkeer van Nigeriaanse migranten zonder papieren. Maar daar moet dan wel iets tegenover staan.

Retourvlucht

De Europese Unie investeert al enkele jaren in Nigeria, met het doel om de grondoorzaken van migratie aan te pakken. Uit het EU Noodfonds voor Afrika worden talloze projecten gefinancierd: van voorlichting aan schoolmeisjes over het risico verhandeld te worden voor de Europese seksindustrie, tot re-integratieprojecten voor migranten die terugkeren uit Libië. De Europese lidstaten proberen de Nigeriaanse overheid te verleiden tot een terugnameovereenkomst die het makkelijker maakt om Nigerianen vanuit Europa op een retourvlucht te zetten.

De gouverneur van Edo State wil de verantwoordelijkheid voor terugname wel nemen, maar is niet van plan om zijn mensen koste wat het kost tegen te houden als ze willen vertrekken. Ook de koning en spiritueel leider van Edo State, de Oba, waar wij op audiëntie mochten, was daar helder in: mensenhandel is een misdaad maar migratie is een mensenrecht. Onlangs heeft hij een vloek uitgesproken tegen de mensenhandelaren en dat lijkt effect te hebben. Die vloek zou zo sterk zijn dat hij eerder gedane geloften ongedaan kan maken. Ik heb me laten vertellen dat iedereen dat weet. Er zouden in Europa al vrouwen zijn weglopen bij hun hoerenmadam. De gouverneur en de koning nemen de Europese hulp grif aan, maar hun verwachtingen lopen stevig uiteen met die van Europa. Ze pakken het migreren niet aan en pleiten daarnaast voor legale mogelijkheden voor Nigerianen om zich in Europa te vestigen.

Mooie woorden

Ook het nieuwe initiatief van de VN om tot wereldwijde normen te komen over migratie, The Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration, richt zich op legale toegang. Migratie is een fenomeen van alle tijden en een manier voor mensen om kansen voor zichzelf te creëren. Ik ben eigenlijk wel te spreken over de conceptversie van dit verdrag, die benadrukt dat migranten rechten hebben en dat zij verblijfspapieren moeten krijgen om die rechten te laten gelden. De onderhandelingen stemmen mij hoopvol, want een verdrag waarin wereldwijde principes en normen worden vastgelegd is een goede stok achter de deur om mobiliteit en migratie in goede banen te leiden.

De Europese Commissie onderhandelt namens de lidstaten in New York over deze verklaring, die in december 2018 door regeringsleiders wereldwijd ondertekend moet worden. In het Europees Parlement namen wij in april een resolutie aan om de inzet van de Commissie en de lidstaten bij te sturen.

Wie de onderhandelingsinzet van de lidstaten en Commissie globaal scant, ziet dat ze mooie woorden gebruiken en dat mensenrechten voorop staan, maar als je beter leest zie je dat juist vanuit Europa de nadruk gelegd wordt op terugkeer van migranten. Terwijl de mogelijkheid van legale migratie een beetje vaag blijft. Hier zit druk achter van de Europese lidstaten die – en dit geldt voor alle 28 – in eigen land vrezen voor een politieke afrekening bij het realiseren van meer legale routes.

De Europese Commissie heeft het Europees Parlement al jaren geleden de belofte gedaan dat er nieuwe wetten zouden komen om migranten ook voor lager betaald en geschoold werk, legale toegang tot de Unie te geven. Maar die plannen worden telkens op de lange baan geschoven.

Ik ga ervan uit dat er pas zo’n plan of tafel komt na de Europese verkiezingen van mei 2019 en het aantreden van een nieuwe Europese Commissie in het daaropvolgende najaar. Maar juist daarom is het zaak dat het VN-verdrag over migratie zo concreet mogelijk wordt, ook op het gebied van legale migratie, want de Europese landen zetten hier uiteindelijk een handtekening onder. Als Afrikaanse burgers eenvoudiger legaal kunnen migreren naar de Europese Unie, zullen hun regeringen een stuk eerder bereid zijn over terugkeer te praten. Ik hoop erbij te zijn, in december in Marokko, wanneer dit verdrag ondertekend wordt. Want wereldwijde normen over migratie zijn broodnodig.

Voor elke afgesloten route ontstaat een nieuwe

Blog #2 voor OneWorld, 26 maart 2018

Kun je mensen redden van de verdrinkingsdood en ze tegelijkertijd tegenhouden, vraagt Sargentini zich af.

boot-998966_1920

“Het is mogelijk om de Middellandse Zee zo goed af te sluiten dat er niemand meer in verdrinkt. Dit zou de Europese Unie een half miljard euro per jaar kosten”, vertelt een generaal buitendienst. In debatcentrum De Balie hield hij een inleiding met veel plaatjes van landingsvaartuigen, reddingsboten en helikopters. De generaal was oprecht en de zaal ging in zijn verhaal mee: want het ergste van de vluchtelingencrisis is dat er mensen in onze buurt verdrinken, toch?

Ook in debatten met collega-Europarlementariërs merk ik vaak dat de wens mensen te behoeden voor de verdrinkingsdood gepaard gaat met de wens geen migranten in Europa op te vangen. In die gedachtegang is mensen tegenhouden hetzelfde als mensen redden. Dat zou een win-winsituatie zijn. Ik geloof daar geen zier van: zo eenvoudig ligt het niet.

Als je alle wetten en verdragen buiten beschouwing laat, heeft de generaal b.d. een punt. Een reddingsschip bij de kust redt zeker levens. Maar wanneer de loopplank van dat schip daarna uitgelegd wordt op het strand van Libië en daar alleen een uitzichtloze situatie wacht in een detentiecentrum, zullen mensen dat schip vermijden en een andere weg zoeken, met steeds grotere risico’s.

Loopplank

Toen Merkel, Rutte en Samson in maart 2016 de Turkije-deal uitvonden, was hun argumentatie menselijk: we moeten koste wat kost verdere verdrinkingen voorkomen en dus is het goed wanneer Erdogan voortaan Syrische vluchtelingen tegenhoudt.

Heus, ik heb het geprobeerd – maar er viel niet tegenop te redeneren. Wilde ik dan dat mensen zouden verdrinken? Nee, natuurlijk wilde ik dat niet. Ik wilde dat de Syrische vluchtelingen die toen al vier jaar in kampen in Turkije zaten, een leven in veiligheid en met uitzicht konden hebben. Als dat er niet is en de nood om te vertrekken hoog genoeg is, dan kun je een loopplank uitleggen, een hek neerzetten, maar zoeken mensen daar alsnog een weg omheen.

In Gambia vertelde een vrouw me over haar zoon die net via de woestijn was aangekomen in Libië, op weg naar Europa. Eerder namen mensen de boot naar de Canarische eilanden, maar die route is nu afgesloten. Nadat de routes door Niger beter werden gecontroleerd, ontstonden er gevaarlijke tochten door de woestijn, vaak met fatale afloop. Er sterven tegenwoordig minder mensen op zee; nu sterven ze voordat ze überhaupt de kust kunnen bereiken.

Mensen laten zich niet tegenhouden, ze verzeilen alleen in steeds gevaarlijker situaties. We moeten ons daarom niet blindstaren op het opwerpen van fysieke obstakels; beter kunnen we migratie in goede banen leiden en werken aan het wegnemen van de oorzaken ervan.

Beloftes

In het voorjaar van 2017 bezocht ik Chios, een Grieks eilandje vanwaar je Turkije kunt zien liggen. Turkije-deal of niet: elke nacht kwamen er nieuwe vluchtelingen aan. Een Griekse partijgenoot van mij, lid van de gemeenteraad van Chios, leidde ons rond. Ze vertelde dat haar schoonvader in de Tweede Wereldoorlog het eiland ontvlucht was. Hij klemde zijn universitaire diploma tussen zijn tanden en zwom naar Turkije.

Een vriend van me, een Syrische Nederlander, stond een paar jaar terug in Turkije aan de kust van de Zwarte Zee, met zijn uit Syrië gevluchte vrouw. Ze wilden zo snel mogelijk naar Nederland. Hij zou met haar mee gaan op een bootje. Ze deden het uiteindelijk toch maar niet. Het bootje zonk. Hij heeft haar in Istanbul door haar Nederlandse inburgeringsexamen geloodst. Hij vond een tijdelijke baan in Nederland met voldoende inkomen, zodat zij uiteindelijk legaal via gezinshereniging naar Nederland kon komen.

Zomaar twee verhalen van mensen die zich door zee noch bureaucratie lieten tegenhouden. Het is helemaal niet moeilijk inzicht te krijgen in de beweegredenen die mensen hebben om te migreren, ook niet als Europarlementariër, ze vertellen hun verhaal graag. Ik sprak mensen in Tunesië die de sprong naar Europa wilden wagen, en mensen in Ivoorkust die dat nog maar ternauwernood konden navertellen. Deze week bleek dat er in de tweede helft van vorig jaar meer bootvluchtelingen vanuit Turkije over de Zwarte Zee naar Roemenië zijn gereisd. Er is altijd een langere, moeilijkere route te bedenken voor elke route die wordt afgesloten.

Twee jaar na de Turkije-deal zitten er nog steeds absurd veel mensen in deplorabele situaties vast op de Griekse eilanden, en is het aantal Syrische vluchtelingen in Turkije toegenomen tot 3,5 miljoen. In Libië zoeken 700 duizend migranten, waaronder 47 duizend vluchtelingen, een veilig heenkomen.

Federica Mogherini, Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken in de EU, had deze week een boodschap voor het Europees parlement. Ze stak de loftrompet over de evacuatie van vluchtelingen en migranten uit de hel van Libië. Sommige van hen kunnen naar hun land van herkomst. Vele andere die niet naar huis kunnen worden tijdelijk naar Niger gebracht, waar zij wachten op de door Europa beloofde hervestiging. Dit Europees initiatief had een heleboel levens gered, zei ze. Er zijn inderdaad al enige duizenden migranten, met hulp van IOM en betaald door de EU teruggekeerd naar hun land van herkomst. UNHCR, die zich ontfermt over vluchtelingen, is inmiddels gestopt met evacuaties naar Niger. Niger kan de toestroom niet aan, want Europese lidstaten komen hun toezegging dat zij deze vluchtelingen snel zouden opnemen niet na. Uiteindelijk blijft een groot aantal mensen toch steken in Libië. Dus waarom houdt Mogherini, terwijl ze dat weet, dan toch zo’n jubelverhaal?

Twee jaar na de Turkije-deal, middenin de vluchtelingencrisis in Libië, is het tijd om de mythe van win-win door te prikken: een oplossing die mensen tegelijkertijd redt en tegenhoudt bestaat niet.

Tussen grensbewaking en toekomstdromen

Blog #1 voor OneWorld, 25 februari 2018.

Pakt de EU met het huidige beleid de grondoorzaken van migratie daadwerkelijk aan? In haar eerste blog voor Movement houdt Europarlementariër Judith Sargentini ons met een kritische blik op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van migratiebeleid.

In november 2017 was ik voor de EU-Afrika top in Abidjan, de hoofdstad van Ivoorkust. Een top als deze, met regeringsleiders van beide continenten, herijkt de relatie voor de komende jaren. Afrikaanse en Europese regeringsleiders bespreken tijdens deze top de samenwerking tussen de Afrikaanse Unie en de Europese Unie. Officieel was het thema: investeren in de jeugd en een toekomstperspectief bieden voor jongeren. Maar waar het echt om draaide was migratie, het onderwerp dat de relatie tussen de EU en Afrika de laatste jaren beheerst.

Europese regeringsleiders kwamen eigenlijk vooral praten over het tegenhouden van migranten, de Afrikaanse regeringsleiders over de ontwikkeling van hun landen. Die twee belangen lijken te botsen, maar zijn wel met elkaar te verenigen: jonge vrouwen en mannen die erop vertrouwen dat ze in eigen land een toekomst kunnen opbouwen, zijn minder geneigd te vertrekken. Maar hoe kun je een leven opbouwen als je niet naar school kan? Als je nooit weet of je morgen ergens geld kunt verdienen? Wanneer je geen gezin durft te stichten omdat je het niet kunt onderhouden? Als je wel een opleiding hebt, maar geen steekpenningen om aan een baan te komen? Kansenarmoede is een van de oorzaken van migratie. En root causes of migration is nou net het nieuwe buzzword in het Europese migratiebeleid. Het aanpakken van de grondoorzaken dus. Behalve over armoede en ongelijkheid, hebben we het dan over conflicten, corruptie en falende rechtsstaten die mensen dwingen hun heil elders te zoeken.

Terwijl de Europese en Afrikaanse leiders op de AU-EU top druk onderhandelden hoe ze de korte- en langetermijnbelangen met elkaar in overeenstemming konden brengen, landde een vliegtuig op Abidjan International. Het was de allereerste chartervlucht van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), vol met Ivorianen die uit de vreemdelingengevangenissen van Libië kwamen. Op hen wachtten geen diplomatieke konvooien en prettige hotellobby’s. Vaak wachtte er helemaal niemand op hen. De eerste week na hun aankomst in Ivoorkust worden ze opgevangen door de IOM, daarna moeten ze het zelf zien te rooien. Deze re-integratie van de Ivorianen wordt gefinancierd door het Noodfonds voor Afrika van de EU.

De berichten over geweld en mishandeling in detentiekampen en mensen die als slaaf worden verhandeld in Libië hebben uitgebreid in de kranten gestaan. Deze mensen hadden dat meegemaakt. Een paar dagen na hun terugkomst sprak ik een aantal van hen. Ze waren er slecht aan toe, opgelucht – natuurlijk – dat ze veilig waren, maar ook verslagen omdat ze terug bij af zijn. Een jonge vrouw vertelt dat ze met haar peutertje een half jaar in detentie heeft gezeten in Libië. Haar man heeft eerder de oversteek naar Italië gemaakt en wacht daar op hen. Ze is uitgeput en weet niet hoe het nu verder moet.

Tussen de terugkeerders zaten ook jonge mensen met een academische opleiding die een tijd in Tunesië hadden gewerkt. In Europa leeft nog wel eens het beeld dat elke dag genoeg te eten en een plek om te slapen voldoende is om migratie te stoppen, maar de stedelijke jeugd in Afrika volgt het nieuws en weet wat er in de wereld te koop is. Zij hebben dezelfde toekomstdromen als wij: over persoonlijke ontwikkeling, een beetje comfort en een perspectief. Om dat te bereiken zijn ze bereid door de hel te gaan.

Lidstaten en de Europese Unie verscherpen ondertussen de grensbewaking en noemen een gat in de grens een grondoorzaak van migratie. En dus trainen we de Libische kustwacht en douaniers in landen als Tsjaad en Niger om migranten tegen te houden. Alleen: daarmee zorg je misschien dat mensen niet in Europa aankomen, maar niet dat ze niet vertrekken.

Het echt aanpakken van de grondoorzaken van migratie vergt naast ontwikkelingsbeleid ook aanpassingen in ons Europees beleid, en het levert niet van vandaag op morgen resultaat. Je hebt niet zomaar een functionerende rechtsstaat opgetuigd en je bevolking zoveel vertrouwen in de toekomst gegeven, dat ze de vaak ingesleten migratiegewoonten opgeven.

Afrikaanse en Europese leiders staan voor de taak deze jonge Afrikanen kansen te bieden. En dat vergt daadwerkelijke duurzame ontwikkeling. Duurzaam is het volgens mij alleen als een samenleving eerlijker wordt, minder corrupt en veerkrachtiger. Wanneer die gelijke rechten voor mannen en vrouwen biedt en gelijke kansen voor burgers, ook zonder kruiwagen of steekpenning. Duurzame ontwikkeling vereist ook dat noord en zuid gelijke kansen krijgen: door eerlijkere handels- en investeringsverdragen, door te stoppen met foute belastingconstructies, door Europese bedrijven verantwoordelijk te houden voor misstanden in de productieketen, óók als die buiten de EU plaatsvinden. Op deze gebieden is nog veel werk te verzetten, maar daarover later meer. Als we dat allemaal zouden doen, en we houden dictators en corrupte regimes niet de hand boven het hoofd, nemen de toekomstkansen in Afrikaanse landen echt toe.

Laat migratie en ontwikkkeling samengaan

Opinie in Trouw, Judith Sargentini, 29 november 2017. Geld voor ontwikkeling lijkt vooral te gaan naar grensbewaking in plaats van armoedebestrijding. Laten we het anders doen, zegt Judith Sargentini, Europarlementariër voor GroenLinks.

Een Afrikaans meisje op een schommel in een detentiecentrum in de Libische hoofdstad Tripoli. Beeld AFP

Deze week komen Europese en Afrikaanse regeringsleiders bijeen in Abidjan, Ivoorkust, om te praten over de relatie tussen beide continenten. Afrika hoopt op echte hulp om de eigen economie in de vaart der volkeren mee te krijgen, Europa hoopt migratie tegen te kunnen gaan. Het toverwoord: de aanpak van ‘root causes of migration’, de redenen waarom mensen vluchten. Een nobel streven, maar het lijkt erop dat we geld voor ontwikkeling vooral steken in grensbewaking in plaats van armoedebestrijding.

De cijfers over 2016 laten zien dat er minder ontwikkelingsbudget gaat naar landen in Afrika bezuiden de Sahara en de minst ontwikkelde landen. Zo heeft ook Nederland in het nieuwe regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ de verhoging van het ontwikkelingsbudget ingezet voor meer opvang van vluchtelingen ‘in de regio’ en aanvullende projecten in Libanon, Jordanië en Irak.

Op bezoek in Dankuku, Gambia, viel het me op dat er nauwelijks jongens en mannen waren. Ik vroeg aan de wel aanwezige vrouwen wie er familie in Europa had. Zeven van de acht vrouwen staken haar hand op. Een van hen vertelde dat haar oudste zoon zojuist in Libië was aangekomen. Taking the back way, de achterdeur nemen, noemen ze dat. Omdat werk ontbreekt voor jongens en mannen is migreren een middel om aan een uitzichtloze situatie te ontsnappen. Blijven is voor losers. Om die mentaliteit te veranderen heeft Gambia banen nodig.

Grensbewaking

Het Afrika-noodfonds kan daarbij helpen. Het werd eind 2015 opgezet om grondoorzaken van migratie aan te pakken en bijna volledig gefinancierd uit de begroting ontwikkelingssamenwerking: geld bedoeld voor armoedebestrijding. Een deel van de projecten is gericht op migratiemanagement, lees: grensbewaking.

Je kunt je afvragen of het trainen en uitrusten van grenswachten de redenen dat mensen huis en haard verlaten wegneemt. Een hek houdt migranten en vluchtelingen niet tegen, maar is een reden voor mensensmokkelaars om meer geld te vragen voor andere, vaak gevaarlijkere routes. We horen steeds meer berichten over groepjes mannen en vrouwen, die in de woestijn van Niger worden achtergelaten omdat de smokkelaar onraad ruikt.

In Libië traint de EU, met geld uit het Afrika-noodfonds, de kustwacht. Ik was onlangs in die regio op bezoek. De Libische kustwacht haalt mensen van boten en uit zee. Dat gaat niet zachtzinnig, zo vertelde een kolonel van die kustwacht, die bij hoge uitzondering bereid was ons te woord te staan. Schieten in de lucht en slaan met tuinslangen zijn methodes die gebruikt worden om mensen ‘rustig’ te houden. Kapiteins die zich daar schuldig aan maken worden gestraft, maar het toont aan van hoe ver de kustwacht komt. Ze hebben, diplomatiek gezegd, een ander idee van crowd control dan wij.

Natuurlijk moet Libië de mensen redden in zijn eigen wateren, maar Europa heeft een ander belang. Een drenkeling die gered wordt door een schip dat vaart onder Europese vlag mag niet teruggebracht worden naar de Libische kust, onze wetten verbieden het hem terug te sturen naar een onveilige plek. Schepen onder Libische vlag vallen onder de Libische wet en dan mag het wel. Het gevolg? Op de kade in Tripoli staat de Department for Combating Illegal Migration, de Libische IND, COA en vreemdelingenpolitie ineen. Die brengt je naar een vreemdelingengevangenis. Het is er onbeschrijflijk smerig, vrouwen worden verkracht, mensen sterven zelfs van de honger, maar in Europa neemt volgens de statistieken de migratie af.

Hebben we daarmee werkelijk wat gedaan aan de grondoorzaken van migratie? Nee, natuurlijk niet. Met projecten zoals het versterken van de Libische kustwacht of het aanleggen van biometrische systemen voor een bevolkingsregister en grensbewaking in de Sahel , maak je migratie moeilijker, maar doe je niets aan het bestrijden van jeugdwerkloosheid.

Anderhalf jaar na de oprichting van het noodfonds is het zaak dat de balans niet doorslaat naar het inzetten van ontwikkelingsgeld voor de eenzijdige migratie-prioriteiten van de EU. We dreigen anders steeds verder af te dwalen van het aanpakken van de oorzaken van migratie: armoede, ongelijkheid, jeugdwerkloosheid, slecht bestuur, droogte enzovoort.

Migratie is van alle tijden. Ontwikkelingsprojecten die zich richten op het aanpakken van de oorzaken van migratie kunnen nooit het enige middel zijn om migratie te reguleren. Als we mensensmokkel en irreguliere migratie willen tegengaan, dan zullen we ook moeten inzetten op legale alternatieven voor de gevaarlijke reis naar Europa. Een ruimhartig hervestigingsbeleid voor vluchtelingen is hier een onderdeel van. Maar ook studentenvisa en het opvangen van tekorten op de Europese arbeidsmarkt.

De EU erkent dit ook. Plannen voor legale migratie en mobiliteit zijn genoemd als een van de prioriteiten van het Afrika-noodfonds, maar vooralsnog niet uitgewerkt. De politieke wil voor legale migratie lijkt te ontbreken.

Gelijkwaardig

Het kan anders. Laat migratie en ontwikkeling hand in hand gaan door van je partnerlanden een gelijkwaardige partner te maken: we helpen met het opbouwen van echte democratieën, eerlijke handel wordt de norm, we investeren grootschalig in Afrikaanse bedrijven die hun jongeren werk geven, we zijn scheutiger met legale toegang tot onze arbeidsmarkt, studenten en ondernemers krijgen visa voor Europa als ze die nodig hebben, en wij besteden onze ontwikkelingsfondsen aan die mensen die het het hardst nodig hebben. Uiteraard zijn deals met dictators uit den boze.

Als we in Abidjan laten zien dat we niet uit zijn op snel en eenzijdig gewin, wordt het terugsturen van die mensen die niet in Europa mogen blijven, ook haalbaar, maar verwacht geen wonderen op de korte termijn. Zo krijgen we echt grip op de ‘root causes of migration’ en kan een volgende vluchtelingencrisis worden voorkomen.